Hoofdstuk 2, Loonbelasting
2.1 inleiding
Loonbelasting moet ingehouden worden op het brutoloon van de werknemers. Als de werknemer
ook premieplichtig is voor de volksverzekering, wat meestal het geval is, moet de inhoudingsplichtig
ook premie volksverzekeringen inhouden. De gezamenlijke heffing van loonbelasting en premie
volksverzekeringen wordt ook wel ‘Loonheffing’ genoemd. De gezamenlijke heffing van
loonbelasting, premie volksverzekering, premies werknemersverzekering en de Zvw-bijdrage wordt
ook wel ‘Loonheffingen’ genoemd.
De inhoudingsplichtige moet de door hem ingehouden loonbelasting periodiek afdragen aan de
belastingdienst. De werknemer mag de ingehouden loonbelasting in zijn aangifte inkomstenbelasting
vervolgens verreken met de inkomstenbelasting die hij verschuldigd is over zijn totale inkomen
(art.9.3 lid 1 letter a wet IB). De loonbelasting is dus in beginsel een voorheffing op de
inkomstenbelasting.
2.2 Dienstbetrekking
De werknemer is de belangrijkste belastingplichtige voor de loonbelasting (art. 1 Wet LB). De
loonbelasting wordt ingehouden op zijn loon (art. 27 lid 1 wet LB). In art. 2 Wet LB wordt het begrip
werknemer als volgt gedefinieerd: ‘werknemer is de natuurlijke persoon die tot een
inhoudingsplichtige in privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking bestaat.
2.2.2 Privaatrechtelijke dienstbetrekking
De Wet LB bevat opmerkelijk genoeg geen definitie van het begrip dienstbetrekking. Voor het begrip
privaatrechtelijke dienstbetrekking wordt in beginsel aangesloten bij het civiele begrip
arbeidsovereenkomst, dat als gedefinieerd is art 7:610 BW: ‘de overeenkomst waarbij de ene partij,
de werknemer, zich verbindt in dienst van de ander partij, de werkgever, tegen loon gedurende zeker
tijd arbeid te verrichten.’ Het is overigens niet van belang hoe partijen hun overeenkomsten noemen.
De feitelijke onderlinge verhouding is bepalend! De omschrijving van het begrip
arbeidsovereenkomst bevat drie essentiële voorwaarden:
Gezagsverhouding: Als de werkgever bevoegd is om de werknemer opdrachten en
aanwijzingen te geven is er sprake van gezagsverhouding.
De werknemer is verplicht om gedurende zekere tijd persoonlijk arbeid te verrichten, (art.
7:659 lid 1 BW)
De werkgever is verplicht om de werknemer te belonen voor zijn arbeid.
Om van een privaatrechtelijke dienstbetrekking te spreken moet dus aan alle voorwaarden worden
voldaan.
2.2.3 Publieke dienstbetrekking
Naast de privaatrechtelijke dienstbetrekking kennen we ook nog de publiekrechtelijke
dienstbetrekking. Deze berust niet op een arbeidsovereenkomst, maar op een aanstelling of
benoeming. Voorbeelden hiervan zijn de burgemeester en de commissaris van de koning. De drie
voorwaarden van privaatrechtelijke dienstbetrekking zijn bij een publiekrechtelijke dienstbetrekking
niet van belang. Bij gekozen ambten zoals bijvoorbeeld het ambt van gemeenteraadslid of de tweede
kamerlid, is er geen sprake van een aanstelling of benoeming, maar van een democratische wijze
gekozen ambt. Hierdoor is er bij dergelijke ambten geen sprake van publieke rechtelijke
dienstbetrekking!
, 2.2.4 Fictieve dienstbetrekking
Sommige arbeidsverhoudingen voldoen niet alle voorwaarden van een echte dienstbetrekking,
waardoor er geen loonbelasting hoeft worden ingehouden en afgedragen. De wetgever heeft dit
voor een bepaalde arbeidsverhouding niet wenselijk geacht en heeft daarom de fictieve
dienstbetrekking in het leven geroepen (art. 3 en 4 Wet LB). Heeft een inhoudingsplichtige in een
bepaalde situatie vastgesteld dat er geen sprake is van een echte dienstbetrekking, dan moet hij
nagaan of er mogelijk wel sprake is fictieve dienstbetrekking. In het boek worden enkele belangrijke
fictieve dienstbetrekking behandeld, er zijn er meer in totaal 14.
Aanneming van werk
Bij aanneming van werk (art. 3 lid 1 letter a en b Wet LB) komt de aannemer met de opdrachtgever
overeen dat hij een bepaald werk persoonlijk en tegen een bepaalde prijs tot stand zal brengen. Het
moet hierbij gaan om een werk van stoffelijke aard, zoals het schilderen van een huis of het
aanleggen van een tuin. Bij een persoonlijke aangelegenheden is er geen fictieve dienstbetrekking
volgens art. 3 lid 2 Wet LB
Stagiaires
Leerlingen studenten die werkzaam zijn bij een bedrijf met de bedoeling om vakbekwaamheid op te
doen en die hiervoor een stagevergoeding ontvangen die niet uitsluitend bestaat uit het ontvangen
van onderwijs, zien in fictieve dienstbetrekking werkzaam bij hun stagebedrijf (art. 3 lid 1 letter e
Wet LB)
Meewerkende kinderen
Als een kind van 15 jaar of ouder meewerkt in de onderneming van zijn ouders is er altijd sprake van
dienstbetrekking. Is het kind werkzaam onder dezelfde arbeidsvoorwaarden als het overige
personeel, dan is er sprake van een echte dienstbetrekking. In andere gevallen gaat het om een
fictieve dienstbetrekking. Art. 3 lid 1 letter f Wet LB. is het kind ondernemer dan is er geen
dienstbetrekking tussen de ouders en het kind. In het geval moet het kind het resultaat als winst uit
onderneming aangeven in zijn aangifte inkomstenbelasting
Aanmerkelijkbelanghouder art. 12a lid 7 letter a Wet LB
Iemand bezit een aanmerkelijk belang als hij minimaal 5% van het geplaatste aandelenkapitaal van
een vennootschap bezit of een recht heeft om minimaal 5% van het geplaatste kapitaal te kopen.
Ook de fiscale partner van de aanmerkelijkbelanghouder kan onder fictieve dienstbetrekking vallen.
Hierbij is het huwelijksgoederenregime niet van belang. Deze fictieve dienstbetrekking dient om de
heffing in kader van zogenoemde gebruikelijk-loonregeling mogelijk te maken.
Gelijkgesteldenregeling
Onder een gelijkgestelde verstaan we iemand die in maatschappelijk opzicht gelijk kan worden
opgesteld met een echte werknemer. De fictieve dienstbetrekking van gelijkgestelde is een
vangnetbepaling geregeld in art. 4 letter e Wet LB en nader uitgewerkt in art. 2 c Uitv.besl. LB. Deze
fictie is echter op grond van art. 2c lid 2 tot en met 4 Uitv.besl. LB en art 2 e lid 2 Uitv.besl. LN niet van
toepassing op het gene.
Opting in
Als een arbeidsverhouding voor loonbelasting niets een dienstbetrekking wordt aangemerkt, bestaat
toch de mogelijk om vrijwillig te kiezen ‘opting in’ voor het toepassen van de wet LB. Wie hiervoor
kiest, wordt aangemerkt als een zogeheten ‘pseudowerknemer (art. 4 letter f Wet LB). Opteren voor
loonbelasting kan slechts onder voorwaarden van art.2 Uitv.besl. LB)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hoidoei123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.