Week 2
HR 08-06-1962, NJ 1962, 366 (Tilkema's duim)
Gaat over of er sprake is van verzwijging door de verzekerde als hij herhaaldelijk wegens
vermogensmisdrijven is veroordeeld en of het oude artikel 251 WvK van toepassing is.
Niet naar strafrechtelijke gevraagd, in beginsel als verzekeraar pech. Als je niet vraagt naar
strafrechtelijk verleden. Maar wel lid 6: in beginsel geen spontane mededelingsplicht, alleen
invullen wat verzekeraar vraag, tenzij je echt weet dat verzekeraar dat wilt weten, maar als je
zou vertellen zou hij die overeenkomst niet met je aangaan. Dan heb je eigenlijk opzet om te
misleiden over ovk. En daar zit Tilkema’s duim in – geen mededelingsplicht, moet gevraagd
worden, als verzekeraar dat niet (duidelijk doet) heeft hij een probleem, tenzij verzekerde weet
wat de verzekeraar het niet zou aangaan en dus opzet hebt om verzekeraar te misleiden. En dat
is hier het geval, want meerdere keren veroordeeld voor vermogensdelicten
Oordeel: niet toelaatbaar is een beroep op de verzwijging van omstandigheden, waarnaar de
verzekeraar niet had gevraagd en waarvan de verzekerde niet alleen niet heeft geweten doch
ook niet heeft behoeven te begrijpen dat de verzekeraar bij mededeling daarvan de verzekering
niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben willen sluiten.
HR 19-05-1978, NJ 1978, 607 (Hotel Wilhelmina)
Onderwerp: mededelingsplicht van een verzekeringnemer
Een beroep van de verzekeraar op schending van de mededelingsplicht van de
verzekeringnemer zal in beginsel alleen kunnen slagen indien een redelijk handelend verzekeraar
bij bekendheid met de ware stand van zaken de verzekering niet zou hebben gesloten (HR 19
mei 1978, NJ 1978/607). De verzekeraar die een acceptatiebeleid voert dat afwijkt van dat van
een redelijk handelend verzekeraar, kan zich daarop alleen ten nadele van de verzekeringnemer
beroepen als hij aantoont dat de verzekeringnemer bij het aangaan van de verzekering wist of
behoorde te begrijpen welk acceptatiebeleid de verzekeraar hanteerde. Alleen dan kon de
verzekeringnemer immers de relevantie van de niet-meegedeelde feiten of omstandigheden
binnen dat acceptatiebeleid overzien, aldus de HR.
HR 03-11-1978, NJ 1980, 500 (Maarnse broodbezorger)
Casus: ging om een broodbezorger maar vlak na het aangaan van de
arbeidsongeschiktheidsverzekering blijkt dat de verzekeringnemer een ernstige aandoening
heeft. Vóór het aangaan van de verzekering had hij die aandoening wel al, maar nog geen
klachten en dus geen feit dat hij kende. Dit wordt ook niet geobjectiveerd. Hij hoorde het ook
niet te kennen, want geen aanleiding om er van uit te gaan dat hij die aandoening had.
HR 18-12-1981, NJ 1982, 570 (Mr Gielen qq / Magna Insurance)
De verzekeraar, die vóór het sluiten van de verzekeringsovereenkomst aan de verzekerde
een vragenformulier ter invulling heeft voorgelegd waarin nìet met zoveel woorden naar het
strafrechtelijk verleden van de aanvrager werd gevraagd, kan in beginsel niet van de
aanvrager vergen dat deze spontaan overgaat tot opgaven omtrent dat verleden, dat zijn
persoonlijke levenssfeer diepgaand kan raken en waaraan de bekendheid bij derden zijn
maatschappelijke positie ernstig kan schaden. Geen nietigheid van de verzekering krachtens
art. 251K, tenzij zich het in het arrest nader omschreven uitzonderingsgeval voordoet.
HR 15-02-1991, NJ 1991, 493 (RVS / Van Scharenburg)
Casus: een man ging een levensverzekering aan en die was mede ten behoeve van zijn vrouw
(ook gedekt), maar had niet medegedeeld dat zijn vrouw leukemie gaan bij aangaan
levensverzekering. Levensverzekering wordt aangegaan met verzekeraar en vrouw overlijd.
1) Standpunt verzekeraar: dit is verzwijging en had bij aangaan gemeld moeten worden.
, Standpunt verzekeringnemer: ja ik heb feiten aangegeven die mezelf betreffen en hoef
geen feiten mede te delen over anderen.
HR zei: meeverzekerde derde, daar moet je ook relevante feiten van meedelen.
