Een complete samenvatting van LWEO wereldeconomie, incl extra aantekeningen van de docent over wat belangrijk etc is. Ik ben niet goed in economie en probeer dus altijd duidelijke en goede samenvattingen te maken.
Wereldeconomie
Hoofdstuk 1 - een wereld van verschillen
Grote verschillen in inkomen per hoofd van bevolking tussen de diverse landen. Inkomen of
bbp per hoofd bevolking is welvaartsindicator in bepaald land. Om bbp met elkaar te
kunnen vergelijken, wordt bbp omgerekend in bepaalde munt, zoals dollar. Armoedegrens
is bedrag dat minimaal nodig is om menswaardig te kunnen leven.
Ergens bovenaan de lijst qua welvarende landen staan de OESO, Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Bestaat uit West-Europa, de VS, Canada,
Japan en tegenwoordig ook landen als Mexico en Israël.
Kritiek bbp per hoofd: bbp is gemiddelde, dus kleine elite kan heel welvarend zijn terwijn
land in armoede leeft. Kijken naar lorenzcurve, hoe het inkomen is verdeeld in een land.
Hoe rechter curve, hoe beter verdeeld. Daarnaast wordt productie informele sector niet
geregistreerd en geeft dat een vertekend beeld. Oplossing: koopkrachtpariteit:
koopkrachtpariteit tussen 2 landen geeft aan hoeveel je van de valuta van het ene land moet
uitgeven om hetzelfde te kunnen voor 1 eenheid van de valuta in het andere land.
UNDP (ontwikkelingsorganisatie VN) heeft welvaartsmaatstaf ontwikkeld waarin naast bbp
per hoofd bevolking ook rekening wordt gehouden met levensverwachting en gemiddeld
aantal jaren genoten onderwijs, de zogenaamde Human Development Index (HDI).
Internationaal Monetaire Fonds (IMF) doel internationale betalingsverkeer soepel te laten
verlopen. Helpt landen met tekort aan buitenlandse valuta, deviezen dmv leningen zodat
importen niet in gevaar komen. De Wereldbank richt zich speciaal op ontwikkelingslanden.
Hoofdstuk 2 - het internationale economische verkeer
Goederenverkeer
De handelsbalans geeft een overzicht van de waarde van de goederenuitvoer en de
waarde van de goedereninvoer van een land in een bepaald jaar. Als de waarde van de
goederenuitvoer groter is dan de waarde van de goedereninvoer is er sprake van een
handelsoverschot.
Om rol buitenlandse handel in land tte kunnen vergelijken gebruik je invoerquote en
uitvoerquote.
Invoer
Invoerquote = ------------------------------------- x 100%
BBP
Uitvoer
Uitvoerquote = ------------------------------------ x 100%
BBP
Wederuitvoer: ingevoerde goederen, tijdelijk eigendom Nederlands bedrijf en vervolgens na
kleine bewerking worden uitgevoerd. Toegevoegde waarde wederuitvoer laag. Geen
Nederlandse eigendom, sprake van doorvoer. Doorvoer niet geregistreerd op
handelsbalans.
Naast goederenverkeer ook dienstenverkeer. Dienstenverkeer ook wel onzichtbare
handel genoemd. Belang buitenlandse handel tot uitdrukking in exportquote en importquote.
Beiden indicator voor openheid van een economie. Naarmate som van exportquote en
, importquote hoger is, zijn er meer transacties met buitenland en is open economie. Als
beide quotes nul zijn, sprake van gesloten economie of autarkie.
Kapitaalverkeer betreft grensoverschrijdende kapitaalstromen. Hierbij onderscheiden we
geldstromen die betrekking hebben op buitenlandse beleggingen en die te maken hebben
met directe buitenlandse investeringen. Buitenlandse beleggingen zijn bedoeld om inkomen
te verdienen (rente, dividend) of vermogen te vergroten via koerswinsten.
Bij outsourcing worden taken uitbesteed aan bedrijf ander land. Producten of onderdelen
worden ingekocht bij buitenlands bedrijf. Bij offshoring wordt (deel van) productieproces
verplaatst naar ander land. Multinational is eigenaar productievestiging.
Handelstheorie
De comparatieve kostentheorie
Volgens David Ricardo moet elk land toeleggen op product laagste opofferingskosten.
Theorie staat bekend als de theorie van comparatieve kostenverschillen, ook wel relatieve
kostenverschillen genoemd. Land zal zich specialiseren in die goederen waarbij het
comparatief kostenvoordeel heeft. Als twee landen zich specialiseren en daarna met
elkaar gaan ruilen, kunnen beide landen over dezelfde producten beschikken als in
oorspronkelijke situatie. Voorwaarde is wel dat er sprake is van comparatieve
kostenverschillen en dat internationale ruilverhouding moet liggen binnen grenzen
binnenlandse ruilverhouding.
De oorzaken van kostenverschillen
De internationale handel en de internationale arbeidsverdeling is voor een belangrijk deel
gebaseerd op het bestaan van comparatieve kostenverschillen. Landen leggen zich toe op
sectoren waarin zij een relatief hoge productiviteit hebben. Van grote invloed op het
kostenniveau is de beschikbaarheid van productiefactoren zoals natuurlijke hulpbronnen,
arbeid, kapitaal en ondernemerschap en dit zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht, maar
ook menselijk kapitaal: het geheel aan kennis, ervaring en vaardigheden van de
beroepsbevolking.
Bij kapitaalintensieve productie spelen schaalvoordelen een rol: als bij uitbreiding van de
productie de kostprijs daalt. Vooral van belang bij hoge constante kosten.
Arbeidsmigratie
West-Europa verandert van emigratie- in immigratiegebied. Immigratie → hogere welvaart
en herverdeling van looninkomen naar kapitaalinkomen. Positie werknemers aan onderkant
arbeidsmarkt verslechtert als gevolg van toestroming werknemers uit andere landen. Als ook
hoger opgeleiden emigreren, ontstaat kennisvlucht of braindrain: landen verliezen hoogst
opgeleide arbeidskrachten aan buitenland, arbeidskrachten waarin die landen via onderwijs
veel geld hebben geïnvesteerd.
De welvaartstheorie
Overheden die binnenlandse producten willen beschermen, kunnen kiezen uit veelheid aan
maatregelen. Tarifaire en non-tarifaire maatregelen: tarifair invloed op prijs product.
Voorbeelden:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller katjafikse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.66. You're not tied to anything after your purchase.