Ongunstige neveneffecten:
Frequent optredende, te verwachten neveneffecten van alle soorten peelings zijn:
-oedeem,
- erytheem,
-vesikelvorming,
-schilfering,
-crustae,
-tijdelijke kleurveranderingen,
-vermoeidheid op de dag van en na de ingreep,
-pijn in het behandelde gebied.
Minder frequent (naar schatting 5-10%) optredende milde neveneffecten zijn:
-pigmentverschuivingen zich uitend als hyperpigmentatie hypopigmentatie depigmentatie,
-het aanwezig zijn van demarcatielijnen,
-accentuering van naevi naevocellulares,
-langdurig aanwezig erytheem en pruritus,
-veranderingen van textuur van de huid vergrote poriën zichtbare demarcatielijnen
teleangiëctastieën ontstaan van milia.
Bij de diepe fenolpeelings moet men rekening houden met:
-cardiale aritmieën (te voorkomen door geen ‘full-face’-peeling uit te voeren)
-larynxoedeem (mogelijk gebaseerd op hypersensitiviteit op fenol- of etherdampen in een, door veel
roken, chronisch geïrriteerde larynx).
,Anatomie en fysiologie van de mens
H6.4 bloed
Bloed = vloeibaar weefsel (rood gekleurd)
Bloed = steunweefsel bloedcellen omgeven door vloeibaar matrix
(bloedplasma)
Hoeveelheid bloed bij circa 70 kg = 7,5 % van lichaamsgewicht = circa 50 liter
45 % = bloedcellen
55 % = bloedplasma
Bloedcellen
Bloedcellen zweven rond in het bloedplasma
erytrocyten (rode bloedcellen) zuurstof transport
leukocyten (witte bloedcellen) afweer
trombocyten (bloedplaatjes) bloedstolling
Erytrocyten:
Gemiddeld 5 – 6 miljoen erytrocyten per mm3 bloed
95% van bloedcellen = erytrocyt hematocriet
Hematocriet = relatieve erytrocytenvolume in het bloed
Mannen 40-50% hematocriet
Vrouwen 45-45% hematocriet
Erytrocyt = plat rond schijfje indeuking aan onder- en bovenkant
vervormbaar
geen celkern
geen mitochondriën geen stofwisselingsactiviteit
De cel is bijna geheel gevuld met het eiwit hemoglobine (Hb)
Hemoglobine = roodgekleurd eiwit met een ijzeratoom
zuurstofbindend vermogen in zuurstofrijke omgeving (longen)
laat de zuurstof los in zuurstofarme omgeving (actieve weefsels)
Diffusieafstand = hemoglobine zuurstof = overal klein
Levensduur = circa 120 dagen
Er wordt voortdurend nieuwe erytrocyten aangemaakt rode beenmerg
Afbraak erytrocyten ijzer en bilirubine blijven over
Bilirubine bijwerkingen ontlasting uitscheiding
Ijzer herbruiken inbouw nieuwe erytrocyten
,Leukocyten:
Gemiddeld 5 – 10 duizend per mm3 bloed
grote cellen
hebben een kern
hebben organellen
afweer lichaam via leukodiapedese = bewegen richting kwade
worden gevormd in het rode beenmerg en lymfatisch weefsel
levensduur is enkele dagen tot enkele weken
Drie soorten leukocyten:
Granulocyten:
Granulae (korrels) in het cytoplasma
Grote kern en gelobd
Wordt gevormd in het rode beenmerg
Aspecifieke afweer
wringen zich tussen de cellen van de caplillairwand de bloedbaan uit
Neutrofiele granulocyten leukodiapedese bewegen zich in de richting van de bacteriën
fagocyteerde bacteriën worden verteerd
Eosinofiele granulocyten enzymen maken om parasieten mee aan te vallen
Monocyten:
Grootste leukocyten
C-vormige kern
Wordt gevormd in het rode beenmerg
Aspecifieke afweer
Infectie leukodiapedese monocyten verlaten bloedbaan veranderen in macrofagen
ruimen ziekteverwekkende bacteriën en dode lichaamscellen op
Lymfocyten:
Relatief kleine cellen
Grote celkern
Wordt geproduceerd in het rode beenmerg en lymfatisch weefsel
Specifieke afweer
bestrijden infecties aantal lymfocyten neemt toe immuniteit lichaam
B- lymfocyt T-lymfocyt
, Trombocyten:
Zeer kleine celfragmenten
Ontstaan door afsnoeringen van stamcellen in het rode beenmerg
Circa 250.000-400.000 per mm3 bloed
Bestaat uit: celplasma met een grillig celmembraan
Bevatten tromboplastinogeen bloedstolling bij beschadiging celmembraan
Bloedstelping:
Bloedvat gaat kapot mechanismen treden op om bloedverlies te beperken
Zowel bij kleine bloedingen als grote bloedingen, onderhuidse bloedingen:
Vier processen treden op:
1. Lokale vasoconstrictie:
gladde spiervezels in de wand van de arteriolen contraheren
beperking bloedverlies
2. Propvorming:
op de plek van beschadiging trombocyten hechten zich
onder invloed van stollingsfactor: antihemofilieglobuline (AHG)
er ontstaat een vrij losse prop gat wordt gedicht
3. Bloedstolling:
tromboplastinogeen komt vrij uit beschadigde trombocyten
stolsel bloed:
1. De trombocytenwand gaat kapot tromboplastinogeen komt vrij
2. Tromboplastinogeen = inactief enzym wordt geactiveerd tot tromboplastine =
trombokinase
3. Tromboplastine + elektrylyt Ca2+ vormen katalysator voor omzetten inactieve protrombine
trombine
4. Trombine stimuleert de omzetting van inactieve plasma-eiwit fibrinogeen in
onoplosbare taaie eiwit fibrine
5. Fibrinedraden vormen een dicht netwerk in de wondopening bloedcellen worden
gevangen in het netwerk er ontstaat een bloedstolsel
6. De fibrinedraden krimpen door uitdroging aan de lucht wondranden worden naar elkaar
getrokken stolsel wordt als het ware uitgeknepen wondvocht
Wondvocht = bloedplasma zonder fibrinogeen
er komt een korst
Hemostase = lokale vaatvernauwing, propvorming en bloedstolling samen
4. Weefselherstel
Na de hemostase weefselherstel
Beschadigde weefsel vormt plaatselijk histamine
Onder invloed van histamine vasodilatatie (vaatverwijding)
meer bloedtoevoer naar het te repareren gebied
de huid is rondom de wond hierdoor roder
er vindt extra celdeling / cel metabolisme plaats
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller delore. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.92. You're not tied to anything after your purchase.