Eindtermen 13 t/m 20
13. De kandidaten kunnen vier opvattingen van ‘het autonome individu’, een
kernmotief van de moderniteit, herkennen, weergeven en toepassen, namelijk
autonomie als
(religieuze) gewetensvrijheid (protestantisme);
Autonomie als gewetensvrijheid houdt in dat je niet zomaar regeltjes overneemt,
maar zelf ook nadenkt wat goed is. Binnen het protestantisme is er mogelijkheid om
zelf de bijbel te interpreteren.
rationele bepaling van plichten (Locke, Kant);
Locke gaat ervan uit dat iedereen recht heeft op een leven, vrijheid en persoonlijk
eigendom. Hieruit is af te leiden dat iedereen de plicht heeft om dit te respecteren.
Kant vindt dat autonomie is dat je naar je rede luistert. Deze zorgt dat je mensen als
vrije personen ziet/kunt zien en deze dus ook goed behandelt. Je moet handelen
volgens de categorische imperatief. Autonomie wil dus zeggen jezelf (autos) de wet
(nomos) opleggen.
antiburgerlijke religiositeit (Kierkegaard);
Kierkegaard stelde dat de relatie met God de belangrijkste was en zette zich hierbij
af tegen verlichtingsfilosofen (Kant en Locke). Het geloof is een paradox, de enkeling
is niet ondergeschikt aan het algemene, maar overstijgt die juist. Een enkeling wil in
zijn leven een eigen identiteit tot uitdrukking brengen.
Bij het existentialisme wordt de opvatting van Kierkegaard bijgewerkt; je komt als
individu boven het algemene te staan. Dit individu moet bevrijd worden uit allerlei
maatschappelijke beperkingen. Dat je jezelf bepaalt (de vorm) is belangrijker dan hoe
je jezelf bepaalt (inhoud). Uniek zijn is belangrijk.
14. De kandidaten kunnen uitleggen dat in het protestantisme van de 16e eeuw
zowel sprake is van een verinnerlijking (subjectivering) van de moraal (geweten) als
van een plichtsethiek. Ze kunnen daarbij uitleggen dat daarmee de vraag naar het
goede leven verandert.
Bij het protestantisme van de 16e eeuw ging de individuele relaties tussen een
persoon en God een belangrijke rol spelen. Deze relatie werd niet meer bemiddeld
door een priester of een ander onderdeel van de kerk. Je moest zelf opzoek gaan
naar wat je gelooft, waardoor geloof en geweten iets individueler wordt en je dus
beter kunt verantwoorden dat jouw interpretatie afwijkt van wat anderen denken. Er
ontstaat een soort van plichtethiek waarbij je regels volgt die afgeleid zijn van een
interpretatie v.d. bijbel. Om zo toch tot een maatschappelijke moraal te komen. Er
verandert wel wat, want volgens de plichtethiek is het juist belangrijk dat je zelf
nadenkt wat volgens jou belangrijk is en dus niet de bijbel.
Vraag van het goede leven die verandert: van een meer deugd ethische oriëntatie
die uitgaat van ontplooiing van ons wezen gaat het nu om het volgen van bepaalde
leefregels die teruggaan op een interpretatie van het Woord van God
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cbve. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.06. You're not tied to anything after your purchase.