0.1 HET DOEL VAN DE ECONOMISCHE WETENSCHAP 4
0.1.1 BEHOEFTE 4
0.1.2 SCHAARSE MIDDELEN 4
0.1.3 NUTTIGHEID EN KEUZEPROBLEEM 4
0.2 WELVAART EN WELZIJN 5
0.3 SOORTEN GOEDEREN 5
0.4 CONSUMPTIE EN PRODUCTIE 7
0.5 DE METHODE 7
0.6 DE CETERIS-PARIBUSCLAUSULE 7
0.7 MICRO-, MESO-, EN MACRO-ECONOMIE 7
1 CONSUMENTEN 8
1.1 DE KEUZE VAN DE OPTIMALE GOEDEREN COMBINATIE (=EVENWICHT) 8
1.1.1 DE PREFERENTIES 8
1.1.2 BUDGET EN PRIJZEN 8
1.2 DE PRIJSVRAAGCURVE 10
1.2.1 DE AFLEIDING VAN DE INDIVIDUELE VRAAGCURVE 10
1.2.2 EEN BEWEGING LANGS DE INDIVIDUELE VRAAGCURVE 11
1.2.3 VERSCHUIVINGEN VAN DE INDIVIDUELE VRAAGCURVE 11
1.3 DE ELASTICITEIT 13
1.3.1 DE PRIJSELASTICITEIT VAN DE VRAAG 13
1.3.2 DE KRUISELINGSE PRIJSELASTICITEIT VAN DE VRAAG 15
1.3.3 DE INKOMENSELASTICITEIT VAN DE VRAAG 16
1.4 HET CONSUMENTENGEDRAG IN BELGIË 17
1.4.1 HET BESTEDINGSPATROON VAN DE BELGISCHE PARTICULIEREN 17
1.4.2 HET SPAARGEDRAG VAN DE BELGISCHE PARTICULIEREN 19
1.5 METING VAN DE PRIJZEN, DE CONSUMPTIEPRIJSINDEX 21
1.5.1 VOORWAARDEN WAARAAN DE CONSUMPTIEPRIJSINDEX ALS INFLATIEMETER MOET VOLDOEN 21
1.5.2 DE CONSUMPTIEPRIJSINDEX 22
2 PRODUCENTEN 23
2.1 DE BEPALING VAN DE OPTIMALE PRODUCTIEGROOTTE 23
2.2 DE WET VAN DE TOE- EN AFNEMENDE MEEROPBRENGST 23
2.3 HET KOSTENVERLOOP 25
2.3.1 DE TOTALE CONSTANTE KOSTEN 25
2.3.2 DE TOTALE VARIABELE KOSTEN 25
2.3.3 DE TOTALE KOSTEN 26
2.3.4 DE GEMIDDELDE EN MARGINALE KOSTEN 27
2.4 HET OPBRENGSTENVERLOOP BIJ VOLKOMEN CONCURRENTIE 29
1
,2.5 DE OPTIMALE PRODUCTIEGROOTTE BIJ VOLKOMEN CONCURRENTIE (= EVENWICHT VAN DE PRODUCENT) 30
2.6 AFLEIDING VAN DE AANBODCURVE BIJ VOLKOMEN CONCURRENTIE 31
2.6.1 DE INDIVIDUELE AANBODCURVE 31
2.6.2 BEWEGING LANGS DE INDIVIDUELE AANBODCURVE 33
2.6.3 VERSCHUIVINGEN VAN DE INDIVIDUELE AANBODCURVE 33
2.6.4 DE COLLECTIEVE OF MARKTAANBODCURVE 34
2.7 DE BREAKEVENANALYSE 34
2.8 DE PRIJSELASTICITEIT VAN HET AANBOD 35
3 PRIJSVORMING 37
3.1 MARKT EN MARKTVORMEN 37
3.2 DE VOLKOMEN CONCURRENTIE 38
3.2.1 KENMERKEN 38
3.2.2 HET MARKTEVENWICHT BIJ VOLKOMEN CONCURRENTIE 38
3.2.3 DYNAMISCHE VRAAG- EN AANBODRELATIES 39
3.2.4 INGRIJPEN VAN DE OVERHEID IN DE PRIJSVORMING 39
3.3 ONVOLKOMEN CONCURRENTIE 40
3.3.1 HET MONOPOLIE 40
3.3.2 HET OLIGOPOLIE 43
3.3.3 DE MONOPOLISTISCHE CONCURRENTIE 43
3.4 HET PRIJSBELEID IN BELGIË 44
3.4.1 HET RECHTSTREEKS OVERHEIDSINGRIJPEN OP HET GEBIED VAN PRIJSVORMING 45
3.4.2 BIJZONDERE PRIJSREGELINGEN 45
4 MACRO-ECONOMISCHE GROOTHEDEN 46
4.1 DE ECONOMISCHE KRINGLOOP 46
4.2 DE BEREKENING VAN DE ECONOMISCHE ACTIVITEIT 47
4.2.1 BRUTO EN NETTO 47
4.2.2 TEGEN MARKTPRIJZEN EN TEGEN FACTORPRIJZEN 49
4.2.3 NATIONAAL EN BINNENLANDS 51
4.3 HET REËLE EN HET NOMINALE BBP 54
4.4 HET BBP ALS MAATSTAF VOOR ONZE WELVAART 54
4.5 DE NATIONALE REKENINGEN 56
