100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Strafrecht (materieel)/strafrechtelijke aansprakelijkheid $7.33
Add to cart

Summary

Samenvatting Strafrecht (materieel)/strafrechtelijke aansprakelijkheid

 74 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Complete samenvatting van het van Strafrechtelijke Aansprakelijkheid (vakcode -B-6) (materieel strafrecht). Inclusief alle voorgeschreven stof uit het boek (Hullu) dat per college verplicht is en uitwerking van de voorgeschreven jurisprudentie. Ik heb eind 2020 een 8 gehaald m.b.v. deze samenvattin...

[Show more]

Preview 4 out of 99  pages

  • No
  • Voorgeschreven stof per onderwerp, er staat in de samenvatting steeds welke hoofdstukken per college
  • January 16, 2021
  • 99
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Strafrechtelijke aansprakelijkheid

Hoorcollege 1. (Het legaliteitsbeginsel, overgangsrecht en rechtsmacht)

Strafrecht
 Materieel strafrecht: betreft inhoud, werkelijkheid. Het gaat hier om de
strafbaarstelling van gedrag + straf > bijv. wanneer is er sprake van moord en welke
straf staat er voor moord?
 Formeel strafrecht: betreft vorm, procedure. Het geeft regels ter verwezenlijking van
materieel strafrecht. Bijv. hoe iemand die moord gepleegd heeft kan worden
aangehouden en kan worden berecht.

Strafrechtelijke aansprakelijkheid
Voorwaarden voor strafbaarheid o.a.:
- Menselijke gedraging
- Die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving
- Die wederrechtelijk is
- En aan schuld te wijten is

Maar strafrechtelijke aansprakelijkheid is veelal ruimer > voorbeeldcasussen:

 Jan en Piet zitten op zaterdagavond in de kroeg en krijgen erge ruzie. Jan verkoopt
Piet een aantal zware klappen, zo erg dat de ambulance ter plaatse komt. Jan heeft
zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling ingevolge art. 302 Sr. Het is een
mistige avond waardoor de bestuurder van de ambulance per ongeluk een bocht mist
en een kanaal inrijdt. De medewerkers kunnen zich redden, maar Piet zit vast aan
brancard en verdrinkt in kanaal. Is Jan nu schuldig aan zware mishandeling de dood
ten gevolge hebbend? > causaal verband tussen zware mishandeling en dood van
slachtoffer?

 Stel nu dat Jan Piet een gebroken neus slaat. Kunnen we dan spreken van zware
mishandeling? Nee, dan wordt Jan vrijgesproken van zware mishandeling (blijkt
uit jurisprudentie). Eenvoudige mishandeling kan dan nog aangevoerd worden.

 Nog een voorbeeld: Sophie is huishoudster bij familie Jansen en woont bij hen op
zolder. Op gegeven moment gaat mevrouw Jansen uit, maar meneer Jansen blijft
thuis met Sophie. Het blijkt dat zij een affaire hebben en Sophie raakt zwanger.
Sophie verzwijgt dit voor hem en de buitenwereld. Ze begint losse kleding te dragen
en neemt voor de bevalling een paar weken vrij. Zij bevalt alleen en berooft haar kind
na de geboorte direct van het leven > dit is strafbaar gesteld als kindermoord
ingevolge art. 291 Sr. Op kindermoord staat max. 9 jaar. Op ‘gewone’ moord staat als
maximale straf levenslang of tijdelijk voor 30 jaar > is aanzienlijk zwaarder dus. Stel
dat OvJ ‘gewone’ moord ten laste legt (art. 289 Sr). Dan is de vraag die rechter te
beantwoorden heeft hoe hij dit feit moet kwalificeren; moord of kindermoord.

Bovenstaande voorbeelden hebben dus te maken met strafrechtelijke aansprakelijkheid.

