• Veel variabelen → een of meer factoren (of components) → één construct
Als een variabele een hoge factor lading heeft, verklaart het veel van die factor.
• Indicator = item
• Categorical = nominaal of ordinaal
• Metric = interval of ratio
• Univariate (= met één DV), Multivariate (= met twee of méér DV)
• Exogenous = independent variable → Endogenous = dependent variable (zij hangen af
van andere constructs in het model)
College 1
Bedrijven maken steeds meer gebruik van data (ook big data). Daarom is het van belang dat
we bij dit vak leren wat we met deze data kunnen doen: je kunt er informatie uit halen en op
basis daarvan beslissingen en strategieën maken. Het helpt je organisaties te laten begrijpen.
Binnen dit vak gaan we de volgende dingen bespreken:
Explorative Factor Analysis = reliability analysis
AN(C)OVA / Multiple AN(C)OVA = interaction effects
Multiple regression = with dummies and interaction effects
Partial Least Squares (PLS) = with Structural Equation Modeling
Dit zijn allemaal Multivariate data analyses. Dat wil zeggen dat het analyses zijn van data met
meer dan twee variabelen. Daardoor kun je complexe relaties tussen meerdere variabelen
opsporen. Om zo een analyse op een gestructureerde manier uit te voeren, volg je de volgende
stappen:
1. Bepaal het research problem, objectives en welke multivariate techniek je gaat
gebruiken
2. Stel een analyse plan op (eerst univariaat!)
3. Ga na of de assumpties kloppen
4. Estimate het multivariate model en de overall model fit
5. Interpreteer de variate (the linear combination of variables and empirically determined
weights)
6. Apply the diagnostics to the results
Binnen de methodologie hebben we te maken met Theories, Hypothesis (geeft de theorie
weer) en Constructs. Een construct is een conceptuele term die gebruikt wordt om een
fenomeen of paramteter te beschrijven. (Bijvoorbeeld IQ, shareholder value, firm success,
customer satisfaction, customer loyalty, product quality etc)
Een construct kan direct of indirect te observeren zijn. Een construct is latent als het alleen
indirect te observeren is.
Een construct moet opgesteld worden op basis van wie ze waarneemt.
,Het doel is meestal om relaties tussen constructs te onderzoeken. Er zijn verschillende soorten
relaties te onderscheiden:
- Direct causal relationship
- Mediated causal relationship
- Spurious relationship
Bv. Z = warm weer, A = ijsjes eten, B = verdrinkingen
Hiervoor is theorie heel belangrijk om het op de juiste manier toe te lichten
- Bidirectional causal relationship
Hier gaat het dus eigenlijk om feedback. Dit is lastig te meten want het gaat over tijd
heen.
- Unanalyzed relationship
- Moderated causal relationship
,Het measurement model geeft aan HOE iets gemeten wordt; aan de hand van welke
constructen en items etc.?
X in een blokje = indicators (bij een questionaire is elke indicator een aparte vraag)
Een ovaal = latente variabele (worden gebruikt om fenomenen te representeren die
niet direct gemeten kunnen worden. Bv: beliefs, motivation, intention)
Ɛ of v in een cirkel = Structural error (omdat modellen niet alles perfect kunnen
verklaren)
→ Hier zie je dus dat aan de hand
van meerdere indicators een variabele gemeten wordt. Dit wordt ook wel multi-item
measurement genoemd. Als voordeel heeft het dat de betrouwbaarheid stijgt.
H9: “The measurement model specifies the theoretical correspondence rules between
measured and latent variables (constructs).”
, H9: “A structural model involves
specifying structural relationships between latent constructs.”
Er zijn twee verschillende manieren om constructen te meten. Een reflective measurement
model of een formative measurement model.
1. Bij een Reflective measurement model meet je vanaf het construct (je gaat hier dus
al uit van een correlatie):
2. Bij een Formative measurement model meet je naar het construct toe:
Denk hierbij aan het voorbeeld van Dronkenheid. Je kunt dat meten op twee manieren:
1. Kijken naar de gevolgen van Dronkenheid (bloed onderzoek, rechte lijn lopen,
adem ruiken)
2. Kijken naar de oorzaken van Dronkenheid (aantal glazen bier, aantal glazen wijn,
aantal glazen jenever)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RUMarketing. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.