4.5.1 DE PRAKTIJK 56
4.5.2 DE BETEKENIS VAN DE NATIONALE REKENINGEN 56
4.6 MACRO-ECONOMISCHE GEGEVENS VAN DE BELGISCHE ECONOMIE 56
4.6.1 DE OORSPRONG VAN HET BRUTO BINNENLANDS PRODUCT VOLGENS DE ACTIVITEITSKLASSE 57
4.6.2 DE VERDELING VAN HET BRUTO BINNENLANDS PRODUCT OVER DE PRODUCTIEFACTOREN 57
4.6.3 DE BESTEDING VAN HET BRUTO BINNENLANDS PRODUCT 58
6 GELD, MONETAIR BELEID EN INFLATIE 61
6.3 INFLATIEVERSCHIJNSEL 61
6.3.1 BEGRIP 61
2
,6.3.2 OORZAKEN VAN INFLATIE 61
6.3.3 GEVOLGEN VAN INFLATIE 63
6.3.4 BESTRIJDING VAN INFLATIE 63
6.3.5 DE INFLATIE 2011-2017 64
6.3.6 DEFLATIE? 64
9 CONJUNCTUUR, GROEI, MILIEU EN DUURZAME ONTWIKKELING 65
9.1 DE CONJUNCTUUR 65
9.1.1 BESCHRIJVING 65
9.1.2 VERKLARING 67
9.1.3 DE CONJUNCTUURPOLITIEK 68
9.2 DE ECONOMISCHE GROEI 69
9.2.1 BEGRIP 69
9.2.2 DETERMINANTEN VAN DE GROEIBEWEGING 69
9.2.3 DE VOOR- EN NADELEN VAN DE ECONOMISCHE GROEI 69
9.3 MILIEU 70
9.3.1 WERELDWIJDE ONGELIJKHEID IN BESLAG OP MILIEU 70
9.3.2 MILIEUBELEID 71
9.4 DUURZAME ONTWIKKELING: GROEI EN MILIEU 72
9.4.1 WAT IS DUURZAME ONTWIKKELING 72
9.4.2 DUURZAME ONTWIKKELINGSDOELEN 72
3
, 0 Inleiding
0.1 Het doel van de economische wetenschap
Economie voor de wetenschap = met gegeven middelen zoveel mogelijk behoeften voldaan laten
worden (=maximale behoeftebevrediging)
3 basisbegrippen:
• Behoeften
• Middelen
• Keuzemogelijkheden
0.1.1 Behoefte
= een behoefte is het aanvoelen van een tekort en het streven di tekort te bevredigen (subjectief
karakter)
Primaire: vb.: voeding, kledij, huisvesting, …
• Overheidsmaterie
o Wordt betaald vanuit de overheid
• Noodzakelijke behoeftes
Immateriële:
• Ontastbaar
o Bv.: onderwijs, ontspanning, geneeskundige verzorging, …
• Moeilijk om te zetten in geld
• Overheid besteed er aandacht is
o Ontmoetingscentrum als voorbeeld
Individuele:
• Behoefte die persoon heeft
• Bepaald belang voor bepaalde persoon
• Niet levensnoodzakelijk
Collectief:
• Behoefte die voor iedereen belang hebben
o Bv.: openbaar vervoer, infrastructuur
• Wordt betaald vanuit de overheid
0.1.2 Schaarse middelen
Schaarse middelen = goederen waarvan er niet voldoende voorradig zouden zijn als ze gratis ter
beschikking zouden worden gesteld (in beperkte mate beschikbaar)→ waarde verschijnsel (wij
betalen er een prijs voor)
Schaarsheid is niet gelijk van de hoeveelheid van goederen en diensten maar op de beperktheid van
ons inkomen. → we kunnen met ons inkomen niet al onze behoeften nakomen.
Schaars is niet gelijk aan zeldzaam!
0.1.3 Nuttigheid en keuzeprobleem
Nut = goederen en diensten zijn pas nuttig als ze gekozen worden om de behoeften te bevredigen
= behoeftebevrediging
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller doriendemeyer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.