Dit is een uitgebreide samenvatting van de vwo lesbrief 'financiering en verslaggeving'. Alle theorie uit het boek is in deze samenvatting terug te vinden. De theorie wordt verduidelijkt door middel van afbeeldingen.
De naamloze vennootschap is een vennootschap met een in overdraagbare aandelen verdeeld
maatschappelijk kapitaal, waarin vennoten voor een of meer aandelen deelneemt. De vennoten
worden nv aandeelhouders genoemd. De namen zijn niet bekend bij de onderneming. Daarom
spreek je van een naamloze vennootschap. De nv is een rechtspersoon. De nv wordt dus juridisch als
een ‘persoon’ wordt beschouwd die rechten heeft en verplichtingen kan aangaan. De bestuurder van
een nv is niet aansprakelijk voor de handelingen die hij verricht namens de nv. De eigenaar van een
eenmanszaak of vof is onbeperkt aansprakelijk (persoonlijke ondernemingsvormen). De nv is een
onpersoonlijke ondernemingsvorm. De aandeelhouders kunnen bij een faillissement alleen hun
vermogensdeelname, het bedrag waarvoor zijn aandelen bezitten, kwijtraken. Bij de oprichting van
een nv wordt het vermogen van de nv opgesplitst in aandelen. De waarde die op een aandeel staat,
noem je de nominale waarde.
Rechten en plichten bij bezit van een aandeel:
1. Je bent mede-eigenaar van een nv en je hebt stemrecht op de algemene vergadering van
aandeelhouders die minimaal één keer per jaar gehouden moeten worden. Aan ieder aandeel is één
stem verbonden.
2. Je bent beperkt aansprakelijk, namelijk tot het bedrag van de aandelen die je bezit.
3. Je hebt recht op een aandeel in de winst, dat uitgekeerd in de vorm van dividend.
Aandelen op naam zijn aandelen waarop de naam van de aandeelhouder staat. Aandelen van
toonder zijn aandelen waarop de naam van de aandeelhouder niet vermeld staat. Tegenwoordig
komen in Nederland geen toonderaandelen meer voor. Alle aandeelhouders moeten deze aandelen
in bewaring geven bij een intermediair (bank) en zich laten registreren bij de intermediair, zodat de
overheid de identiteit van een aandeelhouder kan achterhalen. Hoe kleiner de nominale waarde hoe
beter de verhandelbaarheid is op de effecten beurs. Na afloop van het boekjaar wordt door de
algemene vergadering van aandeelhouders het dividend vastgesteld dat over het afgelopen jaar
moet worden uitgekeerd.
Effecten zijn waardepapieren (aandelen en obligaties). Een obligatie is een schuldbewijs van een nv,
het is een bewijs dat je geld geleend hebt aan een onderneming. De waarde die op de obligatie
vermeld staat, wordt de nominale waarde genoemd. De koers van obligaties wordt altijd uitgedrukt
in procenten. De nominale waarde wordt op 100% vastgesteld. Obligaties geven recht op een
jaarlijkse rentevergoeding welke los staat van het feit of de onderneming winst of verlies heeft
gemaakt. Aandelen en obligaties kunnen verhandeld worden op de effectenbeurs (vraag en aanbod
komen daar samen en daardoor komt er een koers tot stand). Bij veel vraag, stijgt de koers en bij veel
aanbod en weinig vraag, zakt de koers. Koerswinst is de winst die je maakt op een aandeel (bij
verkoop).
Speculeren is het kopen van o.a. effecten in de hoop dat in de toekomst de koers zal stijgen zodat de
effecten dan met de koerswinst weer verkocht kunnen worden. Speculanten zijn daarom in de eerste
plaats geïnteresseerd in koerswinsten. Door de koersvorming zal het zelden voorkomen dat de
nominale waarde van een aandeel of obligatie gelijk is aan de koers van het aandeel/obligatie. Alleen
bij oprichting van een nv kun je een aandeel voor de nominale waarde kopen. Het kopen geschied
alleen nog maar via internet. De banken en de commissionairs in effecten houden zich bezig met het
kopen en verkopen van effecten in opdracht van derden en voor deze dienstverlening brengen zij de
klant provisie en administratiekosten in rekening. Belangrijke indicatoren voor koersvorming zijn
bijvoorbeeld: winst- en omzetverwachting, hoogte van de dividenduitkeringen, aantreden van een
nieuwe directeur, staking, verhuizing naar het buitenland, enzovoort. Ook kijken beleggers naar de
invloed van nieuwe projecten van bedrijven. Daartoe wordt de contante waarde van de toekomstige
positieve kasstromen verminderd met het bedrag van de investeringsuitgave (de negatieve
,kasstroom). Het bedrag dat resulteert, noemt men de netto contante waarde van de investering in
het project. Wanneer de netto contante waarde positief is, investeert men. Een hoge netto contante
waarde heeft een positieve invloed op de beurskoers.
