Algemene economie: Verhoudingen tussen consumenten en producenten.
Dit word onderverdeeld in:
Micro-economie: de theorie van de marktvormen.
Macro-economie: Bestuderen van economische problemen van de samenleving als geheel.
De economische handelingen binnen een productorganisatie word bekeken door de
bedrijfseconomie.
Doelstellingen:
Efficiëntie: Heeft betrekking op de kostprijs. Doelstelling = zo goedkoop mogelijk produceren.
Effectiviteit: Heeft betrekking op de verkoopopbrengst. Doelstelling = iets produceren waarvoor de
consument bereid is te betalen.
Tegenwoordig hebben productorganisaties een mission statement opgesteld. Hierin geven zij aan
welke doelen zij voor zichzelf hebben bedacht.
1.2
Profitorganisaties (organisaties die naar winst streven) werken volgens het marktmechanisme.
Hierbij word geproduceerd waar de afnemers behoefte aan hebben en bereid zijn ervoor te betalen.
Bij collectieve goederen ( goederen die ter beschikking staan van iedereen, zoals dijken)word
gewerkt volgens het budgetmechanisme. Dit houd in dat de overheid voor middel van collectieve
belastingen deze goederen en diensten bekostigt.
Indien de overheid ervoor kiest sommige collectieve goederen door de marktsector te laten
uitvoeren is er sprake van privatisering.
1.3
Er zijn verschillende manieren waarop machines voor productie kunnen worden ingesteld.
Stukproductie: Hierbij word het product speciaal voor de klant word gemaakt en er van te voren
besteld dient te worden om aan de specifieke wensen van de klant te kunnen voldoen.
Massaproductie: Hierbij worden heel veel dezelfde producten tegelijk gemaakt en in de winkels
verkocht. Deze producten hoeven niet speciaal besteld te worden, maar zijn vaak op voorraad.
Er zijn ook mengvormen:
Serie-massaproductie: Hierbij word er geproduceerd in grote aantallen, maar toch volgens de
wensen van de klant.
Serie-stukproductie: Hierbij worden de onderdelen van het product op verschillende manieren
geproduceerd. Dan kan de klant vervolgens zelf de combinatie maken die aan zijn wensen voldoet.
, 1.5
Niet rechtspersonen -> inkomstenbelasting
Rechtspersonen -> vennootschapbelasting
Alle ondernemingen -> omzetbelasting.
Omzetbelasting: dit word berekend over alle producten en diensten die door de consument worden
gekocht. Standaard tarief = 19% (per 1 nov. 21%), maar voor bepaalde producten, zoals voedsel, is
het tarief 6%. Bij export wordt er in het land van productie geen OB aan de prijs van het product
toegevoegd, dit wordt ook wel het nultarief genoemd.
Inkomstenbelasting: Hierbij wordt gebruik gemaakt van het boxensysteem.
Vennootschapbelasting: Dit word betaald over de winst van de onderneming en vervolgens betaalt
de aandeelhouder ook nog belasting over het deel van de winst dat hij uitgekeerd krijgt.
1.6
Twee belangrijke begrippen bij overnames en fusies zijn bedrijfskolom en bedrijfstak.
Bedrijfskolom: Het gehele proces bij van het tot stand komen van het product tot en met de
verkoop.
Bedrijfstak: Een bedrijfstak is juist één onderdeel van de bedrijfskolom, gecombineerd met datzelfde
onderdeel van andere bedrijfskolommen.
Vormen van overname en fusie:
- Beide ondernemingen zijn actief in dezelfde bedrijfstak. Bijv: Aanbieder van mobiele telefoons die
een concurrent overneemt.
- Integratie: Twee op elkaar volgende schakels in de bedrijfskolom. Postorderbedrijf gaat ook
bezorgwerkzaamheden uitvoeren.
- Conglomeraten: Verschillende bedrijfskolommen, verschillende bedrijfstakken.
- Parallellisatie: Dezelfde bedrijfstak van verschillende bedrijfskolommen. Bijv: Een tuincentrum gaat
ook kerstartikelen verkopen.
Kartelvorming: het maken van prijsafspraken tussen verschillende producenten.
Monopolie -> 1 aanbieder. Bijv: de NS.
Volledige mededinging -> veel klanten & veel ondernemingen. Bijv een aannemersbedrijf.
Oligopolie -> enkele aanbieders. Bijv de wegenbouw.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sandraa1994. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.