Hematologie 2:
1 Inleiding:
Hemato-morfologie: vorm van bloedcellen microscopisch bestuderen
Hemocytometrie: fysische en chemische metingen van bloed
Hemostase: processen wanneer het bloed stolt
Immuno-hematologie: immunologisch aspect van bloedcellen
2 Pré-analytische fase:
Bloedafname:
Plasma: met anticoagulans
o Nastolsel: niet genoeg gemengd
Serum: zonder anticoagulans + stollingsfactoren werden verbruikt
o 30 min laten staan
o Stollingsactivator: 10-15min, bevordert stolling
o Nastolsel: te vroeg centrifugeren
Anticoagulantia:
Binding Ca2+:
EDTA: ethyleen diamine tetra-azijnzuur
Cheleert calcium = IRREVERSIEBEL
o K3-EDTA: lost makkelijk op + snel + meer effecten op volume RBC en TC.
o K2-EDTA: minder effecten
Minder geschikt voor morfologische beoordeling
Citraat: gebruikt voor BSE en stollingsonderzoek
Capteert calcium = REVERSIEBEL
o Oplossing citraat: verhouding 9:1
Remming trombine:
Heparine:
o Enzymatische activiteit van trombine remmen
o Werking anti-trombine versterken
Buisvolgorde van typen buizen:
SCHEF:
1. Serum: chemie, immunologie, hormonen en medicijnenspiegel
2. Citraat: bloedstolling
3. Heparine: chemie en vitaminen
4. EDTA: hematologie, PTH, DNA-onderzoek en HbA1c
5. Fluoride: glucose
Capillaire bloedafname:
Prikpennen: vingerprik of hielprik eerste druppel wegvegen door te veel weefselvocht
Aspect:
- Hemolyse: lyse van erytrocyten rood
- Lipemie: troebeling door vet ondoorzichtig geelwit
- Icterie: verhoogd bilirubinegehalte oranjeachtig
3 Hemato-morfologie:
Uitstrijkpreparaten van bloedcellen:
Bloeduitstrijkpreparaat:
Volbloed zonder anticoagulans of ev. EDTA-bloed artefacten:
1
, o Toename V trombocyten
o Doornappel RBC
o Vacuolisatie granulocyten en monocyten
o Afwijking vorm en structuur celkern
Fixeren: absolute methanol, aceton of formaldehyde
Cellulaire structuur bewaren met min. vervorming en verandering van cellen
Kleuring panoptische kleurstoffen: May-Grünwald-Giemsa
o Zure kleurstof (eosine): kleurt basische componenten = eosinofiel
o Basische kleurstof: kleur zure componenten = basofiel
Beoordeling: kanteelmethode in vlamzone
Beenmerguitstrijkpreparaat: Beenmergaspiraat extractie door hematoloog, best direct uitstrijken
want anticoagulans beïnvloedt de kleuring. Interpretatie via cytologische kenmerken: verhouding
celsoorten en morfologische details.
Principes van elektronische differentiële telling: morfometrisch
Geautomatiseerde microscoop maakt microscopische foto’s en analyseert: grootte, kleuring,
korreling,… classificatie van cellen moet gecontroleerd worden door analist.
4 Hemocytometrie:
Celtellingen:
Microscopisch: via telkamer -: traag, arbeidsintensief, weinig hygiënisch, veel mogelijke
foutbronnen.
Elektronisch: +: meer tellingen = hogere reproduceerbaarheid en juistheid, snel, eenvoudige
standaardisatie.
Impedantiemethode: bloedcellen geleiden elektrische stroom minder goed dan de
elektrolytoplossing waarin ze zijn gesuspendeerd.
1 cel = 1 puls toename weerstand, hoe groter het V van de cel hoe groter de hoogte van de
puls
Problemen:
1) Fysische krachten in meetopening: versch. vorm van RBC V lijkt groter
2) Wervelen
3) Pulsvorm = afh van plaats waar cel doorgaat
4) Celafval wordt geteld
5) Verstoppingen celopening
6) Deeltjes gaan samen door meetzone coïncidentie
OPL.: hydrodynamische focussering
Dragerstroom met laminaire stroming + staal injecteren in centrum
van dragerstroom.
