Een volledige samenvatting van het boek bestuursrecht voor het vak bestuursrecht van het tweede jaar SJD. Alle hoofdstukken en verplichte stof komen uitgebreid aan bod.
1.1 Inleiding
Dit hoofdstuk heeft een algemene inleiding in het bestuursrecht. Daarbij wordt ingegaan op
wat het bestuursrecht is en wat het belang, de plaats en de kenmerken van het
bestuursrecht zijn.
1.2 Bestuursrecht
Het bestuursrecht bevat de regels die de overheid nodig heeft om te kunnen en mogen
besturen en de regels die de burger nodig heeft om tegen dit bestuur op te treden. Er wordt
onderscheid gemaakt tussen het algemeen en bijzonder bestuursrecht. In de Awb staat het
algemene bestuursrecht. De Awb kent een aantal doelen: een brengen in de
bestuursrechtelijke wetgeving, de bestuursrechtelijke wetgeving systematiseren en
vereenvoudigen en ten slotte normen die in de rechtspraak zijn ontwikkeld codificeren.
Het bijzondere strafrecht richt zich op een bepaald onderdeel van het bestuursrecht.
1.3 De plaats van het bestuursrecht
Je kunt het recht onderscheiden in privaatrecht en publiekrecht. Privaatrecht regelt de relatie
tussen burgers onderling. Publiekrecht regelt de relatie tussen overheden onderling en die
tussen de overheid en de burger. De overheid is dan een rechtspersoon. Het bestuursrecht
staat in het publiekrecht.
1.4 Materieel en formeel bestuursrecht
Het materieel bestuursrecht bevat rechtsnormen waarin voor burgers en bestuursorganen
aanspraken of verplichtingen zijn opgenomen. Onder formeel bestuursrecht verstaat men de
procesrechtelijke regels die de burger nodig heeft om tegen het optreden van de overheid
iets te ondernemen.
1.5 Bronnen van bestuursrecht
Het bestuursrecht kun je vinden in het internationale recht, de nationale wetgeving,
jurisprudentie en het ongeschreven bestuursrecht.
1.6 kenmerken van het bestuursrecht
Een van de kenmerken van het bestuursrecht is dat voor overheidsoptreden het
legaliteitsbeginsel van toepassing is. De bevoegdheid van de overheid om op te treden is
terug te vinden in de wet. De overheid die de burger verplichtingen kan opleggen, is daartoe
alleen in staat als de bevoegdheid in een wet in formele zin in opgenomen.
Een ander kenmerk van het bestuursrecht is het specialiteitsbeginsel. Dit houdt in dat de
bevoegdheid van de overheid alleen kan worden aangewend voor het specifieke doel
waarvoor die wet bedoeld is.
1.7 Gelede normstelling
Regelgeving komt op verschillende bestuursrechtelijke niveaus tot stand, waarbij een lagere
regeling niet in strijd mag komen met een hogere. Met gelede normstelling wordt bedoeld
dat de toepasselijkheid van de rechtsregel niet zomaar in een wet te vinden is, maar ub een
combinatie van met elkaar samenhangende regelingen.
,1.8 Openbare lichamen
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Overheidsmacht is verspreid over
verschillende niveaus. Op elk van de niveaus treffen we openbare lichamen aan: De Staat,
de provincies, de waterschappen, de gemeenten en de lichamen waaraan krachten de
Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend.
1.9 Overheid en privaatrecht
De openbare lichamen bezitten rechtspersoonlijkheid. De overheid staat gelijk met een
natuurlijk persoon. Wanneer de overheid privaatrechtelijk handelt moet zij rekening houden
met het feit dat zij in handelt in het algemene belang. Geldverspilling is in strijd met de eisen
van het behartigen van het algemene belang.
De overheid die als burger optreedt, moet rekening houden met de algemene beginselen
van het algemene bestuur. Dit betekent dat ze iedere burger gelijk moeten behandelen
(gelijkheidsbeginsel).
De leer dat, indien een publiekrechtelijke bevoegdheid bestaat, ook gebruik gemaakt mag
worden van een privaatrechtelijke bevoegdheid, noem je de tweewegenleer. De
tweewegenleer bepaalt dat, als de publiekrechtelijke weg openstaat, de privaatrechtelijke
weg in beginsel is afgesloten. Als in de wet niet duidelijk wordt aangegeven dat het in een
exclusief publiekrechtelijke bevoegdheid haat, kan op dit beginsel een uitzondering worden
gemaakt.
1.10 Communicatie met de overheid
Communicatie tussen burgers en de overheid kan op allerlei manieren plaatsvinden:
schriftelijk, mondeling en ook digitaal. Burgers kunnen zich direct in verbinding stellen met
de overheid. Maar burgers kunnen ook gebruikmaken van gemachtigden, zoals een
advocaat.
De Awb kent daarvoor enkele regels, volgens art. 2:2 eerste lid kan een ieder zich in het
verkeer met het bestuursorgaan laten bijstaan of door een gemachtigden laten
vertegenwoordigen.
, Hoofdstuk 2: Bevoegdheidsverklaring
2.1 Inleiding
Om als bestuursorgaan beslissingen te mogen nemen, moet je bevoegd zijn. De
bevoegdheid moet ergens vandaan komen. Een bestuursorgaan kan op drie manieren een
bevoegdheid krijgen. Dit kan op basis van attributie, delegatie en mandaat.
2.2 Attributie
Attributie is het toekennen (=scheppen) van een nieuwe bevoegdheid. Art. 10:22 Awb
bepaalt dat voor de nieuwe bevoegdheid een basis is een wettelijk voorschrift moet zijn
(legaliteitsbeginsel). De wet regelt wie bevoegd is om beslissingen te nemen.
Bevoegdheden kunnen aan (zelfstandige) bestuursorganen en aan ambtenaren worden
geattribueerd.
2.3 Delegatie
Bij delegatie draagt een bestuursorgaan zijn bevoegdheid over aan een ander. Delegatie is
slechts toegestaan indien dit bij wettelijk voorschrift mogelijk is gemaakt. Er moet een
wettelijk voorschrift zijn dat delegatie mogelijk maakt.
Degene die de bevoegdheid overdraagt noem je de delegans. Degene die de bevoegdheid
krijgt, noem je de delegataris. Door delegatie raakt het bestuursorgaan dat delegeert zijn
bevoegdheid kwijt. Delegatie aan ondergeschikte is niet toegestaan.
2.4 Mandaat
Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan een
besluit te nemen. Het verschil in delegatie en mandaat is dat er bij mandaat geen
bevoegdheden worden overgedragen. De verantwoordelijkheid en de bevoegdheid blijven
dus bij het bestuursorgaan dat de ander gemachtigd heeft om in de naam van hem het
besluit te nemen.
Degene die namens de ander de bevoegdheid uitoefent, noem je de mandataris en de
mandans is degene die mandaat geeft.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esther_sjd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.78. You're not tied to anything after your purchase.