Dit document is een samenvatting van de lesbrief 'Wereldeconomie' (Tweede druk 2018) van LWEO op VWO niveau. De samenvatting bestaat uit de belangrijkste definities, oorzaken en gevolgen en formules.
Wereldeconomie
Hoofdstuk 1: Een wereld van verschillen
Vergelijkingen maken
De wereldeconomie kent enorme verschuivingen. De BRIC-landen en Indonesië, Turkije en Mexico
zijn sterk in opkomst. Op de ranglijst van het bbp, het gemiddelde primaire inkomen, verdringen zij
op den duur West-Europa, de VS, Australië en Japan.
Het maken van vergelijkingen tussen al deze landen blijft echter lastig. Het bbp als welvaartsindicator
is namelijk een beperkte maatstaf. Het gemiddelde zegt niks over de verdeling; regionale en sociale
ongelijkheid is niet zichtbaar. Het kan maar zo zijn dat het bbp van een land erg hoog is, maar dat het
merendeel van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Dit is het bedrag dat minimaal nodig is
om menswaardig te kunnen leven en dus voldoende toegang te hebben tot kleding, water, voedsel,
huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs. Verder wordt bij het bbp de informele sector niet
meegerekend. Onder andere om die reden is de wisselkoers ook een gebrekkige omrekeningsfactor
bij de koopkrachtvergelijkingen tussen landen. Om toch vergelijkingen te kunnen maken, wordt van
een standaardpakket van goederen en diensten uitgegaan. Daarbij wordt de waarde van dat pakket
in elk land uitgedrukt in de lokale munteenheid. Op basis daarvan wordt voor elk land een
omrekeningsfactor of koopkrachtpariteit vastgesteld, een theoretische wisselkoers die rekening
houdt met het verschil in prijsniveau tussen landen.
Daar waar de bbp aan te kort komt, is een andere oplossing voor op bedacht. Zo is er de Human
Development Index (HDI), die het gewogen gemiddelde van indicatoren als levensverwachting en
gezondheidszorg weergeeft.
De lorenzcurve geeft de inkomensverdeling weer van een land. Deze curven verschillen van elkaar,
omdat de inkomensverdeling verschillend is. Zelfs als de primaire inkomensverdeling gelijk is, kan de
secundaire inkomensverdeling anders zijn. Oorzaken daarvoor kunnen zijn:
Minimumloon
Sociale verzekeringen
Progressief belastingstelsel
De OESO, het IMF en de Wereldbank zijn enkele belangrijke organisaties als het gaat om de
wereldeconomie. De OESO is een orgaan voor overleg en samenwerking op sociaaleconomisch
terrein. Het IMF helpt landen met een tekort aan deviezen (vreemde valuta) en de Wereldbank
verstrekt leningen tegen zachte voorwaarden aan ontwikkelingslanden.
Hoofdstuk 2: Het internationale economisch
verkeer
Globalisering en het goederen- en dienstenverkeer
Bij de internationale handel in goederen en diensten onderscheiden we import en export. Het
verschil tussen de waarde van de goederenuitvoer en de goedereninvoer is het saldo van de
, handelsbalans. Als de ontvangsten de betalingen overtreffen, heeft een land een handelsoverschot.
Omgekeerd heeft het een handelstekort. De ruiltransacties waarbij de nationale grenzen worden
overschreden, vormen de internationale of de buitenlandse handel. De internationale vervlechting
van onder andere het economisch verkeer noemen we globalisering.
Een belangrijk deel van de Nederlandse uitvoer bestaat uit wederuitvoer. De wederuitvoer omvat de
goederen die zijn ingevoerd, tijdelijk eigendom worden van een Nederlands bedrijf, en vervolgens
weer worden uitgevoerd. Ze worden als uitvoer geregistreerd omdat de eigendom tijdelijk in handen
komt van een Nederlands bedrijf. Worden dit soort goederen geen Nederlands eigendom, dan is
sprake van doorvoer.
Naast het goederenverkeer onderscheiden we het dienstenverkeer. Dit wordt ook wel onzichtbare
handel genoemd. Voorbeelden zijn toerisme en vervoer.
Import- en exportquote
Om de rol van de buitenlandse handel in een land te kunnen vergelijken met andere landen worden
quotes gebruikt. Het belang van de handel met het buitenland wordt gemeten aan de verhouding tot
het bbp.
Importquote = invoer : bbp x 100%
Exportquote = uitvoer : bbp x 100%
De quotes laten de mate van openheid van een economie zien. Naarmate de som van de quote hoger
is, zijn er meer transacties met het buitenland en is de economie opener. In het geval dat ze gelijk zijn
aan 0, spreek je van een autarkie of gesloten economie.
Kapitaalverkeer
Bij grensoverschrijdende kapitaalbewegingen maken we onderscheid tussen buitenlandse
beleggingen en directe buitenlandse investeringen. De beleggingen zijn bedoeld om inkomen te
verdienen of het vermogen te vergroten via koerswinsten. Directe buitenlandse investeringen
bestaan uit:
Transacties in aandelen met als doel de zeggenschap in een buitenlandse onderneming te
verwerven
Investeringen in buitenlands onroerend goed als huizen, kantoren en fabriekscomplexen
Onderlinge leningen binnen een concern
Multinationals zijn ondernemingen die investeren in het buitenland. Motieven daarvoor zijn:
Onderzoek naar de aanwezigheid en exploitatie van bodemschatten
Producten verkopen in het buitenland
Hoge invoerheffingen omzeilen
Aanwezigheid van arbeid en kapitaal:
o Outsourcing productietaken worden uitbesteed aan een bedrijf in een ander land.
De producten of onderdelen worden ingekocht in een ander land.
Redenen voor outsourcing:
- Lage lonen
- Capaciteitsgebrek bij het bedrijf zelf
- Schaarste op de arbeidsmarkt van een bepaald type werknemers
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noah1107. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.