Ook algemeen economische en politieke verwachtingen zijn belangrijk (zoals voorstellen tot
belastingverlaging of de brexit). Het beurs- of marktsentiment is de stemming op de beurs. Als de
koersen de neiging hebben om te gaan stijgen dan is er een positief sentiment (bullmarkt). Bij een
negatief sentiment is er sprake van een bearmarkt. Volatiliteit is de mate van bewegelijkheid van een
aandelenkoers of koersindex. De beursfondsen van hele grote bedrijven zijn vaak vrij stabiel en
kenmerken zich door een lage volatiliteit. Het mislukken of slagen van een of meerdere project heeft
nauwelijks invloed. Bij kleine bedrijven heeft het mislukken of slagen van maar één project grote
gevolgen voor de koers met als gevolg een hoge volatiliteit.
Het beursklimaat komt het beste tot uitdrukking in de AEX-koersindex (indexcijfer dat het
koersverloop van de belangrijkste Nederlandse aandelen weergeeft). In Amerika is dit de Dow Jones
index van Wall Street (Nashdaq index). Het beursklimaat is goed als er sprake is van hoge
aandelenkoersen, weinig volatiliteit en een positief marktsegment. Bij ene goed beursklimaat is het
aantrekkelijk om als bedrijf te starten op de aandelenmarkt of om het geplaatste aandelenkapitaal
uit te breiden.
Aan de obligaties zit een vaste couponrente die niet verandert tijdens de looptijd van de lening. Elk
jaar krijgt de obligatiehouder een vaste rentevergoeding, die berekend wordt door het
couponrentepercentage te vermenigvuldigen met de nominale waarde van de obligatie. Als de
kapitaalmarktrente nu hoger wordt dan de couponrente op de obligatie dan wordt de obligatie
minder aantrekkelijk en zal de koers gaan dalen (zeker als de resterende looptijd lang is).
Veel aandelen koop je via internet, via de sites van de banken en gespecialiseerde bedrijven. Er zijn
ook beleggingsfondsen. Een beleggingsfonds is een naamloze vennootschap waarvan de aandelen op
de beurs zijn genoteerd. Een beleggingsfonds belegt in aandelen, obligaties en andere
waardepapieren en probeert de beleggingen vaak zoveel mogelijk te spreiden waardoor er minder
risico wordt gelopen. Het fonds zorgt dan voor risicospreiding, op tijd kopen en verkopen, enzovoort.
De efficiënte-markttheorie is de theorie dat in de beurskoersen alle publieke informatie verwerkt is.
Niet alleen bedrijfsinformatie, maar ook op economisch en politiek gebied. Als er nieuwe informatie
is dan zulle alle partijen in de markt hun verwachtingen aanpassen en daarnaar handelen waardoor
de koersen meteen veranderen. Niemand kan nieuws voorspellen, dus onderzoek is niet zinvol.
Grote analyses van de koersontwikkelingen in het verleden zijn zinloos omdat deze informatie al in
de huidige koersen is verwerkt. Volgens de efficiënte-markttheorie heeft het geen zin om naar
beursadviseurs of beursgoeroes te luisteren. Op de beurs zijn veel rationele individuen die allemaal
proberen om koerswinsten te behalen. Zij zullen naar informatie zoeken om marktvoordeel te
behalen. De markt werkt efficiënt, alle beschikbare informatie wordt meteen verwerkt waardoor
beurskoersen totaal onvoorspelbaar zijn.
De effectenmarkt is een deel van de vermogensmarkt. De vermogensmarkt is het geheel van vraag
naar en aanbod van vermogen. Het is een abstracte markt (je kunt er niet naartoe). De
vermogensmarkt wordt onderverdeeld in de geldmarkt (vermogen uitgeleend voor korter dan een
jaar) en de kapitaalmarkt (permanent (aandelen) en langdurig tijdelijk vermogen). Langdurig tijdelijk
vermogen heeft een looptijd van meer dan een jaar. Op de vermogensmarkt wordt gehandeld in
vermogenstitels. De aanbieders van het vermogen zijn dus de vragers naar vermogenstitels. Als een
onderneming aandelen plaats op de kapitaalmarkt, biedt zij vermogenstitels (aandelen) aan en
vraagt zij vermogen.