Optische methode: bloedcellen detecteren door lichtverstrooiing wanneer ze passeren voorbij
laserstraal + hydrodynamische focussering
2 parameters: lichtverstrooiing + fluorescentie
o Voorwaartse lichtverstrooiing = FSC = low angle scatter celgrootte
o Zijwaartse lichtverstrooiing = SSC = high angle scatter interne en externe complexiteit
o Fluorescentie: via gebonden fluorochromen
Telling reticulocyten: kleuring van RNA
Differentiatie mature bloedcellen of voorlopercellen (CD merkers)
Onderscheid RBC, WBC en BP:
Kanaal 1: RBC + BP
- Sterke verdunning
2
, - Onderscheid RBC en BP obv volume
Kanaal 2: WBC
- Minder sterke verdunning
- + detergens lyse RBC
Datapresentatie:
Hoe minder cellen geteld worden, hoe groter de SD en CV.
Hoe meer cellen geteld worden, hoe meer coïncidentie compromis
Dot plot gating functie: bepaalde populaties isoleren en afzonderlijk weergeven.
3D plots
Tellen van erytrocyten:
Impedantiemethode: meestal zonder problemen
Optische methode: vorm erytrocyten speelt een rol detergens toevoegen die membraan
aantast en de RBC bolvormig maakt.
Mannen > vrouwen + afh. van leeftijd
Tellen van reticulocyten:
Uitstrijkje:
Supravitale kleuring: levende cel RNA kleuren en neerslaan = netwerk van reticulum.
Briljant cresylblauw of nieuw methyleenblauw
Automatisch:
Flowcytometer kleurt RNA met thiazol oranje. Hoe onrijper de reticulocyt, hoe meer fluorescentie.
+: snel, objectief, onderscheid reticulocyten en rijpe erytrocyten en verbeterde telprecisie.
DOEL: verhoogde of verlaagde aanmaak van erytrocyten detecteren.
MATURATIEINDEX: verhouding tss onrijpe en rijpe reticulocyten bepalen = IRF (immature
reticulocyte fraction)
Als IRF stijgt = sterk geactiveerde erytropoëse
Onrijpere reticulocyten bevatten een hogere RNA-concentratie.
Telling en differentiële telling van leukocyten:
Impedantie- en optische methode: RBC lyseren met detergens.
Abnormale Hb (pasgeborenen): lyse gaat niet door 2e kanaal met sterker detergens.
Correctie voor erytroblasten:
Kernen kunnen meegeteld worden automaat geeft waarschuwing. We maken een uitstrijkje en
voeren een telling uit. Correctie nodig indien > 5 erytroblasten per 100 LKC gevonden zijn.
Elektronische differentiële telling: cytochemisch
Cytochemie: kleuring van bepaalde bestanddelen in bloedcellen onderscheid 5 soorten WBC
Enzym myeloperoxidase zichtbaar maken:
Bloed verdunnen
WBC fixeren
+ substraat en H2O2: enzym zet substraat om tot onoplosbare, gekleurde verbinding
slaat neer
Optische methode:
FSC: grootte van cellen Y-as
3
, Absorptie: myeloperoxidase-activiteit X-as
Basofielen: apart kanaal + detergens enkel basofielen blijven intact
LUC: large unstained cells: bevatten geen myeloperoxidase-acitiviteit + groter
Elektronische differentiële telling: fysisch-chemisch
Eenvoudigste toestellen:
1 parameter: V
Impedantiemethode
3 populaties onderscheiden:
o Kleinste V = lymfocyten
o Middelste V = granulocyten
o Grootste V = monocyten
Weinig gevoelig voor afwijkende celsoorten
Moderne toestellen:
2 parameters: V + 1 andere
5 populaties onderscheiden
Sysmex: impedantiemethode
Kanaal 1: basofielen (detergens)
Kanaal 2: eosinofielen
Kanaal 3: 2D analyse WBC impedantie + radiogolven: verstoring van radiosignaal door korrels en
kernsegmentatie (onderscheid lymfocyten, monocyten en granulocyten)
DC = direct current (volume)
RF = radio frequentie (complexiteit)
Abbott: optische methode
FSC: volume
SSC: korreling en kernsegmentatie
Rechte hoek + polaroid filter: meet licht dat zijn polarisatie is verloren eosinofielen verstoren de
polarisatierichting
Erytroblasten en beschadigde leukocyten detecteren + tellen:
+ detergens: lyseert RBC en erytroblasten
+ propidiumiodide (PI) kleurt DNA van beschadigde cellen
- Losse kernen van erytroblasten = klein V + kleuring
- Beschadigde leukocyten = groter V + kleuring
- Intacte leukocyten = groter V
Standaarddeviatie (SD): met A = % 1 bep. soort en N = totaal aantal getelde cellen.
Differentiële telling: relatief of absoluut?
Microscopische telling grote statistische telfout
Elektronisch kleinere statistische fout (meer tellen)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliecarteus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.