Tijdvak 4 (tijd van steden en staten):
- De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
- Het begin van staatsvorming en centralisatie.
Toenemende zelfstandigheid van steden
- Steden vielen onder het bestuur en de domeinen van adel en vorst.
- Steden werden rijker, waardoor adel en vorst belasting wilden van de steden in
plaats van diensten.
- Steden eisten meer zelfstandigheid: privileges (stadsrechten).
-> Recht om een markt te organiseren, rechtspraak organiseren, eigen munten
slaan, zichzelf besturen en een stadsmuur bouwen.
De opkomst van de stedelijke burgerij
- Een burger is iemand die zich het recht verworven heeft binnen de poorten van een
plaats met stadsrechten te wonen.
-> inburgeringsproces: flinke som geld betalen en minimaal één jaar in de stad
wonen.
-> Iemands religie kon een obstakel vormen (joden konden vaak geen burger
worden).
- Sociale verschillen in steden werden groot.
-> Bovenste laag: kooplieden (bestuurders + rechters). Zij hadden vaak een
monopolie op het bestuur (patriciërs).
-> Het gemeen: de armere stadsbevolking waaronder handelaren en
Ambachtslieden. Geen aandeel in bestuur. Maar druk op patriciërs via gilden.
Het begin van staatsvorming
- In het begin van dit tijdvak bestonden er nog geen staten zoals nu.
-> De vorst was voor het bestuur van zijn rijk afhankelijk van de adel
(leenstelsel).
->Wetten verschilden per gewest.
-> De vorst had geen permanent leger onder de wapenen.
-> Voor het opleggen van nieuwe belastingen moest de vorst moeizame
onderhandelingen voeren met adel en steden.
-> Het Bourgondische Rijk (15e eeuw) is een voorbeeld van een rijk dat geen
aaneengesloten grondgebied kende.
- In de 14e en 15e eeuw werd een begin gemaakt aan staatsvorming.
-> Vorsten verwierven een aaneengesloten grondgebied.
-> Het land als eenheid besturen: wetten gelijk maken.
… en centralisatie
- Staatsvorming stond vaak gelijk aan groei van de koninklijke macht.
- De vorst nam maatregelen om de aan de adel en aan de steden verloren macht
terug te winnen.
-> centralisatie.
- Adel en steden wilden hun eerder verkregen voorrechten niet zonder meer afstaan.
-> particularisme (vasthouden aan middeleeuwse privileges).
,Maatregelen die de vorst nam om het bestuur te centraliseren
- Er kwam één hoofdstad voor het bestuur over een rijk.
- Voor het opleggen van belastingen creëerden de vorsten parlementen, de hoogste
werd de Staten-Generaal.
- Wetten uitvaardigen en centrale belastingen opleggen die voor het gehele land
golden.
- Een eigen leger opbouwen.
- Ambtenaren aanstellen voor wetgeving en belastingheffing.
- Staatsvorming en centralisatie verliepen in het ene land succesvoller dan in het
andere.
-> In Frankrijk zou de koning vooral na het beëindigen van de Honderd jarige
Oorlog (1337-1453) veel macht naar zich toetrekken.
-> De Engelse koningen moesten veel meer rekening houden met de wensen
van het parlement.
-> Het Duitse rijk bleef versnipperd en het keizerschap zou vooral een titel
blijven.
-> In de Noordelijke Nederlanden gedroegen de leenmannen van de Duitse
keizer zich als vorstjes (pas in 15e eeuw centralisatie onder leiding van
Bourgondiërs en later de Habsburgers). In de tweede helft van de 16 e eeuw
werd de centralisatiepolitiek van koning Filips II van Spanje een van de
oorzaken van de Opstand in de Nederlanden.
Tijdvak 5 (tijd van ontdekkers en hervormers):
- Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en een nieuwe
wetenschappelijke belangstelling.
- De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid.
- Het begin van de Europese expansie overzee.
- De protestantse reformatie had splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot
gevolg.
- Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse
staat.
Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance:
- In de periode van ca. 1300 tot 1600 (voor de ontdekkers en hervormers) voltrok
zich in Europa een mentaliteitsverandering. Memento mori (gedenk te sterven)
veranderde naar carpe diem (pluk de dag).
- Kenmerken van het middeleeuwse wereldbeeld: god is de oorzaak van alles, voor
de mens is zijn relatie tot God het belangrijkste, wat de kerk zegt is waar, de mens
moet zich vooral op het leven na de dood richten.
- Kenmerken van het nieuwe mens- en wereldbeeld: De mens begint meer op
zichzelf te vertrouwen en zichzelf centraal te stellen, in plaats van alles vertrouwen
op het geloof gaat de mens de wereld om zich heen rationeel bekijken (verstand
gebruiken), er ontstond een nieuw ideaalbeeld van de mens, men ging de mens als
biologisch wezen bestuderen en er was meer bekend over verre streken.
, Het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling + de hernieuwde
oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid
- Wetenschap: humanisten wilden wetenschappelijke verantwoorde vertalingen
maken van de oorspronkelijke teksten. Humanisten namen niet klakkeloos over wat
de Kerk zei.
- Kunst: Beeldhouwers, schilders en architecten grepen terug op de klassieke
voorbeelden. Het menselijke lichaam werd realistisch uitgebeeld.
Oorzaken voor de mentaliteitsverandering tussen ca. 1300 en 1600
- In Noord-Italië waren stadstaten ontstaan waar een rijke bovenlaag van zelfbewuste
burgers de kunst en architectuur stimuleerden door opdrachten te geven.
- De rijke burgerij in Italië voelde zich verwant met de oude Romeinse cultuur.
- Veel teksten van klassieke schrijvers kwamen weer beschikbaar. De kruistochten
en de contacten met de Arabische wereld waren hiervoor belangrijk.
- Door de uitvinding van de boekdrukkunst rond 1450 konden de nieuwe
denkbeelden zich snel verspreiden over West-Europa.
Betekenis van de Renaissance
- De kritische blik van de humanisten op de Vulgaat stimuleerde ook de kritiek op
misstanden in de Kerk.
- De rationele benadering van mens en natuur was een wegbereider van de
wetenschappelijke Revolutie in de 17e eeuw en de Verlichting in de 18e eeuw.
Oorzaken/drijfveren voor ontdekkingsreizen overzee
- Winst als economische drijfveer: de handelsroutes die Europa verbonden met India
en die over de Aziatische vasteland liepen, werden minder toegankelijk. De
Europeanen gingen zelf de zeeweg naar ‘Indië’ zoeken.
- Een andere economische drijfveer is de zoektocht naar goud en zilver.
- Religieuze oorzaak: christenen wilden andere volken bekeren tot het christelijk
geloof.
- Politieke oorzaak: vorsten wilden hun macht uitbreiden (expansie).
- Wetenschap als drijfveer: meer kennis vergaren, theorieën over de geschatte
omtrek van de aardbol bewijzen.
- Technische verbeteringen in de 15e eeuw maakten ontdekkingsreizen over open
zee mogelijk.
- De Portugezen begonnen met ontdekkingsreizen, gevolg door de Spanjaarden.
-> De Portugezen stichtten geen koloniën maar handelsposten.
-> De Spanjaarden zouden wel koloniën stichtten maar dan in Amerika.
-> Spanje concludeerden dat handel met Indië niet winstgevend was. Zij
Richtten hun aandacht op Amerika. De Spanjaarden zetten plantages op
Waar de indiaanse bevolking dwangarbeid verrichtten. Al snel stapten de
Spanjaarden over op slaven uit Afrika.
Gevolgen ontdekkingsreizen
- Door nieuw kennis over continenten en nieuwe gebieden veranderde het
wereldbeeld van de Europeanen.
- Het christendom verspreidde over de gehele wereld en groeit uit te wereldreligie.
- Wereldwijde uitwisseling van producten en het begin van een wereldeconomie.
- Europa stichtte koloniën en daarmee verspreidden mensen zich over de wereld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chayennebos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.