Samenvatting
Week 1 Is de EU een politieke gemeenschap?
1. In welke zin is de EU een gemeenschap?
Advies Raad van State
De EU heeft in vergelijking met andere volkenrechtelijke organisaties een aantal bijzondere kenmerken. Eén van
die kenmerken betreft de eigen autonome rechtsorde, die de rechtsorde van de lidstaten niet vervangt, maar
aanvult. Hoewel het EEG-Verdrag is gesloten in de vorm van een internationaal akkoord het de vorm van een
constitutioneel handvest heeft. Gedurende de laatste 50 jaar heeft zich echter een constitutionaliseringsproces
voltrokken in Europa. De regels en beginselen die hierbij zijn gaan gelden, vormen in materiële zin de constitutie
van de EU.
Hiermee lijkt de RvS de stelling te aanvaarden dat de EU behalve een economische en een rechtsgemeenschap
ook een politieke gemeenschap, maar niet in de vorm van een staat.
Het grote verschil tussen het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa en de eerdere
wijzigingsverdrag, zoals die van Maastricht, Amsterdam en Nice, was echter niet zozeer inhoudelijk van aard,
maar bestond veeleer uit de grondwettelijke symboliek die men erin wilde leggen met sterke nadruk op
democratie en grondrechten, en daarmee op het Europese burgerschap.
Bij die beoordeling van de mogelijkheid en de wenselijkheid heeft de Raad overwogen dat de goedkeuring van
het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, waarin de grondrechten verankerd zijn en waarbij de
pijlerstructuur wordt verlaten, tot op zekere hoogte vergeleken zou kunnen worden met een grondwetsherziening
op nationaal niveau. De Raad wees echter in zijn advies uitdrukkelijk ook op de verschillen tussen een (nationale)
grondwet en het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa. Het Verdrag tot vaststelling van een
Grondwet voor Europa kon niet met een nationale grondwet worden gelijkgesteld. De EU is immers niet te duiden
in termen van een staat. Dit blijkt ook uit het voorgestelde Hervormingsverdrag dat zich beperkt tot wijziging van
de bestaande verdragen en als zodanig past in de constitutionele ontwikkeling van de Unie zoals hiervoor is
beschreven.
Volgens de Raad van State was de EU niet aan te duiden als een staat en kon het herzieningsverdrag
niet worden gezien als een constitutie
In het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa kreeg de Europese constitutie voor het eerst de
vorm van een bij verdrag vast te stellen geschreven grondwet. Het voorgestelde Hervormingsverdrag zal het
Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa hierin niet volgen. Het zal de bestaande Verdragen niet
door een enkelvoudig document vervangen, zoals in het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa
was voorzien.
Unie en lidstaten
Een tweede inhoudelijk element dat van belang is bij de beoordeling van het voorgestelde Hervormingsverdrag is
de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en de lidstaten. Deze verdeling zal door het voorgestelde
Hervormingsverdrag niet wezenlijk veranderen. Wel worden in het verdrag nadrukkelijker dan voorheen de
grenzen van de bevoegdheden van de Unie, zowel horizontaal (tussen de instellingen en organen) als verticaal
(tussen de Unie en de lidstaten), aangegeven. Zo wordt in het voorgestelde Hervormingsverdrag bepaald dat in
het artikel van het EU-Verdrag betreffende de grondbeginselen op het gebied van de bevoegdheden zal worden
gespecificeerd dat de Unie uitsluitend handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de
lidstaten in de Verdragen zijn toebedeeld. Verder zal in het Werkingsverdrag een bepaling worden opgenomen
waarin duidelijk zal worden gespecificeerd dat de lidstaten hun bevoegdheden opnieuw zullen uitoefenen voor
zover de Unie heeft besloten haar bevoegdheid niet langer uit te oefenen.
De bevoegdheidsverdeling wordt in het Herzieningsverdrag niet wezenlijk veranderd.
Symbolen
De in het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa opgenomen statelijke symbolen van Europese
eenwording, zoals de vlag, de hymne en het devies, en de terminologische aanpassing van de Europese
wetgevingshandelingen naar "wet" en "kaderwet" worden niet in het voorgestelde Hervormingsverdrag
overgenomen.
In het Hervormingsverdrag zijn er dus geen symbolen die horen bij een constitutie.