Legaliteitsbeginsel
 Art. 1 Sr: ‘Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane
wettelijke strafbepaling.’
 Breed (internationaal) erkend beginsel >
 Art. 7 EVRM
 Art. 15 IVBPR
 Art. 16 Grondwet
 Art. 11 lid 2 Universele verklaring van de rechten van de mens

1

,  Art. 49 Handvest van de grondrechten van de EU
 ‘Wettelijk’: wet in formele zin én wet in materiële zin
 Elementen van legaliteit:
 Aansprakelijkheid op grond van een wettelijke bepaling
o Nullum crimen sine lege (incl. Lex certa-vereiste; dus ook zo duidelijk en
precies mogelijk omschreven) > geen strafbaar feit zonder wet
o Nulla poena sine lege > geen straf zonder wet
 Geen terugwerkende kracht
o Nulla poena sine lege praevia
Je moet ten tijde van het handelen weten of een gedraging strafbaar is. Als
bepaald gedrag vandaag niet strafbaar is, maar volgende week wel en je
pleegt de gedraging over 2 weken dan kun je dus niet met terugwerkende
kracht bestraft worden ervoor.
 Verbod van te extensieve interpretatie en analogieverbod

Legaliteitsbeginsel is instrumenteel en rechtsbeschermend; het legitimeert en limiteert de
mogelijkheid van strafrechtelijk optreden

Voorbeeld 1: stel u moet na uw echtscheiding alimentatie betalen voor uw ex-partner en
kinderen, maar u doet dit niet. In Nederland is het niet voldoen aan de verplichting tot het
betalen van alimentatie op zichzelf niet strafbaar gesteld (eventueel wel civielrechtelijk
aansprakelijk te houden). Dit is de rechtsbeschermende werking van legaliteitsbeginsel.

Voorbeeld 2: stel je pleegt een winkeldiefstal > strafbaar gesteld in art. 310 Sr (max 4 jaar
gevangenisstraf). Er mag geen straf van 5 jaar worden opgelegd > rechtsbeschermende
karakter legaliteitsbeginsel.

Fundamenten van legaliteit:
- Schuld en preventie: inzicht in de strafwaardigheid van gedrag; vermijdbaarheid en
verwijtbaarheid.
- Rechtsstaat: binding van de overheid aan de democratisch gelegitimeerde wet >
overheid kan alleen optreden tegen gedrag dat duidelijk en vooraf is omschreven als
strafbaar gedrag
- Rechtszekerheid als overkoepelend fundament > je moet weten waar je aan toe bent
en niet worden onderworpen aan een overheid die willekeurig te werk gaat > met
behulp van wettelijke strafbepalingen.

- Lex certa > vaagheid moet zoveel mogelijk worden vermeden > dient kenbaarheid
van het recht en daarmee rechtszekerheid.

DUS: hoofdregel van art. 1 lid 1 Sr: wet ten tijde van handelen.
- Verbod van terugwerkende kracht betreft zowel strafbaarheid als de straf
 Verbod dient de kenbaarheid van het recht; rechtszekerheid

Maar nuancering op de hoofdregel van art. 1 lid 1 Sr: bij wetswijziging ten gunste van de
verdachte moet de nieuwe wet wel worden toegepast, zie lid 2 > maar dit kan wel vragen
oproepen, namelijk:
 Wanneer is er sprake van een verandering in de wetgeving in de zin van art. 1 lid
2 Sr?
 Wat moet worden verstaan onder voor verdachte gunstigste bepaling?
Over deze kwesties gaan Lex Mitior (strafrechtelijke overgangsrecht) arrest en Incest
arrest.




