Communicatie
Communicatie is het overbrengen van informatie van de een naar de ander informatieoverdracht.
Zender – boodschap – ontvanger
Interactie: wisselwerking, wederzijdse beïnvloeding, afwisselend zender en ontvanger.
Een medium is een informatiedrager die zorgt voor de overdracht van de boodschap.
Het lastige aan communicatie via een medium is dat je niet ziet hoe de ander je boodschap ontvangt.
Als zender moet je vooraf inschatten wie de ontvanger is en daar je boodschap op afstemmen.
Wanneer de communicatie tussen zender en ontvanger rechtstreeks verloopt, krijgt de zender
continu feedback (terugkoppeling) van de ontvanger naar de zender terugkoppelen van
informatie van de ene persoon naar de andere, waarbij duidelijk gemaakt wordt hoe de boodschap
van de een op de ander overkomt.
Mondelinge communicatie zonder feedback stopt vrijwel meteen. Als zender heb je een sterke
behoefte aan terugkoppeling.
Soorten communicatie
- Eenzijdige communicatie duidelijk eenrichtingsverkeer, direct reageren niet mogelijk. Zender is
daarbij nooit tegelijkertijd ook de ontvanger. Deze vorm van communicatie komt vooral voor als de
communicatie via een tussenweg verloopt. Eenzijdige communicatie komt tegenwoordig nog maar
weinig voor, vroeger bij radio en tv, maar dat is tegenwoordig interactiever. Het komt nog wel voor
bij bepaalde vormen van schriftelijke communicatie (boeken, tijdschriften etc.)
Eenzijdige communicatie stelt hoge eisen aan de zender. De zender moet informatie helder kunnen
brengen, woorden gebruiken die de ontvanger begrijpt en het verhaal op zo’n manier brengen dat
het de ontvanger blijft boeien.
- Tweezijdige communicatie mogelijkheid om te reageren -> interactie -> afwisselend rol van
zender en ontvanger. Sprake van uitwisseling van gedachten en gevoelens -> wederkerigheid.
Wanneer er meer dan twee personen bij betrokken zijn -> meerzijdige communicatie.
- Verbale communicatie -> communicatie waarbij iemand met woorden (gesproken of geschreven)
informatie overbrengt. Woorden zijn symbolen met een bepaalde betekenis. Verbale communicatie
kan misgaan als de ontvanger de woorden anders of verkeerd interpreteren (betekenis toekennen
aan wat je waarneemt).
Interpretatiefouten kunnen ontstaan als je als zender:
> vage, onduidelijke of abstracte woorden gebruikt
> woorden gebruikt die een persoonlijke invulling vragen
> woorden gebruikt die emoties en nare herinneringen kunnen oproepen
> woorden gebruikt die de ander niet kent
> vakjargon gebruikt
> woorden gebruikt die meerdere betekenissen hebben.
De betekenis van een woord is afhankelijk van de situatie waarin je het woord gebruikt -> context.
- Non-verbale communicatie alle communicatie die niet via woorden verloopt. Non-verbale
1
,signalen kun je bewust of onbewust geven. Uit onderzoek blijkt telkens weer dat non-verbale
signalen een veel groter effect hebben dan de verbale communicatie.
Onbewuste non-verbale signalen verraden vaak hoe je je voelt. Ook schriftelijk kun je non-verbaal
communiceren (emoticons / pictogrammen)
Vormen van non-verbale communicatie
- Algemeen voorkomen: met je haardracht, kleding en uiterlijk laat je anderen zien hoe je jezelf ziet
en hoe je wilt dat anderen jou zien. Ook je lichaamsvoorkomen zegt iets.
Algemeen voorkomen speelt ook een grote rol in de eerste indruk. In een paar seconden vormt de
ander zich een beeld van jou en besluit hij of hij je de moeite waard vindt, de seconden daarna toetst
hij of dit klopt. Je hebt al binnen 5 tot 10 minuten een mening gevormd.
- Lichaamshouding: zegt iets over de manier waarop je in het leven staat. Bij het beoordelen van de
lichaamshouding moet je wel altijd op de context letten.
- Gebaren: onderstrepen nog eens extra wat je zegt, ook hierbij op de context letten.
- Gezichtsuitdrukkingen: aan iemands gezichtsuitdrukking kun je veel aflezen. In het contact tussen
mensen neemt glimlachen een belangrijke plaats in. Ten eerste omdat mensen in de hele wereld een
glimlach op dezelfde manier interpreteren (vriendelijkheid). Ten tweede omdat een glimlach jezelf en
de ander gelukkig maakt. Glimlachen is dus gezond en zelfs een nepglimlach werkt stress verlagend.
