Bewijsrecht
Wettelijke regeling
De voorschriften met betrekking tot het opdragen, het leveren en het waarderen van het
bewijs in burgerlijke zaken vormen het bewijsrecht in burgerlijke zaken.
Het bewijsrecht is geregeld in artikelen 149-207 Rv
In het kort geding gelden de wettelijke bewijsregels niet! -> duurt te lang
In arbitrage gelden de wettelijke bewijsregels ook niet, tenzij partijen deze van toepassing
hebben verklaard
Bewijs
De partij die zich op een bepaald rechtsgevolg beroept zal de daaraan ten grondslag liggende
feiten en omstandigheden moeten stellen en, bij voldoende betwisting door de andere partij,
moeten bewijzen
Een feit is bewezen wanneer de waarheid van dit feit door de rechter is aangetoond.
voldoende is dat de rechter een redelijke mate van zekerheid daarover verkrijgt
Feiten die door de ene partij zijn gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende
betwist, staan zonder bewijslevering tussen partijen vast (149 lid 1 Rv) -> Dus: geen bewijs
nodig als tegenpartij niet of niet voldoende betwist!
o Ook bij uitdrukkelijk erkende feiten is geen bewijslevering nodig
Feiten van algemene bekendheid (notoire feiten) en algemene ervaringsregels behoeven
geen bewijs (149 lid 2 Rv)
In de artikelen 149 en 150 Rv wordt gesproken over ‘feiten of rechten’
o ‘rechten’-> subjectieve rechten
Bewijs wordt door partijen geleverd
De rechter mag niet ambtshalve de feiten aanvullen. Hij mag alleen die feiten/rechten ten
grondslag leggen aan zijn beslissing, die in het geding zijn gesteld of te zijner kennis gekomen
en die zonder, of met bewijslevering naar zijn oordeel vaststaan, tenzij uit de wet anders
voortvloeit -> 24 en 149 lid 1 Rv
, Verdeling van de bewijslast – de omkeringsregel
De bewijslast is de verplichtingen rustend op de eiser of de gedaagde in een geding om
bewijs van bepaalde feiten te leveren
De verplichting is niet afdwingbaar, maar het niet slagen in het bewijs van een feit is nadelig
voor de partij op wie de bewijslast rust -> bewijsrisico -> gevolg is meestal dat ze de zaak
verliezen
De hoofdregel van bewijslastverdeling luidt dat de partij die zich beroept op rechtsgevolgen
van de door haar gestelde feiten de bewijslast draagt van die feiten -> 150 Rv
Ook de gedaagde heeft een stelplicht indien hij een zelfstandig rechtsgevolg aan zijn verweer
ten grondslag legt. -> bevrijdend verweer
Een bevrijdend verweer houdt in dat de gedaagde het vaststaan van feiten en
omstandigheden op zichzelf niet betwist, maar zich afgezien daarvan op een bijzondere,
‘bevrijdende’ omstandigheid beroept, die ertoe leidt dat de vordering niet kan worden
toegewezen omdat de rechtsgrond waarop de eiser zijn vordering baseert komt te vervallen
Uitzonderingen op de hoofdregel van 150 Rv: uit een bijzondere regel of uit de eisen van
redelijkheid en billijkheid
Een verlichting van de bewijslast kan plaatsvinden indien een rechter voorshands oordeelt
dat een bepaald feit waarvan een partij bewijslast draagt vaststaat, behoudens tegenbewijs
De rechter kan het op een partij rustende bewijsrisico ook verlichten door middel van het
aannemen van een verzwaarde stel- en motiveringsplicht.
o de rechter legt in dat geval aan de die niet op grond van 150 Rv de bewijslast draagt
van bepaalde feiten, de verplichting op om informatie te verschaffen aan de
wederpartij, teneinde haar te helpen bij het leveren van bewijs
Indien niet aan de verzwaarde stelplicht wordt voldaan, is het aan het oordeel van de
feitenrechter overgelaten welke sanctie hij in de gegeven omstandigheden passend acht
De bewijslast kan door de rechter echter niet alleen worden verlicht, mar ook worden
omgekeerd
in dit geval komt het bewijsrisico volledig te rusten op de partij die op grond van 150 Rv het
bewijsrisico niet draagt.
Voor een belangrijke groep gevallen heeft de Hoge Raad een norm ontwikkeld die wordt
aangeduid als ‘de omkeringsregel’
o Dit is een bijzondere uit de redelijkheid en billijkheid voortvloeiende regel waarmee
de rechter een uitzondering kan maken op de hoofdregel van bewijslastverdeling in
150 Rv
Omkeringsregel: indien door een partij een bepaald risico zich heeft verwezenlijkt door de
rechter binnen zekere grenzen het conditio sine qua non verband als gegeven mag worden
aangenomen, behoudens tegenbewijs van die partij
Anders dan het woord ‘omkeringsregel’ doet vermoeden is de omkeringsregel NIET een
voorbeeld van omkering van de bewijslast, maar van het geval dat de rechter de stellingen
van eiser over het causaal verband tussen de normschending en het ontstaan van schade
voorshands bewezen oordeelt, behoudens tegenbewijs te leveren door de gedaagde.
de omkeringsregel is een voorbeeld van verlichting van het bewijsrisico.
Stelplicht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stbhs76. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.