1. Science of Macroeconomics
1.1 What Macroeconomists study
Drie belangrijke macro-economische variabelen: Hoe worden deze bepaald? Waarom
veranderen ze over de tijd? Hoe reageren ze ten opzichte van elkaar?
-Reële bbp: meet het totale inkomen van iedereen in een economie. Deze heeft de
neiging om te stijgen over de tijd. De normale groei wordt soms onderbroken door
een dalend inkomen = recessie (mild) of depressie (erg)
➔ Reële bbp per hoofd: meet het inkomen van de gemiddelde persoon.
-Inflatievoet: meet de percentageverandering in het algemeen prijzenpeil. Wanneer
die boven 0 is, stijgen prijzen (inflatie). Wanneer die onder 0 is, dalen prijzen
(deflatie). Als het inflatiepercentage daalt, maar positief blijft, blijven prijzen stijgen
maar aan een trager tempo.
-Werkloosheidsgraad: meet de fractie werkkrachten dat niet werkt. Er is altijd wel
werkloosheid in de economie en de hoeveelheid fluctueert van jaar tot jaar.
Recessies en depressies gaan vaak gepaard met een hoge werkloosheidsgraad.
1.2 How economists think
Modellen: tonen de relatie tussen variabelen. Ze zijn niet echt realistisch, maar geven wel
een overal beeld van de essentie. Ze laten irrelevante details weg en focussen op de
onderliggende connecties. Geen enkel model kan op alle vragen beantwoorden. Daarom
gebruiken economisten meerdere modellen samen om verschillende problemen te bekijken
Endogene variabelen zijn variabelen binnen het model bepaald: output van model (bv. prijs
en hoeveelheid bij de vraag en aanbod grafiek)
Verschuiving van de vraagcurve als een endogene variabele verandert.
Exogene variabelen zijn variabelen buiten het model bepaald: input van model (bv. het
aggregatief inkomen en de prijs van de materialen bij de vraag en aanbod grafiek)
Beweging langs de curve als een endogene variabele verandert
➔ Een verandering in de exogene variabelen heeft een effect op de
endogene variabelen.
Marktruiming: markten zijn in normale omstandigheden altijd in evenwicht. De prijs van
goederen en diensten zijn dus te vinden waar de vraag- en aanbodcurve elkaar snijden.
Deze assumptie van continue marktruiming is echter niet realistisch, want dat ziu betekenen
dat prijzen zich constant aanpassen. In realiteit passen prijzen en lonen zich traag aan.
-Flexibele prijzen en lonen komen voor op de lange termijn. De prijzen en lonen
passen zich uiteindelijk aan aan de veranderingen in vraag en aanbod. Een
voorbeeld van een product met een flexibele prijs is benzine.
-Stroperige prijzen en lonen komen voor op de korte termijn. Ondernemingen met
hoge ‘menukosten’ kiezen ervoor om de prijsverandering uit te stellen of
ondernemingen met LT-contracten passen ook niet meteen de lonen aan.
,2. The data of Macroeconomics
2.1 Measuring the value of Economic Activity: GDP
Het bruto binnenlands product (bbp) is de marktwaarde
van alle eindgoederen- en diensten die binnen een
vastgestelde periode in een land geproduceerd zijn. Het
meet het totale inkomen van een land en de totale
uitgaven aan goederen en diensten dat ze
geproduceerd hebben. Deze twee zijn aan elkaar gelijk,
want elke transactie heeft een koper en een verkoper.
Het wordt gezien als het beste meetinstrument van hoe
goed een economie draait.
➔ DOEL: alle administratieve en statistische data
weer te geven in 1 enkel getal dat de
geldwaarde representeert van de economische
activiteit in een gegeven periode.
Income, expenditure and the Circular Flow
The Circular Flow Diagram: binnenste loop geeft de flow van werk en goederen (reële
stroom). Buitenste loop geeft de flow van geld weer (betalingsstroom). De bovenste helft
moet gelijk zijn aan de onderste helft. Elke transactie met een effect op uitgaven, heeft een
effect op inkomen en omgekeerd.
1. Productiebenadering: dubbeltellingen vermijden door toegevoegde waarde
(marktwaarde productie-marktwaarde van de niet-factor input) van elke onderneming
te berekenen. Je gaat enkel finale goederen inrekenen, want intermediaire goederen
tellen NIET mee!
2. Inkomensbenadering: som van het belastbare inkomen
• inkomen uit land - landrente
• inkomen uit arbeid - lonen
• inkomen uit kapitaal - winst
3. Bestedingsbenadering: ipv productie van eindgoederen en diensten meten we de
bestedingen van huishoudens en bedrijven aan eindgoederen en diensten.