De Raad concludeert dat het voorgestelde Hervormingsverdrag een verdrag zal zijn, dat naar inhoud, methodiek
en ambitie past in de constitutionele ontwikkeling van de EU, zoals beschreven in paragraaf 3.1. Voor veel van de
verschillen tussen het voorgestelde Hervormingsverdrag en het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor
Europa geldt dat zij, elk afzonderlijk bezien, strikt juridisch neerkomen op accentverleggingen en
vormveranderingen en het schrappen van symbolen, zoals dit, maar dan omgekeerd, gold voor het Verdrag tot
vaststelling van een Grondwet voor Europa ten opzichte van eerdere verdragen. Tezamen genomen moet een
verderstrekkende betekenis worden toegekend aan wijzigingen, zoals het loslaten van de idee van één
geschreven grondwet, het niet meer integraal opnemen van het Handvest van de Grondrechten, het
nadrukkelijker dan voorheen markeren van de grenzen van de bevoegdheden van de Unie (inclusief het protocol
,inzake diensten van algemeen belang en algemeen economisch belang) en het niet opnemen van de symbolen
van Europese eenwording.
Tezamen beogen deze wijzigingen het voorgestelde Hervormingsverdrag zoveel mogelijk te zuiveren van die
elementen uit het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa die aanknopingspunten hadden kunnen
vormen voor een ontwikkeling in de EU in een meer uitgesproken statelijke of federale richting. Dit maakt dat het
voorgestelde Hervormingsverdrag zich kenmerkend onderscheidt van het Verdrag tot vaststelling van een
Grondwet voor Europa.
De Raad van State concludeert dat het beoogde Hervormingsverdrag zich kenmerkend onderscheidt van het in
het referendum afgewezen Grondwettelijk Verdrag en is gezuiverd van aanknopingspunten voor een ontwikkeling
van de EU in een meer uitgesproken statelijke of federale richting. Daartoe rekent de Raad van State het loslaten
van de idee van één geschreven Grondwet, het niet meer integraal opnemen van het Handvest van de
Grondrechten, het nadrukkelijker dan voorheen markeren van de grenzen van de bevoegdheden van de Unie, het
protocol inzake diensten van algemeen (economisch) belang en het achterwege laten van symbolen van
Europese eenwording.
De Raad van State concludeert dat het beoogde Hervormingsverdrag zich kenmerkend onderscheidt
van het in het referendum afgewezen Grondwettelijk Verdrag en is gezuiverd van aanknopingspunten
voor een ontwikkeling van de EU in een meer uitgesproken statelijk of federale richting.
Het idee van één geschreven Grondwet werd losgelaten.
Het Handvest van Grondrechten werd niet meer integraal opgenomen
Nadrukkelijker dan voorheen werden de bevoegdheden van de Unie begrensd
Symbolen werden achterwege gelaten
Bij dit advies merk je dat de RvS moeite heeft met het duiden van de EU als een gemeenschap; ze zien de RvS
als een democratische rechtsorde (of dient dit te zijn) maar geen democratische staat. Dan is de vervolgvraag:
hoe kan het een autonome rechtsorde zijn, met een materiële constitutie (dit geeft de RvS zelf toe), maar geen
staat? Is deze constitutie dan niet tot stand gebracht, gelet op democratie, door een Europees volk?
Gevolgen?
Ze zijn niet de enige die met dit probleem van aanduiding kampen; dit zie je aan het feit dat de EU door mensen
als ‘sui generis’ wordt genoemd.
De mislukking van het Constitutionele Verdrag heeft te maken met het feit dat 64% van de Nederlanders destijds
tegen hebbenn gestemd, waardoor het verdrag van Lissabon kwam. Dit verdrag rpobeert het verhaal van
constitutie voort te zetten, zonder het een constitutie te noemen, maar daarna zijn de soort problemen die ten
grondslag liggen aan de EU niet verdwenen
Aantekeningen
De fundamentele vraag waarmee de RvS worstelt, is welke betekenis begrippen zoals Grondwet, staat, volk en
volkssoevereiniteit hebben in het licht van het Europese integratieproces.
Wanneer je het advies zorgvuldig leest kom je snel op het spoor van een interne spanning in de redenering van
de RvS. Enerzijds stelt de Raad dat de EU niet te duiden is in termen van een staat, het is niet meer dan een
samenwerkingsverband dat het optreden van nationale staten in een open wereld beschermt en versterkt. Aan de
andere kant concludeert de RvS ‘aan dit hervormingsverdrag vallen, anders dan aan het Verdrag tot vaststelling
van een GW voor Europa, geen argumenten te ontlenen voor een geleidelijke uitbouw van de EU in een meer
uitgesproken statelijke of federale zin. RvS legt een conceptueel verband tussen GW en staat enerzijds en tussen
een samenwerkingsverband en een herzieningsverdrag anderzijds. Terwijl de Europese conventie de intentie had
om namen één Europees volk een GW in het leven te roepen.
