100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting vak Celbiologie: 1BMW $3.22
Add to cart

Summary

Samenvatting vak Celbiologie: 1BMW

 75 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting vak Celbiologie: 1BMW Ik heb alle Hoc en syllabus samengevat

Preview 3 out of 29  pages

  • January 15, 2021
  • 29
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
H1: CELBIOLOGIE - OVERZICHT
1. Historiek
Doelen celbio
 basismechanismen van het leven & het organisme begrijpen
 oorzaak van ziektes begrijpen
 nieuwe therapieën ontwikkelen
 nieuwe toepassingen in biotechnologie
Historisch
 Hooke 1665 → “cellulae” = cellose holtes (geen echte cellen)
 A. Van Leeuwenhoek → spermatozoyten, RBC, bacteriën
 R. Brown → celkern & browniaanse beweging (stochastisch, at random, afhankelijk
van moleculair gewicht)
 Celtheorie → Schleiden - Schwann - Virchow → cel = elementaire bouwsteen leven
o alle organismen bestaan uit cellen → unicellulair of multicellulair
o nieuwe cellen ontstaan uit andere cellen door celdeling
o energie-omzetting binnen de cel (metabolisme)
o cel bevat erfelijk materiaal dat wordt overgedragen
o gelijke essentiële biochemische samenstelling
o activiteit organisme afhankelijk van totale activiteit onafhankelijke cellen
 Celbio = cytologie + moleculaire biologie + biochemie + genetica
Ontstaan & evolutie cel
 protocel met fosofolipidenmembraan & zelf-replicerend DNA → spontane assemblage
o ondervinden osmotische stress → transfer van membraancomponenten van
niet delende cellen → delende cellen overleven (darwiniaanse selectie)
o genomic/membraan fitness → cellulaire fitness RNA replicatie +
membraangroei
o transmembranaire pH gradient door membraangroei → energie
 Prokartyoten
o geen nucleus; 1μm; geen organelen; circulair DNA; soms pathogeen
(treponema pallidum, vibrio cholerae); fotosynthese mogelijk
o mycoplasma genitalium (kleinste) → 477 genen → parasitair
o DNA inbrengen in andere lege cel → replicatie & kolonie vorming
 Eukaryoten
o intracellulaire organellen door endosymbiose prokaryoten (mitochondrie =
aerobe eubacterie; chloroplast = fotosynthetische eubacterie)
 Impact fotosynthese op atmosfeer
Cellen als experimentele modellen
 procaryoten → unicellulaire eukaryoten → saccharomyces cervisiae (gistcel)
o seksuele voorplanting + indeling genoom per functie = evolutionair voordeel
→ meer genetische variatie
 unicellulaire eukaryoten → multicellulaire eukaryoten (diermodellen)
o mens: 25.000 genen met 3 miljard basenparen → gelijkenissen mens muis
o geïsoleerde cellen zijn anders dan cellen in organisme → in vivo + in vitro
 evolutie theorie Darwin → natuurlijke selectie → genetische variatie
o selectiedruk → universele eigenschappen cellen vroeg in evolutie onststaan
Universele celeigenschappen
 Cel = replicatieve entiteit → consumptie van vrije energie
 Multicellulaire organismen afgeleid van 1 cel (celdeling)
 Genetische informatie in zelfde chemische code (DNA)
 DNA replicatie = kopiëren van genetische informatie
 Genetische informatie wordt overgeschreven via RNA
 Eiwitten zijn katalysatoren
 Zelf-replicerend potentieel is gebaseerd op een autokatalytische feedbackloop
o proteine katalyseren eigen replicatie + DNA aanmaak (en andersom)

1

,  RNA wordt op dezelfde manier vertaald
 Cel = biochemische fabriek met soortgelijke moleculaire basisbestandelen
 ATP = energiebron voor metabolisme (glycolyse → fotosynthese → oxidatief)
 Celmembranen bevaten transporteiwitten voor nutriënten en afvalstofen
o pH gradiënt → energie (vb door bacteriorhodopsin dankzij licht)

