LINGUÏSTIEK
1) Inleiding
Verschil: - Taal= code, symboolsysteem alleen maar vertalen in spraak
- Spraak= product van taal
Vereisen elk een andere behandeling bij een stoornis
Hiërarchische structuur van taal = universeel
+ voor elke taal een aantal taalspecifieke regels
VRAAG: Hoe is taal gestructureerd?
- Fonetiek= Het fysische proces van het spreken en spraakverstaan; de
klankvorming
- Fonologie= Klankleer; de studie van klanken binnen een bepaald
klanksysteem
- Morfologie= Woordvormingsleer: studie van vormveranderingen
binnen woorden
- Semantiek= Betekenisleer; taalinhoud
- Pragmatiek= Taal-in-gebruik; studie van taal en de effecten die je ermee
kan bereiken
2) Taal en taalvermogen
Linguïstiek= taalwetenschappen
Grammatica= onbewuste kennis die mensen hebben over taal
TAAL:
Abstract denkproces
Symboolsysteem
Kan je niet zien, zit in denkvermogen
Blijft constant evolueren (Er komen woorden bij, er verdwijnen woorden)
1. Soorten taal
a) Menselijke (natuurlijke) talen
- CREATIEF
Taal bestaat uit een aantal bouwstenen en regels waarmee er een
oneindig aantal mogelijkheden zijn voor het vormen van woorden en
zinnen (in theorie).
VB: Wetteksten (heel lange zinnen, maar veel moeilijker te begrijpen)
- INTERACTIEF
Taal is een communicatiemiddel; een wisselwerking tussen minstens 2
personen.
Sociaal: cultuur vormgeven, maatschappij organiseren
, Basis wordt gevormd in de eerste levensjaren, als je als kind dan
geen taal ontvangt zal dit sowieso sporen nalaten.
- SPONTAAN
Geen directe aanleiding of stimulus nodig
+
Taal is spontaan ontstaan en geëvolueerd in de menselijke soort: taal is
niet ‘gemaakt’
Spreken komt vanzelf, schrijven niet!
- WILLEKEURIG
Arbitraire relatie tussen vorm en betekenis: geen logisch verband
tussen vorm en betekenis van het woord
VB: vis: klankvorm lijkt in niets op het dier waarnaar het verwijst
Conventionele relatie tussen vorm en betekenis: impliciete
afspraken tussen sprekers van eenzelfde taal je kan niet zomaar
autonoom iets veranderen
UITZ. 1: onomatopeeën of klanknabootsingen
VB: vaak bij namen van vogels “koekoek”, “tjiftjaf”
VB: “kukeleku”, “niezen”
UITZ. 2: Gebarentaal: veel meer een relatie tussen vorm en
betekenis (= iets minder arbitrair)
Deze 4 kenmerken zijn UNIVERSEEL. Ze maken deel uit van de
competence (=vermogen) van de gebruiker.
VERSCHIL:
- Competence= alles wat je kent van taal. Linguïsten proberen dit in kaart
te brengen
Universeel + taalspecifiek
Impliceert grammatica= set van regels over fonologie + morfosyntaxis +
semantiek
- Performance= alles wat je gebruikt: taalgebruik in een bepaalde situatie
Zichtbaar in: versprekingen, gekozen registers, ellipsen
Ellips: deel van de zin weglaten in de veronderstelling dat partner begrijpt
waarover het gaat. Veronderstelt veel cognitief vermogen.
VB: “Wanneer kan je het mij laten weten?”
“Morgen (laat ik het weten)”
GESPROKEN VS GESCHREVEN TAAL
Geen enkele taal die alleen geschreven wordt!
, Gesproken taal gaat altijd vooraf aan geschreven taal
DOEL: uitwisselen van ideeën
Gesproken taal Geschreven taal
Doel Uitwisselen van ideeën
Vorm klanken Geen of letters of
vaak interactief tekens (≠systemen)
vaak individueel
Tijd(sduur) snel, vergankelijk traag, blijvend
Metalinguïstische Idee krijgt Idee vormgeven
processen impulsief vorm vraagt meer
planning en
organisatie
Leerproces Impliciet en Expliciet op school
spontaan
Ontstaan miljoenen jaren ‘vrij’ recent met
geleden met homo spijkerschrift bij
sapiens Egyptenaren
VERBALE VS NON-VERBALE COMMUNICATIE
Non-verbale : vooral gebruikt om het verbale te ondersteunen,
beperkter dan verbale
Bevat GEEN grammatica, combi van gebaren leidt meestal niet tot
andere betekenis, betekenis van één gebaar kan wel wijzigen aan de
hand van context en gebruiker
= communicatie zonder woorden
Belangrijk in de pragmatiek je moet het leren!
MAAR: ook universeel, maar: je kan niet elk handgebaar gebruiken in
om het even welke cultuur
VB: handgebaren, lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen…
Niet alleen mondeling ook schriftelijk emoticons!
Gebarentaal: = volwaardige taal
, Verschillen met gesproken taal
Modaliteit: visueel-manueel
Iets minder arbitrair: meer gebaren waar er toch een
relatie is tussen vorm en betekenis (~ iconisch bij 1/3 van
de woorden)
Gelijkenissen gesproken taal
Bevat eigen grammaticale structuur
Spontaan, creatief en interactief
Universele kenmerken: gebruik gebarenruimte,
simultaneïteit (= bepaald concept met verschillende tekens
tegelijk uitleggen), gebruik non-manuele signalen
Taalspecifieke kenmerken
Gesproken taal= sequentieel (= woord na woord)
Gebarentaal= sequentieel + simultaan
TAALVARIATIES & MEERTALIGHEID
VRAAG: Wanneer spreekt men van een dialect? Wanneer van een andere
taal?
Niet te bepalen door puur linguïstische argumenten
Op basis van maatschappelijk/ politieke argumenten
VB: Noors en Deens lijken op elkaar toch twee talen
Amsterdams en Limburgs lijken veel minder op elkaar, toch 1
taal
Alle talen zijn gelijkwaardig MAAR wordt beïnvloedt door
maatschappelijke visie
Taalvariaties= geen homogene eenheid, maar veel variatie.
Regionaal: Kempisch vs Limburgs, Vlaams vs Nederlands …
Sociaal: Arbeider vs professor, jongeren vs ouderen …
Historisch: Nederlands uit 1918 vs Nederlands uit 2018 …
Van taalvariatie naar taalverandering: taalvormen verdwijnen en
ontstaan; OORZAAK: prestige, veroudering of vernieuwing …
Taalvariaties:
- Standaardtaal:
Vastgelegd in woordenboeken
Variatie door overheid, media en onderwijs gebruikt
“Correcte” variatie onder vermelding van woordenschat,
zinsbouw, spelling en uitspraak
- Dialecten:
Enkel een gesproken vorm
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kaatbakelants. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.