, De kapitaalmarkt wordt weer onderverdeeld in een openbare en een onderhandse kapitaalmarkt.
Openbare kapitaalmarkt: één geldnemer en vele geldgevers. Vooral overheid en bedrijven proberen
aan geld te komen via het plaatsen van aandelen of (staats)obligaties. Hij wordt openbaar genoemd
omdat iedereen deze vermogenstitels kan kopen.
Onderhandse kapitaalmarkt: één geldgever in contact met één geldnemer. Bijvoorbeeld als een
bedrijf naar de bank stapt. Dit wordt een onderhandse lening genoemd. Ook de overheid treedt
actief op deze markt op. De overheid benadert veelvuldig pensioenfondsen en
verzekeringsmaatschappijen voor het lenen van geld.
De aanbieders van vermogen zijn de huishoudens, bedrijven en soms de overheid. De gezinnen
sparen en dit geld wordt aangeboden op de vermogensmarkt (de bank sluist het geld door).
Gezinnen kunnen hun besparingen ook beleggen in aandelen of obligaties. Het grootste deel van de
besparingen van de gezinnen zijn gedwongen besparingen (via het betalen van premies voor
bijvoorbeeld hun pensioen). Deze premies komen terecht bij pensioenfondsen, levensverzekerings-
maatschappijen en sociale fondsen die samen ook wel de institutionele beleggers (belangrijkste
aanbieders van vermogen in Nederland). Ook ondernemingen bieden vermogen aan. Vaak gaat het
daarbij om tijdelijk overtollige liquide middelen die zij op de geldmarkt beleggen. Aanbieden op de
kapitaalmarkt komt ook voor, vooral wanneer de rente hoog is en een belegging vaak meer oplevert
dan een investering in het eigen bedrijf. De overheid treedt als aanbieder op de geldmarkt op als ze
tijdelijk overtollige middelen heeft.
De vragers naar vermogen zijn de gezinnen, bedrijven en de overheid. Gezinnen vragen vermogen
voor de aanschaf van (duurzame) consumptiegoederen en onroerend goed. Zij sluiten een
persoonlijke lening, doorlopend krediet of een hypothecaire lening af. Ondernemingen vragen
vermogen om de aanschaf van productiemiddelen te financieren (door obligaties uit te geven of te
lenen bij de bank). De overheid plaatst staatsobligaties en leent bedragen bij de institutionele
beleggers. Dit doet zij bij een overheidstekort.
De rente of interest is het geldbedrag dat men ontvangt voor het uitlenen van geld. De rentevoet is
het rentepercentage. De rentevoet op de geldmarkt wordt bepaald door vraag en aanbod. De hoogte
van de rente is afhankelijk van de factoren die vraag en aanbod bepalen. De vraag naar korte
kredieten zal bijvoorbeeld toenemen indien gezinnen en bedrijven prijsstijgingen (inflatie)
verwachten. Het vertrouwen in de toekomst leidt in het algemeen tot meer vraag en minder aanbod
en dus tot een rentestijging. De Nederlandse overheid heeft vrijwel geen invloed meer op de hoogte
van de rente. De rente wordt voornamelijk bepaald door de situatie op de Europese kapitaalmarkt,
het beleid van de Europese Centrale Bank en de renteontwikkeling in landen als de VS.
De banken spelen vaak de rol van intermediair, zij brengen vragers en aanbieders van vermogen bij
elkaar. Een bank kan bij andere banken geld lenen als er een tijdelijk tekort is. Dat lenen geschiedt
tegen de interbancaire rente. Hebben de andere banken geen geld dan kan een bank een beroep
doen op de Europese Centrale Bank.
Toezichthouders op de vermogensmarkt
1. De Nederlandsche Bank (DNB): houdt zich bezig met ‘prudentieel’ toezicht op de markt. Dit
betekent dat ze erop toeziet dat financiële ondernemingen hun verplichtingen kunnen nakomen. De
liquiditeit en solvabiliteit spelen daarbij een grote rol.
2. De Autoriteit Financiële Markten: is belast met het gezagstoezicht door te zorgen voor ordelijke en
transparante marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige
behandeling van klanten door financiële instellingen. Ordelijk marktproces wil zeggen dat de AFM
moeten zorgen voor goede wet- en regelgeving zodat vragers en aanbieders goed uit de voeten
kunnen. Transparant willen zeggen dat vragers en aanbieders toegang tot dezelfde informatie
moeten hebben. Bij zuivere verhoudingen tussen marktpartijen gaat het om eerlijke concurrentie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Selinatje2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.