- Oogcontact: teken van aandacht geven aan de ander. Lastig is dat wel of niet oogcontact maken
cultuurgebonden is. In het contact tussen neemt oogcontact een belangrijke plaats in. Bijna altijd is
dit het eerste contact dat we met de ander hebben. Belangrijkste signaal of je contact met de ander
wilt.
- Stemklank en toonhoogte. Stemklank is het geluid van de stem dat het resultaat is van de
stembandtrillingen in het strottenhoofd. Intonatie is de zinsmelodie, het verloop van de toonhoogte
bij het spreken. Je past je stem aan, aan de persoon met wie je praat. Emoties zijn te horen in de
stemklank. Uit onderzoek blijkt dat mensen hun stem minder goed onder controle kunnen houden
dan hun gezichtsuitdrukkingen. Als pedagogisch werker is het in bepaalde situaties nodig om je stem
heel bewust te gebruiken.
- Aanraking en nabijheidsgedrag de afstand die iemand tot de ander kiest bij het communiceren
met deze persoon. De manier waarop je contact met de ander maakt is een boodschap. Je maakt
duidelijk of je ander wel of niet mag, wel of niet kent, hoe je tegenover de ander staat, etc.
Betekenis van non-verbale communicatie in het contact
- Informatie overbrengen
- Contact leggen en onderhouden
- Belangstelling tonen
- Feedback geven -> informatie geven hoe boodschap overkomt
- Gevoelens uiten
Bij de non-verbale communicatie gaat het voor een groot deel om lichaamstaal.
Lichaamstaal is de communicatie zonder woorden, die via de mimiek, gebaren, oogcontact en
houding van het lichaam verloopt.
Non-verbale communicatie omvat meer dan lichaamstaal, het gaat ook om stemklank en intonatie.
Lichaamstaal is er altijd! Verschillende onderzoekers schatten dat minstens 70% van de
communicatie tussen mensen d.m.v. lichaamstaal en stemklank plaatsvindt.
Spiegelen van lichaamstaal -> als ze het met elkaar eens zijn.
2
,Emotionele besmetting -> in het verlengde van het spiegelen van lichaamstaal. Bijvoorbeeld met
gapen, huilen, lachen. Het overnemen van de houding en de manier van doen van de persoon met
wie je communiceert. In het contact met cliënten kun je er je voordeel mee doen; als je zelf positief
en opgewekt ben, is de kans groter dat kinderen of jongeren ook positief en opgewekt reageren.
Lichaamshouding werkt versterkend op je eigen gevoel.
Communicatie: inhoudelijke aspect & relationele aspect.
- Inhoudsaspect -> wat (onderwerp)
- Relatie aspect -> hoe -> verhouding tussen zender en ontvanger komt naar voren.
Ook al kunnen er op het inhoudelijk vlak misverstanden ontstaan, het is zelden zo dat het alleen
hierom gaat.
In hoeverre mensen naar elkaar luisteren, heeft ook te maken met de relatie tussen hen te maken.
Hoe dichtbij mag de ander komen?
- Intieme zone, tot 45 cm -> je kan elkaar voelen en ruiken. Mensen komen alleen zo dichtbij als ze
elkaar mogen en elkaar vertrouwen. De noodzaak tot nabijheid kan er ook zijn in mensenmassa’s of
in een lift. Als mensen dan hun blik afwenden, geeft dat aan ze dat liever meer privacy zouden
hebben. Wanneer je iemands intieme zone betreedt, reageert hij daar fysiek op. Baby’s, peuters en
kleuters hebben nog weinig besef over hun intieme zone, hebben ze er wel moeite mee, dan kan het
een serieus signaal zijn dat er iets aan de hand is (seksueel misbruik)
- Persoonlijke zone, 45-120 cm -> de ruimte waarin mensen persoonlijk contact hebben. Je kunt de
ander goed zien en verstaan. Je kan de hand van de ander vastpakken. Wanneer je met kinderen
communiceert, is het belangrijk dat te doen in de persoonlijke zone van het kind (ooghoogte en
dichtbij)
- Sociale zone, 120 tot 360 cm -> op deze afstand kan men elkaar nog wel goed zien, maar niet meer
aanraken. Deze afstand ‘kies’ je tijdens een zakelijk gesprek of in een winkel of trein. Wanneer
iemand zich in jouw sociale zone bevindt, is het moeilijk om net te doen of hij er niet is.
- Publieke zone, 360 cm of meer -> afstand die mensen innemen bij openbare gelegenheden.
