Summary chapter 6 species and populations - Nectar biology 4 vwo
All for this textbook (1)
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Biologie
4
All documents for this subject (5569)
4
reviews
By: ilsevandenhof • 2 year ago
By: brittadriaanse1 • 2 year ago
By: nikkihuisman62 • 2 year ago
By: NiOls • 3 year ago
By: danevanengelen • 3 year ago
Translated by Google
Thank you:)

Seller
Follow
danevanengelen
Reviews received
Content preview
H8 Kenmerken van ecosystemen
8.1 Populatiedynamiek in ecosystemen
Ecosystemen= Afgegrensd gebied waar verschillende soorten leven in een complex samenspel met
plaatselijke biotische en abiotische factoren.
Producenten= Organismen die organische stoffen opbouwen uit anorganische stoffen.
Bijv. fotosynthese. (anorganische CO2 wordt organische glucose)
Voortgezette assimilatie= Opbouw van organische stoffen met glucose van fotosynthese als grondstof.
Bijv. zetmeel, vitaminen, vetten, eiwitten (worden doorgegeven in voedselketen)
Consumenten= Halen organische stoffen uit andere organische stoffen.
Detritus= Dode resten van planten en dieren.
Detrituseters= Afvaleters die de detritus eten als voedsel.
Reducenten= Bacteriën en schimmels die organische stoffen omzetten in anorganische stoffen.
Energie uit de organische stoffen wordt gebruikt voor beweging + celdeling. Warmte verlaat
Invloeden op populatiegrootte
- Kan toenemen door grote voedselaanbod
- Kan afnemen door te weinig nestgelegenheid
o Abiotische factor (bijv. overstroming)
- Toe/afname populatie heeft invloed op andere organismen binnen ecosysteem/voedselweb
o Biotische factor
- Predatoor-prooirelaties
Draagkracht= Maximale populatiegrootte waarvoor in een gebied voldoende voedsel, schuil- en
nestplaatsen zijn, zodat de populatie jarenlang op gelijke peil blijft.
Verstoring= Gebeurtenis waardoor een snelle, blijvende verandering in een ecosysteem plaats vindt
Bijv. het overschrijden van de draagkracht/ door menselijke activiteiten.
Populatiedynamiek= Schommelingen in de populatiegrootte/ verdwijnen, ontstaan van populaties
, 8.2 Energie in een ecosysteem
Ecosystemen op aarde draaien op zonne-energie
- Aardatmosfeer absorbeert/ reflecteert het grootste deel van de stralingsenergie
- Belangrijk voor de forosynthese bijvoorbeeld.
Voedselweb
1. (P)Producenten= Organismen die organische stoffen opbouwen uit anorganische stoffen.
2. (C1) Consumenten van de eerste orde= Eerste heterotrofe organisme in voedselketen
o Herbivoor of omnivoor
3. (C2) Consumenten van de tweede orde= Tweede heterotrofe organisme in voedselketen
o Carnivoor of omnivoor
4. (C3) Reducenten= Bacteriën/schimmels zetten organische stoffen om in anorganische stoffen.
Trofisch niveau= Plaats van een organisme in de voedselketen.
Wanneer voedselrelaties moeilijk in kaart worden gebracht:
Biomassa= Massa aan energierijke organische stoffen wordt gebruikt.
Drooggewicht= Versgewicht – gewicht aan water. (bestaat ook uit mineralen)
Piramide van biomassa= Je ziet hoe biomassa op bepaald tijdstip is verdeeld over trofische niveaus.
Piramide van productiviteit= Geeft aan hoe het berekende jaargemiddelde van de biomassa in een
ecosysteem verdeeld is over de trofische niveaus.
Energiestroomschema= Schema van stroom van energie van door verschillende trofische niveaus.
Doordat er door vertering weinig bouwstof overblijft, heeft de volgende soort ook minder,
- Ontlasting F
- Afgifte aan bloed A
- Brandstof R
- Bouwstof/ warm houden/ celdeling P
Fytplankton= Algen + cyanobacteriën, voeren de fotosynthese uit.
Bruto primaire productie (BPP)= Hoeveelheide energie uit zonlicht de producenten vastleggen in hun
organsiche stoffen in KJ/M2/dag
Netto primaire productie (NPP)= Hoeveelheid gevormde organische stoffen die producenten
beschikbaar hebben als bouwstof voor de voortgezette assimilatie.
Is BBP – wat ze zelf gebruiken voor bouwstof.
Invloed op populatiegrootte waddenzee:
- Zandwinning
- Veranderende waterstromen
- Bodemschade (door netten)
- Minder producenten
- Stijgende temperatuur
Stabiliteit en groei:
Door voeddingsstoffen: Grote hoeveelheden fosfaat en nitraat gingen naar de waddenzee, ontstondt:
Eutrofiëring= Verrijking van oppervlaktewater met voedingsstoffen
Gevolg algensoorten nemen toe: algenbloei
Meer algeneters, te veel algen, sloot groeit dicht, geen licht meer, planten sterven.
Dooor temperatuur: Dooor hoge temperatuur begint groeiseizoen van fytoplankton eerder.
Die van zoöplankton (alg-etende eencelligen) ook
Gevolg, voedselweb verstoort.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danevanengelen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.