Hoorcollege I, 2 nov.:
Het recht kent vier functies:
i. Een ordenende functie t.b.v. sociale controle;
ii. Een instrumentele functie;
iii. Geschillenbeslechtingsfunctie, en;
iv. Normatieve/expressieve functie.
Aan deze functies liggen aannames ten grondslag over de waardering, de werking en de
toegang tot het recht.
Bij rechtssociologie wordt er op een andere manier gekeken naar wat recht is, hoe het tot
stand komt (sociale productie/genese) en wat het doet (sociale werking). Het is de sociale
productie/werking van het recht. Hier spelen politieke, economische en technologische
ontwikkelingen, juridische professionals, en rechtsopvattingen van burgers (de rechtscultuur)
alle een belangrijke rol bij de vorming hiervan.
Criminologie bekijkt voornamelijk het strafrecht, terwijl de juridische focus van
rechtssociologie alle rechtsgebieden bevat. Het benadert deze op een meer normatieve wijze,
terwijl criminologie apolitieker is. De functie van de criminologie is sociale controle, terwijl
rechtssociologie aandacht toekent aan ‘social justice’: de bevordering van gelijkheid en
inperking van ongelijkheid. Als laatste kijkt criminologie voornamelijk naar burgers en
politie, terwijl de rechtssociologie kijkt naar alle actoren in een maatschappij.
Blocq & van der Woude (2018) en Seron & Silbey (2004): beschrijven beide de
ontwikkeling van de rechtssociologie, dus de relatie tussen het recht en de maatschappij. Dit
is de ontwikkeling naar een focus op (rechts)ongelijkheid i.p.v. ‘gap studies’ (verschil recht
op papier en in praktijk) en de ontwikkeling van een oorspronkelijke focus op statelijke
actoren en instituties naar focus op het recht in het alledaagse leven van burgers.
Drie auteurs, Durkheim, Weber, en Marx beschreven eerder de relatie tussen het recht en de
maatschappij, met verschillende benaderingen. Alle waren sociologen; de discipline van
waaruit rechtssociologie is ontstaan.
1
, Hoorcollege II, 9 nov.:
Durkheim ziet sociale cohesie als vereiste voor het besturen van de complexe, moderne
samenleving, waarin solidariteit centraal staat. Dit is een positief element wat na verloop van
tijd automatisch ontstaat. Echter, dit kan op verschillende manieren gebeuren, namelijk:
o Mechanische solidariteit: een vorm van solidariteit in primitieve samenlevingen
gebaseerd op gelijkheid, aangezien eenieder in staat is tot hetzelfde. Hierdoor zal er
meer repressieve sancties zijn, omdat een individu geen cruciale taak vervult.
o Organische solidariteit: door economische en maatschappelijke taakverdeling
ontstaat er ongelijkheid. Hiermee ontstaat afhankelijkheid: differentiatie. Hierbij zijn
er restitutieve sancties, gericht op herstel binnen de samenleving wegens deze sociale
afhankelijkheid van elkaar.
Weber stelt dat het recht, vooral via bureaucratisering, kan leiden tot standaardisering van
normen en procedures binnen de samenleving. Dit zou een nastrevenswaardig doel zijn,
doordat het rechtszekerheid en rechtsgelijkheid bevordert.
Marx benadrukt conflict en het gegeven dat het recht wordt gezien als een middel om de
ongelijkheid van de status quo te bestendigen.
De juridische kant van wetgeving is slechts één kant van de medaille. De uitkomst van het
wetgevingsproces is namelijk onderhevig aan machtsbetrekkingen. Huls & Sloter (2011)
benoemen vier modellen die dit illustreren:
i. Synoptisch beleidsfasen model: de wetgever wordt gezien als centrum van de macht,
een ‘top-down’ perspectief dus;
ii. Agendabouw theorie: sociale problemen stromen terug naar de wetgever, die
vervolgens beleid produceert, een ‘bottom-up’ benadering;
iii. Bureaupolitiek model: door ‘verkokering’ kijken verschillende ministeries of
departementen naar een probleem vanuit een eigen perspectief, waarmee ze met hun
eigen oplossing komen, met een eigen agenda in acht houdend;
iv. Het rationaliteiten model: afwegingen tussen diverse belangen, zoals juridisch,
economisch en politiek;
v. Onderhandeld bestuur: een combinatie van alle bovenstaande modellen, met een focus
op alles wat niet in de openbaarheid komt: er is beperkte ruimte voor de
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MetObij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.