Ook bevestigt de RvS dat de EU een eigen autonome rechtsorde heeft, maar voegt er wel aan toe dat de
rechtsorde van de lidstaten niet vervangt maar aanvult. Echter kan EU recht soms niet alleen aanvulling zijn maar
is er soms ook sprake van vervanging (de autonomie van de EU houdt onder andere in dat de lidstaten
soevereine rechten aan de EU hebben overgedragen).
Daarnaast laat de RvS zich uit over een tweede argumentatie over het intern verband tussen Grondwet en Staat:
niet alleen een staat, maar ook het samenwerkingsverband dat de EU heet, heeft een Grondwet. Hiermee wordt
de vraag die de RvS zich stelde over democratie en rechtsstatelijkheid urgenter. In het Les Vert arrest stelt het
HvJ dat het Verdrag het constitutionele handvest van de EU vormt, omdat de legaliteit van alle rechtshandelingen
van de instellingen kan worden getoetst door middel van een volledig stelsel van rechtsmiddelen en procedures.
Maar het HvJ zwijgt in alle talen over de legitimiteit waarzonder men blijkbaar niet over een democratische
grondwet kan spreken. Er is namelijk niet een volk dat zichzelf de Grondwet geeft.
2. In welke zin Europees?
Deze vraag heeft alles te maken met de buitengrenzen van Europa. Europa is namelijk een continent zonder
buitengrenzen. De grenzen van Europa bepalen wie wij menen te zijn als Europeanen. Echter, elke poging om
,Europa als Europees, als een eenheid te maken op basis van geografische criteria is onmogelijk. Het trekken van
grenzen en ons Europeanen als een ‘wij’ aan te duiden, is een keuze die niet te rechtvaardigen is.
Romano Prodi’s probleem: waar liggen de grenzen van Europa? Deze vraag is niet te beantwoorden, omdat het
trekken van grenzen een politiek proces is waarbij een mate van willekeur kleeft die niet ongedaan te maken is.
Teleologische interpretatie van het Verdrag van Rome
Van Gend & Loos
o Rechtstreekse werking
o Autonome rechtsorde
Op deze manier werd het voor de Nederlandse burgers mogelijk de eigen staat aan te spreken als zij geen werk
maakte van de omzetting van Europees recht naar nationaal recht. De burgers helpen dus in het proces van
integratie. De burgers kunnen dus met rechtstreekse werking rechten en plichten ontlenen aan de verdragen en
langs de weg van een prejudiciële procedure de toepassing van het Europees recht afdwingen.
De belangrijkste overweging van het Van Gend & Loos arrest is de volgende: ‘’overwegende dat het oogmerk van
het EEG-Verdrag, namelijk de instelling van de gemeenschappelijke markt wie werkzaamheid de ingezetenen der
Gemeenschap rechtstreeks betreft, meebrengt dat dit Verdrag meer is dan een overeenkomst welke slechts
wederzijdse verplichtingen tussen de verdragsluitende mogendheden schept. Anders dan het gewone
internationale recht waar louter lidstaten rechten en plichten aan verdragen ontlenen, kunnen dus ook burgers dit
doen. Op het spel stond het oprichten van de gemeenschappelijke markt en omwille daarvan moeten ook
individuen in staat zijn rechten en plichten aan een Verdrag te ontlenen. Dat is de kernstelling van het HvJ in Van
Gend & Loos.
Weliswaar is de EU tot stand gekomen door een Verdrag, maar door de rechtstreekse werking is niet sprake van
een gewoon verdrag. In feite is de EU een eigen, autonome rechtsorde waarvan het HvJ de constitutionele
rechter is.
‘’dat uit deze omstandigheden moet worden afgeleid, dat de Gemeenschap in het volkenrecht een nieuwe
rechtsorde vormt ten bate waarvan de Staten, zij het op een beperkt terrein, hun soevereiniteit hebben begrensd
en waarbinnen niet slechts deze Lidstaten, maar ook hun onderdanen gerechtigd zijn.
Costa vs. ENEL (ook wel: het sluitstuk)
Voorrang van gemeenschapsrecht
Costa vs. ENEL ontneemt het mogelijke verweer van lidstaten dat ze stellen dat het nationale rechts, ondanks de
rechtstreekse werking, prevaleert boven het Europese recht. Het HvJ heeft derhalve bepaalt dat in alle gevallen
het Europees recht (lees: verdragen, verordeningen en richtlijnen) voorrang heeft boven het nationale recht.
