Universiteit Leiden: Samenvatting Trade and Finance in the Global Economy
79 views 12 purchases
Course
Trade and Finance in the Global Economy
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Book
An Introduction to International Economics
Samenvatting van geselecteerde opgegeven hoofdstukken van Reinert (2012) voor het vak Trade and Finance in the Global Economy aan de Universiteit Leiden.
Global Political Economy reading notes lecture 1-6
Summary Lectures Trade & Finance in the Gloabl Economy
All for this textbook (2)
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Rechtsgeleerdheid - Economie
Trade and Finance in the Global Economy
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
MetObij
Reviews received
Content preview
Samenvatting Reinert (2012)
Hoofdstuk I: ‘Windows on the World Economy’
Het boek is onderverdeeld in vier ‘windows on the world economy’:
o Internationale handel: de uitwisseling van goederen en diensten tussen landen. De
toename is handel is sterker gegroeid dan de toename in productieactiviteit, door een
toename in productiviteit in de handelssector, ontwikkeling van
informatietechnologieën, en liberalisatie;
o Internationale productie: de productie van een goed in meerdere landen. Dit vindt
plaatst via het afsluiten van contracten (via franchising of het afgeven van
internationale licenties) en buitenlandse directe investeringen (en: ‘foreign direct
investment’, FDI) door multinationale ondernemingen. Bij de eerste vorm is er sprake
van weinig controle en commitment, terwijl bij de tweede vorm er wel sprake is van
veel controle en commitment. Buitenlandse directe investeringen nemen al lange tijd
toe in midden- en hoge inkomenslanden, door verbeteringen in productie, een toename
in mergers en acquisities, en de ontvankelijkheid van ontwikkelingslanden jegens de
kapitaalinstroom;
o Internationale financiën: de uitwisseling van activa (en: ‘assets’, def: ‘financiële
objecten met een monetaire waarde die over tijds verandert’) tussen landen;
o Internationale ontwikkeling: de combinatie van de drie hierboven beschreven
processen die bij dienen te dragen bij het verhogen van het welvaarts- en leefniveau
van individuen over de wereld. Problemen hierbij zijn de juiste maatstaf vinden voor
het meten van het niveau van ontwikkeling, en hoe bovenstaande processen
ontwikkeling ondersteunen dan wel juist ondermijnen.
Elke ‘window’ geeft inzicht in de wereldeconomie, maar dit inzicht dient te worden
ondersteund door inzichten uit anderen perspectieven.
De wereldeconomie wordt daarnaast beïnvloed door ontwikkelingen in technologie, politiek
(bijv. staten die invloed wensen te uitoefenen via handelsstromen), cultuur en het milieu.
1
,Hoofdstuk II: ‘Absolute advantage’
‘Absolute advantage’: de mogelijkheid voor een land om een goed goedkoper te produceren
dan een ander land, door verschillen in condities voor aanbod. Hierdoor een handel mogelijk,
wat gunstig is voor beide landen: ‘gains from trade’.
Situatie: een geïsoleerde binnenlandse markt met één goed. Hierbij is ‘S’ de aanbodcurve die
het gedrag van producenten aangeeft, en ‘D’ de vraagcurve die het gedrag van consumenten
weergeeft.
De aanbodscurve helt omhoog: producenten zullen meer goederen op de markt brengen
naarmate de prijs hiervan stijgt. Deze curve kan naar rechts (meer produceren bij elke prijs)
schuiven, bijv. bij reductie prijs van input/productiefactoren, of technologische
ontwikkelingen. Het kan ook naar links (minder produceren bij elke prijs) schuiven als
productiefactoren duurder worden of technologie of kennis hiervan verloren gaat.
De vraagcurve helt omlaag: consumenten hebben behoefte aan minderen goederen op de
markt naarmate de prijs hiervan stijgt. Ook deze curve kan verschuiven, door veranderingen
in inkomen en voorkeuren; bij een hogere voorkeur en een hoger inkomen zal deze bijv. naar
rechts verschuiven, en indien inkomens dalen of het goed minder populair geraakt, zal de
curve naar links verschuiven.
Bij de kruising van de aanbods- en vraagcurve ligt het equilibrium, met een bepaalde prijs en
kwantiteit van goederen die geproduceerd en geconsumeerd worden.
Onderstaand figuur toont de vraag naar een goed in twee verschillende landen:
Hierbij wordt de assumptie gemaakt dat de condities voor vraag identiek zijn in beide landen:
er is dus bijv. geen verschil in inkomen, voorkeuren of verschil hoe aanbod reageert op
prijsverschillen. Deze assumptie wordt gemaakt omdat handel vooral voorkomt uit verschillen
2
,in condities voor aanbod, bijv. omdat de prijzen voor productiefactoren zoals lagere arbeids-
en landkosten in Vietnam lager liggen dan in Japan. Hierdoor ligt de aanbodcurve van
Vietnam verder naar rechts dan die van Japan, waardoor het aanbod hoger is bij elke prijs. Dit
is hieronder weergegeven:
‘Autarky’: een situatie waarin een land geen economische relaties heeft met andere landen.
Er vindt dus geen handel plaats, en prijzen worden dan aangegeven als ‘autarky prices’.
In het figuur hierboven is te zien dat de ‘autarky price’ van Vietnam (pV) lager is dan die van
Japan(pJ): Vietnam zal dus een absoluut voordeel hebben, waarmee internationale handel
mogelijk wordt.
Door internationale handel zal de mondiale prijs tussen deze twee (in dit voorbeeld dan)
prijzen komen te liggen. Dit heeft de volgende gevolgen:
o De prijs van het goed zal stijgen in Vietnam, waardoor het aanbod toeneemt, en de
vraag afneemt. Het verschil hiertussen wordt aangeven als de export (‘EV’), en;
o De prijs van het goed zal dalen in Japan, waardoor het aanbod van producenten
afneemt, en de vraag toeneem. Het verschil hiertussen wordt aangegeven als de
import (‘ZJ’).
3
, Onderstaand figuur toont dus aan hoe absolute voordeel schematisch tot stand komt:
Desalniettemin bepaalt niet absolute voordeel, maar comparatieve voordeel hoe
internationale handel tot stand komt.
De hoeveelheid exports zullen altijd gelijk zijn aan de hoeveelheid imports, omdat een
overschot dan wel tekort van goederen zal leidden tot een daling of stijging van de prijs,
waardoor de exports en imports zullen toenemen dan wel afnemen totdat dit overschot of
tekort is opgelost.
Om te beoordelen of een land dient te handelen, moet worden gekeken naar de voordelen van
handel, specifiek naar de effecten voor het consumenten- en producentensurplus. Deze
worden hieronder weergegeven:
o Voor Vietnam geldt dat producenten een toename in de prijs als aantal geproduceerde
goederen zien, waardoor hun surplus met ‘A’ en ‘B’ toeneemt. Consumenten
daarentegen zien een toename in de prijs en een afname van gevraagde goederen,
waardoor hun surplus afneemt met het gebied ‘A’: handel schaadt hen, maar op
niveau van de economie is er sprake van een netto welvaartswinst van gebied ‘B’.
o Voor Japan geldt dat producenten een afname in de prijs en aantal geproduceerde
goederen zien, waardoor hun surplus dus afneemt met gebied ‘C’: handel schaadt
ook hen. Voor consumenten echter neemt het surplus toe met gebied ‘C’ en ‘D’,
doordat zij een afname in de prijs en toename in het aantal goederen ervaren. Er is wel
dus sprake van weer een netto welvaartswinst van gebied ‘D’.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MetObij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.