Samenvatting maatschappijleer
Introductie Wat is maatschappijleer?
Hoofdstuk 1 Maatschappelijke vraagstukken
Normen: opvattingen over hoe je je op grond van een bepaalde waarde hoort te gedragen
Waarden: uitgangspunten of principes die mensen belangrijk vinden in hun leven en die ze daarom
willen nastreven
Idealen: zaken die je graag zou willen bereiken in je leven
Compromis: een overeenkomst waarbij alle partijen iets toegeven
Belang: het voor- of nadeel dat iemand ergens bij heeft
Dilemma: een lastige keuze tussen twee of meer alternatieven die allemaal duidelijke nadelen
hebben
Maatschappelijk vraagstuk: situaties waarin verschillende visies en belangen van grote groepen
mensen botsen en men zoekt een oplossing voor deze problemen. Drie kenmerken van een
maatschappelijk vraagstuk:
1. Grote groepen in de samenleving ondervinden de gevolgen van een dergelijke situatie:
problemen op macroniveau hebben gevolgen op microniveau, bijv. werkloosheid en
drugsproblematiek.
2. Er spelen tegengestelde belangen mee: mensen hebben verschillende visies en belangen
vanuit hun eigen positie. Dit kan komen door verschillen in levensovertuiging of
sociaaleconomische positie.
3. Er is gemeenschappelijke oplossing nodig: verschillende belangen worden tegen elkaar
afgewogen en uiteindelijk beslissen politici over de maatregelen die moeten worden
genomen.
Dynamiek van de samenleving: het constant veranderen van waarden, normen en belangen. Deze is
afhankelijk van de tijd, de plaats en de groep.
De 4 thema’s van maatschappijleer:
1. Rechtsstaat: hoe zorgt de rechtsstaat voor rechtvaardigheid?
2. Parlementaire democratie: wat betekent het om in een democratie te leven?
3. Pluriforme samenleving: hoe gaan we met alle verschillen in de samenleving om?
4. Verzorgingsstaat: in welke situaties moeten mensen hun problemen zelf oplossen en
wanneer moet de overheid helpen?
De kernconcepten:
- Waarden en normen
- Belangen
- Macht: het vermogen om het gedrag van anderen dwingend te beïnvloeden
Formele macht: geïnstitutionaliseerde machtsuitoefening in regels en wetten
vastgelegd (burgemeester, docent)
Informele macht: beïnvloeding van elkaar zonder een formeel systeem van regels en
sancties (vriendengroep)
Manier van macht hebben, hangt af van de machtsbron: geld, functie, beroep,
kennis, overtuigingskracht, aanzien, aantal en geweld
- Sociale ongelijkheid: ongelijke verdeling van maatschappelijke kansen, inkomen en politieke
macht. Vaak te zien op deze terreinen:
Maatschappelijke kansen: mensen met een migratieachtergrond, beperking en
ouderen vinden vaak moeilijker een baan. Ook krijgen ze vaak minder makkelijk
toegang tot onderwijs
Financiële middelen: de mensen met een beter betaalde baan, verdienen meer dan
mensen met een slecht betaalde baan
, Politieke macht: wie goede banden heeft met de politiek kan meer invloed
uitoefenen dan een gemiddeld persoon
- Sociale cohesie: de mate waarin mensen door onderlinge bindingen het gevoel hebben bij
elkaar te horen
Belangrijk om de samenleving goed te laten functioneren en te zorgen dat er
niemand buiten de boot valt
Sterke interdependentie: mensen zijn afhankelijk van elkaar
Hoofdstuk 2 Kennis van zaken
Betrouwbaarheid van informatie:
1. Wie is de zender van het bericht? (expert, betrokkene, passant)
2. Met welk doel wordt het bericht verzonden?
3. Is de informatie actueel?
4. Welke bronnen worden er gebruikt?
5. Wordt er gekeken vanuit verschillende situaties? (hoor en wederhoor)
6. Komt de informatie overeen met andere bronnen?
Communicatieschema blz. 17, bron 5
Referentiekader: alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten
Selectieve perceptie: het aanpassen van nieuwe informatie, zodat het in je referentiekader past
Manipulatie: het bewust weglaten of verdraaien van feiten zonder dat de ontvanger dit merkt
Propaganda: het bewust (en bij herhaling) geven van eenzijdige informatie met als doel de meningen
van mensen te beïnvloeden
Indoctrinatie: langdurig, systematisch en dwingend eenzijdige informatie opdringen met de
bedoeling dat het publiek deze kritiekloos accepteert
Stereotype: een vaststaand beeld van een groep mensen aan wie je allemaal dezelfde kenmerken
toeschrijft
Vooroordeel: een vooropgezette en voorbarige mening over iets of iemand zonder kennis van zaken
Discriminatie: het anders behandelen van individuen of groepen op grond van kenmerken die in de
gegeven situatie niet van belang zijn
3 theorieën over de invloed van media:
1. Cultivatietheorie: massamedia hebben de rol van de kerk en het onderwijs overgenomen. De
waarden, normen, kennis en ervaringen worden nu door de media verspreid i.p.v. door de
leraar/pastoor. Op deze manier wordt er een pseudo-realiteit gecreëerd, mensen gaan de
wereld van de media verwisselen met de echte werkelijkheid. (George Gerbner)
2. Agendasettingtheorie: de media heeft invloed op de onderwerpen waarover mensen gaan
denken. Door naar het nieuws te kijken, worden mensen bij bepaalde onderwerpen stilgezet.
(Maxwell McCombs en Donald Shaw)
3. Framingtheorie: de media presenteren onderwerpen vanuit een bepaalde invalshoek,
waardoor mensen op een bepaalde manier naar iets kijken = mediaframe. Het is belangrijk
om je vast te houden aan je eigen opvattingen en je niet te laten beïnvloeden door de
mediaframes.
Hoofdstuk 1 Rechtsstaat
Hoofdstuk 1 Idee en oorsprong van de rechtsstaat
Totalitaire staat: een staat waarin de overheid doordringt tot in het persoonlijk leven en bepaalt wat
mensen mogen zien, lezen, waar ze mogen wonen en waarheen ze mogen reizen.
- Vaak corruptie en meestal een politiestaat: geheime dienst die spioneert of landgenoten die
elkaar verraden
Rechtsstaat: een staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen machtsmisbruik
en willekeur van de overheid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anne-mariemussche. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.