‘’Overwegende dat uit het bovenstaande volgt dat het verdragsrecht, dat uit een autonome bron voortvloeit, op
grond van zijn bijzondere karakter niet door enig voorschrift van nationaal recht opzij kan worden gezet, zonder
zijn gemeenschappelijke karakter te verliezen en zonder dat de rechtsgrond van de Gemeenschap zelf daardoor
wordt aangetast.’’
Achter de leerstukken van rechtstreekse werking en voorrang van het EU-recht staat de theologische interpretatie
van het Verdrag van Rome. Wie de doeleinden van dat Verdrag wilt bereiken, moet instemmen met de middelen
die daarvoor nodig zijn. Met rechtstreekse werking en voorrang van het EU-recht t.o.v. het nationale recht stelt
men dat wanneer de doelstellingen van het EEG-Verdrag behaalt willen worden (instellen van een
gemeenschappelijke markt), de middelen die daarvoor nodig zijn, moeten worden ingezet.
Het Hof laat met deze middel-doel relatie zich echter niet uit over de vraag of de EEG een politieke gemeenschap
is (of enkel een juridische of economische).
De EU als constitutionele gemeenschap
Het kroonstuk van deze bevindingen is te vinden in het Les Vert arrest. Hierin is bepaald dat het Verdrag een
volledig stelsel van rechtsmiddelen en procedures in het leven heeft geroepen, waarbij het Hof het toezicht op de
wettigheid in de handelingen van de instellingen is opgedragen.
Er is dus een volwaardige legaliteitscontrole bij conflicten over verticale en horizontale bevoegdheidsverdelingen.
Het HvJ zegt hierbij dat hij de constitutionele rechter is van een federatie, omdat zij middels het Verdrag – het
constitutionele handvest – is toebedeeld erop toe te zien dat er een legaliteitscontrole plaatsvindt.
Vergelijking met federale rechtsorde
o Advies 1/91
Het betreft een advies over een ontwerpakkoord tussen de gemeenschap en de landen van de Europese
vrijhandelsassociatie tot instelling van een Europese Economische Ruimte. Het Akkoord gaat over het stelsel van
rechtelijke controle dat zal worden ingevoerd door het Akkoord.
Het EEG-verdrag vormt het constitutioneel handvest van een rechtsgemeenschap. Door de
gemeenschapsverdragen is een nieuwe rechtsorde tot stand gebracht, ten bate waarvan de lidstaten hun
soevereine rechten hebben begrensd en waarvan niet slechts de staten, maar ook onderdanen rechtssubjecten
zijn (rechtstreekse werking).
, ‘’ Het EEG-Verdrag daarentegen, hoewel gesloten in de vorm van een internationaal akkoord, vormt niettemin het
constitutionele handvest van een rechtsgemeenschap. Door de gemeenschapsverdragen is een nieuwe
rechtsorde tot stand gebracht, ten bate waarvan de Lid-Staten hun soevereine rechten hebben begrensd en
waarvan niet slechts de Staten, maar ook hun onderdanen de rechtssubjecten zijn.’’
Wanneer een door de Gemeenschap gesloten internationaal akkoord voorziet in een eigen stelsel
van rechtspraak zijn de beslissingen van die instantie bindend voor de instellingen van de
Gemeenschap. Het Hof van de Europese Economische ruimte is verplicht bepalingen uit te leggen
in het licht van de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie, maar dit geldt niet voor
beslissingen van het Hof van Justitie.
De rechtstreekse werking van Van Gend/Loos en de voorrang van het gemeenschapsrecht van Costa/Enel hebbn
als gevolg dat de rechtsorde op ‘homogene wijze’ wordt uitgelegd en toegepast in het EG. Met andere woorden,
de relatie tussen het gemeenschapsrecht en de nationale rechtsorde is, dankzij rechtstreekse werking en
voorrang, vergelijkbaar met de relatie tussen de bondsstaat en deelstaten in een federale staat (Lenaerts artikel).
De Europese rechtsgemeenschap is dus iets als een federale rechtsorde; aan te marken als een autonome
rechtsorde.
Achter deze bewegingen staat een teleologische interpretatie van het Verdrag. Wie A zegt (ik wil een
gemeenschappelijke markt in het leven roepen, zegt ook B (ik accepteer rechtstreekse werking en voorrang van
het gemeenschapsrecht).