Context -> plek, wie er aanwezig zijn, wie mogelijk meeluistert, tijd die je hebt, tijdstip, etc.
Mensen communiceren allemaal op een eigen manier -> eigen communicatiestijl -> komt tot uiting
wie je bent, hoe je bent en wat je belangrijk vindt en wat niet.
Het gaat daarbij om bijv. spontaniteit, afwachtend/initiatief, vastbesloten/onzeker, risico
vermijdend/risico zoekend, gevoelig/bot, etc. Ook stopwoordjes behoren tot iemands
communicatiestijl. Vooral vrouwen gebruiken deze. Het voordeel is dat je een soort van pauze inlast,
het nadeel is dat het de boodschap verzwakt.
Communicatiepatroon -> wanneer mensen langere tijd met elkaar omgaan, gaan ze vaak op een
vaste manier op elkaar reageren.
2 principes bij communicatiepatronen
- gedrag roept tegengesteld gedrag op: als er een praat, moet de ander luisteren, als de een leidt,
moet de ander volgen. Vaak versterkt zich dit ook in de loop van de tijd.
- gedrag is gericht op samenwerking of op het bereiken van eigen doelen – en dat roept eenzelfde
gedrag op.
3
, Communicatieproblemen
Bij een communicatieprobleem lukt het de zender niet de boodschap goed over te dragen en/of de
ontvanger lukt het niet de boodschap te begrijpen zoals de zender hem bedoeld heeft.
Problemen die effectieve communicatie in de weg staan, kunnen voortkomen uit:
- verschil in achtergrond en gewoonten: taalgebruik geeft vaak een aanwijzing over met wie je te
maken heeft. Verder: referentiekader -> het geheel van denkbeelden, overtuigingen, gewoonten,
waarden en normen die iemand heeft opgebouwd in zijn leven en van waaruit hij de wereld om zich
heen interpreteert en beoordeelt. Door een verschil in referentiekader kan het ook op relatieniveau
misgaan. Het verschil in referentiekader komt het sterkst naar voren in de communicatie met
mensen uit een andere cultuur.
- verkeerd vertalen van de boodschap (coderen): woorden gebruiken die de ontvanger niet kent,
persoonlijke woorden gebruiken, intonatie die voor onduidelijkheid zorgt.
- verkeerd begrijpen van de boodschap (decoderen): emotionele betekenis aan woorden geven,
eigen invulling aan woorden geven.
- communicatiestoornissen: wanneer bij iemand sprake is van onvermogen om adequaat informatie
te geven en/of te begrijpen als gevolg van een orgaan of lichaamsfunctie die ontbreekt, afwijkingen
vertoont of beschadigd is.
- ruis: extern (buitenaf, zoals geluiden) en intern (die met de ontvanger of zender zelf te maken
hebben, zoals vooroordelen of moeite met concentreren)
Effectieve communicatie -> als de ontvanger actief betrokken is en de boodschap overkomt zoals de
zender bedoelt. Doeltreffend en betrokkenheid zijn belangrijk.
Effectief communiceren vraagt:
- je eigen communicatiestijl kennen
- uitgaan van de communicatie(vermogens) van de doelgroep
- kunnen en willen inleven in de ander: empathisch communiceren wil zeggen dat je op een
begripvolle manier communiceert, waarbij je jezelf en de ander in zijn waarde laat (geen oordeel of
kritiek)
- verbaal helder communiceren
- verbaal + non-verbaal op elkaar afstemmen. Deze gaan altijd samen, maar de onderlinge
verhouding is niet altijd hetzelfde. 4 mogelijkheden: 1) de non-verbale communicatie ondersteunt de
verbale communicatie 2) de non-verbale communicatie geeft weer hoe je tegenover de ander staat
3) de non-verbale communicatie vervangt het spreken 4) de non-verbale communicatie spreekt de
verbale communicatie tegen.
Interculturele communicatie
-> communicatie tussen mensen van een verschillende cultuur.
Diversiteit: grote verscheidenheid -> mensen verschillen in afkomst, leeftijd, sekse, nationaliteit,
seksuele geaardheid, religie, taalgebruik, etc.
Culturele diversiteit wordt zichtbaar in de manier waarop mensen leven en met elkaar omgaan: in de
communicatie, in het gedrag van mensen en de waarden en normen.
Iedereen is lid van meerdere groepen tegelijk. Aan wat je bent, ontleen je je sociale status -> gevolg
is dat we de groep waartoe we behoren, positiever beoordelen dan groepen waartoe andere mensen
behoren.
Vooroordelen kunnen die negatieve kijk op anderen nog versterken, met als gevolg dat de
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ash2803. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.