2) De (gebonden) tussenpersoon wist van de leukemie van de vrouw af (maar dit was niet
ingevuld op het formulier).
HR: de verzekeraar kon geen beroep doen op het niet invullen, want de tussenpersoon wist
het en dus binnen een afdeling bekend, en daarmee wordt het geacht binnen de organisatie
bekend te zijn (verschoonbaarheidsvereiste). De verzekeraar kan er geen beroep op doen
dat het niet was medegedeeld bij het aangaan van de verzekering.
HR 20-12-1996, NJ 1997, 638 (Aegon / BMA)
1) Verzekeringnemer mag een voorgelegde vraag in de vragenlijst opvatten naar de zin die de
verzekeringnemer daar redelijkerwijs onder de gegeven omstandigheden aan mag
toekennen (Ligt in verlengde van Haviltex-arrest)
2) Uit een algemene slotvraag kan geen mededelingsplicht voor de verzekeringnemer
voortvloeien (gecodificeerd in artikel 7:928 lid 6 BW).
Want als verzekeraar iets wilt weten moet hij er specifiek naar vragen, zo niet, dan kan dat
verzekeraar niet helpen.
De verzekeraar kan zich niet erop beroepen dat feiten waarnaar niet was gevraagd, niet
zijn medegedeeld, tenzij is gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden
HR 18-04-2003, NJ 2004, 634 (Huls / NLP)
Casus: NLP was nationale luchtvaart poule en Huls had daar voor een vliegtuig een
cascoverzekering afgesloten en een aansprakelijkheidsverzekering. Op een gegeven moment
stort het vliegtuig neer en wordt beroep gedaan op verzekeraar. Maar verzekeraar zegt: ik heb in
dossier gekeken en nu blijkt dat piloot geen vliegbrevet heeft. Dat had verzekeraar wel willen
weten, maar in vragenlijst heb ik dat niet beantwoord en jij bent er niet achteraan gegaan.
Verzekeraar had toch verzekering afgesloten. Blijkbaar accepteerde jij het zo, door er niet
achteraan te gaan. Later kan verzekeraar niet zeggen: vraag niet beantwoord, niet voldaan aan
mededelingsplicht, dat gaat niet op.
Oordeel: Indien verzekeraar gelegenheid heeft gehad feiten of omstandigheden te achterhalen,
maar van mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt, kan de niet-nakoming van de
mededelingsplicht de verzekeringnemer ten aanzien van deze feiten niet tegengeworpen
worden.
, Week 3
HR 30 mei 1980, NJ 1981, 380 (Guliker/AGO I)
In principe geldt de regel dat de polis de vaststelling is van de afspraken tussen partijen. Maar de
HR heeft in deze zaak bepaald dat je mondeling kan afwijken. Je moet dan wel bewijs leveren van
die mondelinge afspraak.
HR 6 april 2001, NJ 2002, 385 (VNP/Havrij)
Met de regeling neergelegd in art. 6:233b en 6:234 BW is een stelsel tot stand gebracht dat aan
de gebruiker (verzekeraar) slechts beperkte mogelijkheden geeft om een door de wederpartij
(verzekeringnemer) gedaan beroep op vernietiging op grond van art. 6:233 b BW af te weren.
- Het is dus voor de verzekeraar lastig om onder terhandstelling uit te komen.
- De strekking van de wettelijke regeling is er juist op gericht zo veel mogelijk te
bewerkstelligen dat algemene voorwaarden voor of bij de contractsluiting aan de
wederpartij ter kennis worden gebracht.
Aan de informatieplicht kan op 2 manieren worden voldaan: door ter hand te stellen en door op
een andere manier: zoals deponeren bij KvK of rechtbank.
In ANP Havrij is bepaald dat je eerst aan de informatieplicht moet voldoen door middel van ter
hand stellen en als dat niet mogelijk is (zware bewijslast), dan pas kan je volstaan met
deponering. Kan alleen in gevallen zoals bij de NS, je kan niet op ticket de AV printen.
HR 14 juni 2002, NJ 2003, 112 (Bramer/Colpro)
Artikel 6:233 sub a BW (beding onredelijk bezwarend) ten opzichte van artikel 6:248 lid 2 BW
(beding is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar) is niet cumulatief.
Een beding kan niet én onredelijk bezwarend zijn én naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid onaanvaardbaar. Het kan niet allebei, maar waar de wederpartij voor gaat is een
eigen, vrije keuze. Er is ook geen rangorde.
Samengevat: Een beroep op onredelijke bezwaren van algemene voorwaarden staat niet een
beroep op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid in de weg. Er mag dan gekozen
worden tussen deze bepalingen. Ze kunnen echter niet naast elkaar worden gebruikt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller uvtannm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.