Kroonstuk: Les Verts
‘’IN DIT VERBAND DIENT ALLEREERST TE WORDEN BEKLEMTOOND DAT DE EUROPESE ECONOMISCHE
GEMEENSCHAP EEN RECHTSGEMEENSCHAP IS IN DIE ZIN , DAT NOCH HAAR LID-STATEN NOCH HAAR
INSTELLINGEN ONTKOMEN AAN HET TOEZICHT OP DE VERENIGBAARHEID VAN HUN HANDELINGEN MET HET
CONSTITUTIONELE HANDVEST WAAROP DE GEMEENSCHAP IS GEGROND , NAMELIJK HET VERDRAG . IN HET
BIJZONDER BIJ DE ARTIKELEN 173 EN 184 ENERZIJDS EN ARTIKEL 177 ANDERZIJDS HEEFT HET VERDRAG EEN
VOLLEDIG STELSEL VAN RECHTSMIDDELEN EN PROCEDURES IN HET LEVEN GEROEPEN , WAARBIJ HET HOF HET
TOEZICHT OP DE WETTIGHEID VAN DE HANDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN IS OPGEDRAGEN .’’
Het Hof kan een democratische legaliteitscontrole uitoefenen op de rechtshandelingen van de EU en haar
Lidstaten. Er is een horizontale bevoegdheidsverdeling en een verticale bevoegdheidsverdeling, waarbij het Hof
als hoogste rechter het laatste woord heeft. Dit is vergelijkbaar met de Länder van Duitsland, waarbij de
Bundingsverfassungsgericht ook zegt: ik heb het laatste woord. Zowel het Hof als Bundingsverfassungsgericht
zien zichzelf als de constitutionele rechter van een federatie.
Autonome rechtsgemeenschap zonder politieke gemeenschap?
Is dit mogelijk? In Les Vert wordt enkel gesproken over een volwaardige legaliteitscontrole, maar het zwijgt over
de legitimiteit van het Europees recht. Is de EU een politieke gemeenschap?
Als je kijkt naar de preambule van het Verdrag van Rome dan zie je dat gesproken wordt over een steeds hechter
verbond van de volkeren van Europa. Er wordt dus gesproken over Europese volkeren (meervoud) en niet over
‘’Wij, het Europese volk’’ dat het uitgangspunt was voor een Grondwet en de rechter (HvJ) heeft gemachtigd om
de verticale en horizontale bevoegdheidskwesties te beslechten.
Hoe kan het HvJ echter stellen dat sprake is van een autonome rechtsorde als er geen volk aan ten grondslag
ligt? Waar is de legitimiteit van de EU? In Europa is er immers geen Europees volk en is er dus sprake van een
democratisch tekort. Waar is namelijk de grondwetgeving van een Europees volk?
- De stelling dat het EEG Verdrag een constitutioneel handvest is hangt nauw samen met de stelling dat
de EEG een autonome rechtsgemeenschap is; autonomie houdt een eigen en nieuwe rechtsorde in.
Tegelijkertijd roept dit wel de vraag op waaruit deze rechtsgemeenschap voortvloeit. Er mist een
constitutie; of in ieder geval een volk. Er kan sprake zijn van een legaliteitscontrole, maar geen
legitimiteitscontrole dus.
Lenearts
‘’Integratief federalisme verwijst naar een constitutionele orde die streeft naar eenheid in diversiteit tussen
voorheen onafhankelijke of confederaal verwante samenstellende entiteiten.’’
‘’Devolutionair federalisme daarentegen verwijst naar een constitutionele orde die de bevoegdheden van een
voorheen eenheidsstaat herverdeelt over de samenstellende entiteiten; deze entiteiten krijgen een autonome
status binnen hun bevoegdheden’’
‘’Deze essentiële kenmerken lijken zowel de integratieve als de devolutionaire variant van het federalisme
gemeen te hebben. Deze kenmerken bepalen echter niet de ware vorm van een bepaald federaal systeem. Een
dergelijke vorm zal eerder afhangen van hoe de verdeling van bevoegdheden (opgesomd in tegenstelling tot
resterende bevoegdheden, exclusieve of gelijktijdige bevoegdheden, expliciete en impliciete bevoegdheden,
deelname van de samenstellende entiteiten in de centrale overheid, uitvoerende federaliteit) wordt opgevat tegen
de historische achtergrond van het federale systeem in kwestie.’’
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller roroxo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.57. You're not tied to anything after your purchase.