Bbp= Consumptie(C) + Investeringen(I) + Overheidsbestedingen(G) + Netto export(NX)
Consumptie: uitgaven van huishoudens aan goederen en diensten, met uitzondering van de aankoop
van een nieuwe woonvoorziening.
Duurzame goederen: goederen die een lange tijd gebruikt kunnen worden
Niet-duurzame goederen: goederen die voor een korte periode gebruikt kunnen worden
Diensten: niet-fysieke goederen
Investeringen: uitgaven die worden gedaan aan kapitaalgoederen, voorraden en bouwwerken. Deze
worden aangekocht voor toekomstig gebruik. Als een goed niet voorkomt in consumptie en in voorraad
wordt genomen, dan wordt het goed gerekend als investering bij het bbp. Het bbp blijft dus hetzelfde
wanneer het uit voorraad verkocht wordt in een van de volgende jaren, maar wordt dan tot consumptie
gerekend. Het kopen van aandelen en obligaties zijn beleggingen en dus een vorm van sparen, geen
investering!
Overheidsbestedingen: bestedingen die door de lokale, regionale en nationale overheid worden gedaan
om goederen en diensten aan te kopen. Het bevat: uitgaven aan politie, onderwijs, openbare werken,..
maar het bevat GEEN overdrachtsuitgaven zoals subsidies, pensioenen, uitkeringen,..
Netto-export: uitvoer-invoer
2
, Real GDP vs Nominal GDP
Het nominale bbp is het bbp bekomen door de productie van goederen en diensten te
vermenigvuldigen met de marktprijs van deze goederen en diensten in het jaar van
productie. Ook het bbp tegen lopende prijzen genoemd. Het is een stroomvariabele
(productie binnen een bepaalde periode en wordt uitgedrukt in een fysieke eenheid van tijd).
Het reëel bbp is het bbp bekomen door de productie van goederen en diensten te
vermenigvuldigen met de marktprijs van deze goederen en diensten in een welbepaald
basisjaar. Deze maatstaf corrigeert het bbp voor de verandering van prijzen en wordt ook
wel het bbp tegen constante prijzen genoemd.
The GDP Deflator
Bbp-deflator= (nominaal bbp/reëel bbp) x100: kan gebruikt worden als maatstaf voor het
prijsniveau
Other measures of income
Het bruto nationaal product (bnp) is de waarde van alle goederen en diensten die in een
bepaalde periode (meestal een jaar) door een bepaald land worden geproduceerd (het bruto
binnenlands product) plus de door de inwoners van het eigen land in het buitenland
verdiende primaire inkomens minus de door buitenlanders in het betreffende land verdiende
primaire inkomens. Samengevat betekent 'binnenlands' hier verdiend/geproduceerd binnen
de landsgrenzen en 'nationaal' verdiend/geproduceerd door de staatsburgers van een land.
bnp = bbp + (inkomens verdiend in buitenland - inkomens verdiend in eigen land door
buitenlanders).
Netto nationaal product (nnp) is het gnp – de afschrijvingen op kapitaal
Nationaal inkomen is het nnp- statistische tegenstrijdigheid (sommige data kan verschillen)
Nominale rentevoet (i)= rentevoet zonder correctie voor inflatie
Nominaal-inflatie=reëel
Reële rentevoet (r)= rentevoet met correctie voor inflatie
2.2 Measuring the cost of living: CPI
Consumentenprijsindex (CPI)= maatstaf voor prijsniveau, berekent op basis van de prijs van
een mandje geoederen en diensten gekocht door een doorsneeconsument.
(1) Bepaal wat in het mandje zit
(2) Meet de prijzen
(3) Bereken prijs van het mandje
𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑚𝑎𝑛𝑑𝑗𝑒 𝑖𝑛 𝑗𝑎𝑎𝑟 𝑡
(4) Kies een basisjaar en bereken de index: CPI=
𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑚𝑎𝑛𝑑𝑗𝑒 𝑖𝑛 𝑏𝑎𝑠𝑖𝑠𝑗𝑎𝑎𝑟
𝐶𝑃𝐼(𝑡)−𝐶𝑃𝐼(𝑡−1)
(5) Bereken inflatiepercentage: 𝜋 = 𝐶𝑃𝐼(𝑡−1)
Toename van prijs van een geïmporteerd goed zal voorkomen in CPI, maar niet in de bbp-
deflator (hier zit geen import in)
Producentenprijsindex (PPI) is een maatstaf van de prijs van een korf goederen en diensten
die door ondernemingen worden gekocht.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margo123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.58. You're not tied to anything after your purchase.