Dit is een samenvatting voor het vak diversiteit 1. De samenvatting gaat over de hoofdstukken 27, 28, 29, 25 en 22. In de samenvatting staan afbeeldingen om de tekst te ondersteunen.
Samenvatting Hoofdstuk 12 van Biology a Global Approach 11th edition
Samenvatting Hoofdstuk 8 van Biology a Global Approach 11th edition
Samenvatting Hoofdstuk 7 van Biology a Global Apprach 11th edition
All for this textbook (58)
Written for
Hogeschool Windesheim (HW)
Lerarenopleiding 2e Graad Biologie
Diversiteit 1 (ENBIDIV1.V.01)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
BiologieIlse
Reviews received
Content preview
Samenvatting hoofdstuk 27
Prokaryoten: eencellig organisme zonder celkern.
Concept 27.1
De eerste prokaryoten kwamen 3,5 biljoen jaar geleden voor.
De meeste prokaryoten zijn:
- Eencellig, sommige cellen blijven aan elkaar plakken na de celdeling.
- Ze hebben een diameter van 0.5 – 5 um.
- Ze verschillen in vorm.
- Ze zijn goed georganiseerd.
- De drie meest voorkomende vormen zijn bolvormig (cocci), staven, spiralen.
Belangrijk kenmerk van bijna
alle prokaryoten is de
celwand:
- De celwand is
belangrijk door de
vorm.
- Beschermd de cel
- Voorkomt dat het barst
in een hypotone
omgeving.
Hypotone omgeving: een
oplossing met een hoge
osmotische waarde. Als
prokaryoten zich hierin
bevinden verliezen ze water
(plasmolyze).
Peptidoglycaan: een type
polymeer in bacteriële
celwanden die bestaat uit
afwijkende suikers die
kruisverbonden zijn met korte
polypeptiden.
Archaea hebben dit niet. Het
is een prokaryoot maar is
geen bacterie.
1
,Gramkleuring: een kleuringsmethode die onderscheid maakt tussen twee
verschillende soorten bacteriële celwanden. Kan gebruikt worden om de medische
reactie op een infectie te helpen bepalen.
Gram-positief beschrijft de groep bacteriën die een relatief simpele celwand met
een dikke laag van Peptidoglycaan.
Gram-negatief beschrijft de groep bacteriën die een celwand heeft die complexer is
en minder peptiodoglycaan bevat. Ze zijn giftiger dan de gram-positieve bacteriën.
Ze hebben een buiten membraam dat lipopolysacharides bevat. Het beschermt de
bactierie tegen aanvallen vanuit het immuunsysteem en houden antibiotica tegen.
Zorgen voor koorts.
De lipopolysacharides in de celwand van gram-negatieve bacteriën is giftig en zorgt
voor een ziekte of shock. Deze gram-negatieve bacteriën zijn ook meer resistent
tegen antibiotica door de membraamlaag.
Capsule: een dichte, duidelijke laag van polysachariden of eiwitten die een celwand
omgeeft, kleverig is, de cel beschermt en de cel helpt aan substraten of andere
cellen te plakken.
Endospore: een weerstand biedende cel met een dik omhulsel; geproduceerd door
sommige bacteriële cellen wanneer die aan zware omstandigheden worden
blootgesteld.
2
,Fimbria: een kort, haarachtig aanhangsel van een prokaryote cel dat helpt bij het
hechten aan een substraat of andere cellen.
Pili: een structuur die de ene cel met de andere verbindt bij het begin van de
conjugatie; staat ook wel bekend als sekspilus of conjugatiepilus (gnnorrhea)
Bijna de helft van alle bacteriën kunnen zich bewegen, dit noem je taxis; een
georiënteerde beweging richting of weg van een prikkel.
Chemotaxis is de beweging naar of weg van een chemische prikkel.
• De flagel zorgt ervoor dat een eencellig organisme zich kan voortbewegen en
• bestaat uit 3 onderdelen: de motor, de haak en het filament. Een bacterie heeft 21
• eiwitten nodig om een flagel te ontwikkelen, waarvan er 19 gemodificeerd zijn.
• Deze eiwitten deden oorspronkelijk iets anders in de cel.
De cellen van prokaryoten zijn simpeler dan
de cellen van eukaryoten ze verschillen in de
interne structuur en in de ordening van DNA.
Ze hebben geen organellen.
- Sommige prokaryotencellen hebben
een gespecialiseerd membraam dat
voor stofwisseling kan zorgen. Deze
membranen vervangen het plasma
membraam.
- Onderzoek zegt dat sommige
prokaryoten hun metabolistische
producten kan opslaan in simpele
afdelingen die gemaakt zijn van
eiwitten. Deze afdelingen hebben geen membraam.
Prokaryoten hebben ronde chromosomen en hebben geen celkern. De
chromosomen bevinden zich in de nucleoïde; een niet-membraamomsloten gebied
in de cel waarin het chromosoom zich bevindt.
3
, Plasmide: een klein, cirkelvormig, dubbelstrengs DNA-molecuul dat genen draagt
die additioneel zijn aan die van een bacterieel chromosoom; plasmiden worden bij
het klonen van DNA gebruikt als vector die tot ongeveer 10.00 baseparen DNA
draagt. Ook wel in gist gevonden.
De ribosomen van prokaryoten zijn kleiner en verschillen in eiwit en RNA. Deze
verschillen laten antibiotica toe om te binden met de ribosomen en de antibiotica
blokkeert de eiwitsynthese in prokaryoten.
Onder optimale condities kunnen veel prokaryoten zich delen in elke 1-3 uur.
Sommige kunnen in 20 minuten al een hele nieuwe generatie vormen. Het stopt snel
als er geen voeding meer is.
- Ze zijn klein
- Ze planten zich voort via binaire deling
- Ze hebben een korte generatie tijd.
Concept 27.2
Er zijn drie factoren die voor diversiteit zorgen bij prokaryoten: snelle voortplanting,
mutatie en genetische recombinatie.
- Prokaryoten planten zich alleen ongeslachtelijk voort, dus als een mutatie
optreedt is dit in alle nakomelingen van deze prokaryoot te zien. Mutaties
komen weinig voor tijdens celdeling.
- Door de korte generatietijd evolueren prokaryoten snel.
- Prokaryoten zijn door de snelle voortplanting en daardoor vele mutaties sterk
geëvalueerd. De beste organismen overleven en kunnen uiteindelijk een
nieuwe soort prokaryoot vormen.
- Een nieuw gen ontstaat niet snel, als er een verandering plaats vindt dan komt
dit doordat het gen al op een andere plaats ligt in het DNA.
- Prokaryoten zijn niet primitief maar juist hoogontwikkeld.
Genetische recombinatie:
- Combineren van DNA uit twee bronnen (zorgt voor diversiteit).
- Prokaryoot DNA van verschillende individuen kan worden samengebracht
door transformatie, transductie, en conjugatie.
- Overdracht van genen tussen individuen van verschillende soorten heet:
horizontale genenuitwisseling.
Door mutaties vergroot de genetische diversiteit in een korte tijd tot een grote
populatie. Dit kan leiden tot een snelle evolutie. Individuen zijn genetisch beter
gemaakt voor hun omgeving om te overleven en voort te planten.
In prokaryoten vinden drie soorten van voortplanting plaats.
1. Transformatie
2. Transductie
3. Conjugatie, overdracht van DNA van de ene cel naar de andere cel.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BiologieIlse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.56. You're not tied to anything after your purchase.