Structuralisme
Een stroming in de psychologie die op basis van introspectie de structuur van het
bewustzijn probeerde te ontdekken.
Functionalisme
Psychologie diende om onderwijs te optimaliseren, gevaarlijke afwijkingen opsporen en
behandelen, bevorderen van industriële productie = interesseerde zich vooral in het nut
van het bewustzijn.
Behaviorisme
Hoe kunnen we de psychologie nog wetenschappelijker maken? Behavioristen stelde
voor om enkel observeerbaar gedrag te bestuderen.
Positivisme
Een beweging die ervan uitging dat de natuurwetenschappen de meest succesvolle
manier waren om de wereld te begrijpen en kennis te generen.
Psychoanalyse
Het bewustzijn en het gedrag zijn slechts zeer oppervlakkige fenomenen. De ware
oorsprong van het ontstaan van persoonlijkheidsverschillen en mentale stoornissen ligt bij
onbewuste krachten. Driften en instincten is wat ons leidt.
Hermeneutiek
De theorie van het interpreteren van teksten, om daarvan de verschillende - vaak
verborgen - betekenissen in verleden en heden te bepalen.
Onafhankelijke variabelen
De variabele die de onderzoeker tijdens een experiment manipuleert om het effect ervan
op het gedrag te achterhalen.
Afhankelijke variabelen
De variabele die een onderzoeker meet als deel van het experiment.
Controlevariabelen
De aspecten van een experiment die een onderzoeker constant wilt houden.
Opinipeiling
Een inventaris van de opinies bij een representatieve steekproef van de bevolking, op
basis waarvan men conclusies trekt over de hele populatie.
Kwalitatief onderzoek
Geen getalsmatige/tabellen samenvatting.
,Interne validiteit
Is het onderzoek zelf goed opgezet? Zijn de conclusies die over de oorzaak-gevolgrelatie
tussen de variabelen getrokken worden gerechtvaardigd?
Externe validiteit
Verwijst naar de veralgemeenbaarheid van de onderzoeksresultaten buiten de gebruikte
onderzoekssetting. Dus als andere onderzoekers het onderzoek hebben herhaald
hetzelfde resultaat eruit komt.
Inprenting
Vroege en snelle neiging om een groot bewegend voorwerp te volgen.
WEIRD people
Het merendeel van psychologisch onderzoek is gebaseerd op blanke personen uit de
westerse wereld.
Biopsychosociale model
Biologische, psychologische en sociale factoren spelen een rol bij elke menselijke
activiteit.
Hoofdstuk 3
Visuele agnosie
Goed werkende gewaarwordingen, maar zijn niet meer in staat om gewaarwordingen tot
een zinvolle waarneming te organiseren.
Kinesthesie
Het gewaarworden van de eigen beweging = positie en beweging van gewrichten en
spieren.
Interoceptie
Interne sensatie zoals honger, hartslag, blaas.
Golflengte
De afstand tussen twee golven (licht).
Lichtintensiteit
Felheid van het licht. Het aantal fotonen(energiepakketjes) die per tijdseenheid een
oppervlakte bereiken, hoe meer fotonen, des te intenser het licht.
Retinotope organisatie
Buurcellen in de retina zijn ook elkaars buren in de visuele cortex.
Corticale magnificatie
80% van de cellen in V1 krijgen input van de Macula.
Nystagmus
Tremorachtige oogbeweging. Hele kleine snelle oogbeweging.
, Bijziend (myopie)
Van dichtbij wel zien, maar van veraf niet. Oplossing: - glazen of concave (holle) lenzen.
Verziend (hypermetropie)
Wel veraf zien, maar niet dichtbij. Oplossing: + glazen of convexe (bolle) lenzen.
Presbyopie
Het binnenste deel van de lens is bij het verouderen harder geworden, waardoor de lens
niet meer bol genoeg gemaakt kan worden om voorwerpen dichtbij te focussen.
Astigmatisme
Cornea is niet perfect bolvormig, maar een soort rugbyvorm. Sommige oriëntaties in het
retinabeeld zijn dan onscherp.
Staar
Vertroebeling lens -> kan komen door ouderdom. Oplossing: door nieuwe lens te geven.
Macula degeneratie
Focus is zwart en vervorm -> kan komen door roken. Elke keer als je ergens naar kijkt
beweegt de macula er naar toe.
Glaucoom
Perifeer zicht wordt minder. In het oog zit vocht en dat heeft een bepaalde druk. Als de
druk te groot wordt, drukt het M-cellen kapot. De staafjes zijn hier het meest gevoelig
voor. Het begint aan de buitenkant en gaat langzaam naar binnen. De mensen eindigen
met tunnelvisie.
Gelijktijdig contrast
Waarneming van lichtheid van kleur hangt af van de helderheid van de omringende
voorwerpen/achtergrond.
Lichtheidconstantie
Lichtheid van een voorwerp blijft gelijk bij veranderende belichtingen.
Kleurconstantie
Kleur van voorwerp blijft gelijk ondanks verschil in belichting.
Trichromatische theorie
Alle kleuren komen tot stand door menging van drie primaire kleuren in verschillende
intensiteit.
Opponente-processen theorie
- Rood-groen
- Blauw-geel
- Wit-zwart
We kunnen zeggen dat iets rood-blauw achtig is, maar niet blauw-geelig. De signalen uit
de 3 typen kegeltjes worden op hun weg naar de hersenen gedecodeerd in bovenstaande
3 kanalen met opponente processen. Kleurnabeelden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charliehockers1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.