2. Methodologie
3. Lichtmicroscopie
Uitdaging = contrast maken & structuren onderscheiden → kleur & microscoop technieken
Voordelen
 niet destructief & versatiel
 combinatie met fluoricente probes/eiwitten → celbeweging, interacties & dynamiek
 real-time analyses + 3D analyse mogelijk (meestal 2D)
Nadelen
 beperkte resolutie door golflengte licht (400-800nm) → electronenmicroscopie
 Probleem = dikke weefsel → dunne coupes via fixatie & inbedding (histologie)
Werking
 focus parallelle lichtbundel via condensorlens & Köhler illuminatie = maximaal
contrast (p42)
 Resolutie → beperking door golflengte
o licht is geen recht pad → interactie met object = verandering fase-relatis →
interferentie → optische diffractie
o = scheidend vermogen → vermogen 2 objecten te kunnen onderscheiden →
theoretische grens = 0,2μm (opletten voor bias!)
 Numerische apertuur = maat voor wijdte pupil microscoop t.o.v. afstand tot het object
(hoek α) → hoe groter N.A. (α) hoe scherper beeld (minder diffractie)
o NA = n.sinα (n = brekingsindex medium-
o oil-immersion lens → geen weerkaatsing licht (door vb lucht) → grotere
lichtkegel bereidt objectief → beter scheidend vermogen
Contrast bekomen
 kleuring → absorbtie ↔ doorlaten bepaalde golflengtes
 donker-veld microscopie (=normale lichtmicroscoop + donkerveldcondensor)→
zijdelingse illumintatie → enkel scatter lichtstralen in lens
 fase verschuiving → passage door specimen = fase-verandering → interferentie
zichtbaar maken door fase-contrast of differentiële interferentie contrast (verschil in
fase vertaald naar verschil in amplitude)
Types
 Doorvallend licht ↔ fase-contrast ↔ donker veld ↔ differentiële interferentie contrast
 Polarisatie = 2 polarisatiefilters (loodrecht) → oprische actieve structuren veranderen
polarisatierichting → oplichting beeld (licht verandert na contact met specimen)
 Omgekeerde (geïnverteerde) microscoop = objectief onder preparaat
Fluorescentie-microscopie
 Principe = excitatie electron via licht → warmte afgifte (lagere energie-toestand) →
emissie licht met andere golflengte
o golflengte emissie > golflengte excitatie
 Epi-illuminatie = bovenvallend licht ↔ dia-illuminatie = doorvallend licht → p55
o eerste barrière filter filtert licht tot monochromatisch licht
o licht valt vanbovenaf op specimen → weerkaatsing → beam-splitting mirror
laat enkel bepaalde golflengtes door
o tweede barrière filter filtert ongewenste signalen weg → enkel licht tussen
bepaalde golflengtes bereiken oog
 Merkers → fluorochromen
o vb. fluoresceine, rhodamine, DAPI (voor DNA)
 organische = instabiel & excitatie enkel bij specifiek golflengte


2

,  anorganisch = stabieler & breder spectrum
o Fluorochromen + antilichamen → Ab + FITC (groen), Ab + Texas red (rood)
o Quantum dots = nanopartikels van half-geleiders (anorganisch fluorochroom)
 p58 → eigenschappen
o vb. RNA probes met verschillende chromoforen (=uitzender van licht na
excitatie) → weefselspecifieke expressie aantonen
 Merkers → fluorescente eiwitten
o vb. DsRed (rood), GFP (groen) = B-barrel met centraal chromofoor
o cellulaire componenten visualiseren in levende cellen → in vivo door
genetische manipulatie → transgene organisme
o excitatie/emissie spectrum van chromoforen afhankelijk van moleculaire
omgeving → mutanten maken die interactie chromofoor met licht beïnvloeden
→ wijziging in excitatie/emissie spectrum
Toepassingen fluorescentie-microscopie
 Interacties tussen molecules bestuderen → fluorescence resonance energy tranfer
(FRET) imaging
o eiwit 1 zet paars licht om in blauw ligt & eiwit 2 zet blauw ligt om in groen ligt
→ overlap emissie 1 en absorptie 2
o wanneer bij mengels groen gedetecteerd wordt is er interactie (→p73)
 Laser fotoactievatie → temporale & spaciale controle
o excitatie van inactieve fotosensitieve percursor (caged molecule) → actieve
fluorochroom
o doelgericht in cel bepaalde processen bestuderen (moleculen in actie
visualiseren)
 Fluorescence recovery afther photobleaching (FRAP)
o signaal verdwijnt eerst, maar komt terug door herstel van fluorescente regio
 AEQUORIN = luminescent eiwit na contact met Ca2+→ Ca2+ sensitieve indicator
 Substanties in cel brengen → glazen micropipet of optical tweezers; poriën maken &
elektrische shock; endocytose vesikels; via goudpartikels
Immunocytochemie
 Directe immunofluorescentie = covalente conjugatie fluorochromen/quantum dots met
antilichamen → 1 speciefiek gericht primair gemerkt antlilichaam
 Indirecte immunofluorescentie = covalente conjugatie vluorochromen/quantum dots
met antilichamen → amplificatie signaal door herkenning specifiek antilichaam via
meerdere secundaire gemerkte antilichaam
o indirect via niet-fluorescente merkers maar via enzymatische signaal-
amplificatie → HRP (horseradisch peroxidase) → diffusie product (beperking
spatiale resolutie)
 Polyclonale antilichamen = antlichamen die speciefieke delen (epitopen) antigen
herkennen → isolatie vanuit proefdieren (mengels van antilachamen, niet zuiver)
 Monoclonale antilichaam = antlichaam dat 1 epitoop herkent (zuiver, gen
background)
o injectie proefdier met antigen → aanmaak antlichamen in B-lymfocyten →
fuseren met kankercel (onbeperkte deling) = hybrydoma (in mengels B-cel -
hybrydoma - kankercel)
o isolatie hybrydoma → B-cel sterft sws → kankercel verwijderen via specifiek
groeimedium waarin kankercellen niet overleven & hybrydoma’s wel
o ! binding aan epitoop kan beïnvloedt zijn door accessibiliteit epitoop
 Antilichamen
o 2 Zware en 2 lichte ketens verbonden met sulfide-bruggen
o Variabel deel (bind antigen) en constant deel




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amberahmed1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.22  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added