2

,Verandering van wetgeving
Wanneer is er sprake van verandering van wetgeving (art. 1 lid 2 Sr)?
1) Wijzigingen die verband houden met delictsomschrijving/strafbaarstelling
gedrag:
 Veranderd inzicht van wetgever omtrent strafwaardigheid van de onderwerpelijke
gedraging > dit is het criterium dat in de rechtspraak dus gebruikt wordt bij
beantwoording van de vraag of er sprake is van verandering van wetgeving.
 Beperkt materiële leer
 Materiële aspect houdt verband met de omstandigheid dat niet alleen de formele
wetswijziging (wetswijziging aangaande strafbepaling zelf) rol speelt, maar dat ook
andere relevante wetswijzigingen van belang kunnen zijn >> bijv. Incestarrest: had
betrekking op wijziging in BW van meerderjarigheidsgrens. Vroeger was
meerderjarigheidsgrens 21 jaar. Op gegeven moment is dit verlaagd naar 18 jaar.
Iemand werd verdacht van incest met zijn eigen kind in periode waarin zij 16-19 jaar
was. Nadat incest ten einde kwam, werd verdachte vervolgd. Die procedure vond
plaats in periode van wetswijziging > de wetswijziging was dus gunstiger voor
verdachte. De wijziging van BW was dus mede bepalend voor de uitleg van de
strafrechtelijke normstelling.
 Beperkt: slechts veranderingen die voortvloeien uit veranderd inzicht omtrent
strafwaardigheid (vgl. wetgeving met tijdelijk karakter)
In de situatie van incestarrest gaf de wetgever met wetswijziging leeftijdsgrens blijk
van gewijzigd inzicht omtrent strafwaardigheid van ontuchtige handelingen met jonge
mensen. Maar er zijn ook wetswijzigingen denkbaar waarin van zo’n gewijzigd inzicht
geen sprake is > denk aan wetswijziging die voortvloeit uit in de wet zelf gelegen
beperking van de werkingssfeer > dan wordt geen gewijzigd inzicht aangenomen.
Voorbeeld 1: jagen op wild mag alleen tijdens jachtseizoen. Als je buiten dit seizoen
met een geweer naar duinen en schiet op een konijn, dan strafrechtelijk
verantwoorden. Maar het kan zo zijn dat tegen de tijd dat je voor de rechter staat, het
jachtseizoen geopend is. Rechter zal dit niet als verweer honoreren, jachtverbod is
namelijk van aard tijdelijk. Bij creëren van het verbod was dit al duidelijk en dus was
dit geen veranderd inzicht omtrent de strafwaardigheid.
Voorbeeld 2: als je je niet houdt aan coronamaatregelen dan kun je te maken krijgen
met een sanctie > hiertegen kun je in verzet komen met het argument dat er een
mondkapjesplicht gold, die inmiddels niet meer geldt en dat er OVAR moet
plaatsvinden > geen geldig argument dus, want maatregelen hadden tijdelijk karakter.

2) Wijzigingen in de regels van sanctierecht (specifieke sanctienormen en algemene
regels van het sanctiestelsel)
In het Lex Mitior arrest over het overgangsrecht, overweegt Hoge Raad:
‘een sedert het plegen van het delict opgetreden verandering (moet) door de rechter
met onmiddellijke ingang – en dus zonder toetsing aan de maatstaf van het gewijzigd
inzicht van de strafwetgever omtrent de strafwaardigheid van de vóór de
wetswijziging begane strafbare feiten – worden toegepast, indien en voor zover de
verandering in de voorliggende zaak ten gunste van de verdachte werkt.’

Hier zie je dat de HR de vordering tot cassatie in het belang der wet van A.G Knigge
volgt > dus bij een wijziging in sanctionering kan men gelijk kijken naar of de oude of
nieuwe bepaling gunstiger is voor verdachte > achtergrond: EHRM Scoppola: gebod
om gunstige bepalingen met terugwerkende kracht toe te passen, ligt in art. 7 EVRM
besloten > proportionaliteit van straftoemeting. Art. 1 Sr stemt dus in zekere zin in
met art. 7 EVRM.




3

, Rechtsmacht/jurisdictie
Uitgangspunt: territorialiteit > gronden voor activering van de macht van straffen
Voorbeeld: een NL’er maakt zich in Tilburg schuldig aan mishandeling van een andere NL’er.
Politie komt ter plaatse en houdt verdachte aan > op politiebureau legt verdachte
bekennende verklaring af. Aangezien ook slachtoffer belastende aangifte heeft gedaan,
wordt verdachte vervolgens veroordeeld door politierechter bij rechtbank Zeeland West-
Brabant > iedere staat heeft bevoegdheid om op eigen territorium op te treden, sterker nog
geweldsmonopolie. M.a.w. als NL geen rechtsmacht heeft dan leidt dit tot niet-
ontvankelijkheid van OvJ bij vervolging.
- In art. 2 Sr: ‘De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich in NL aan enig
strafbaar feit schuldig maakt.’
Nog een voorbeeld: In Chili houdt een groep zich bezig met vervaardigen van kinderporno en
plaatsen dit ook op darkweb. Maar in NL kan dat ook bezocht worden. Nationale Politie
houdt zich bezig met opsporen kinderporno en op gegeven moment sporen ze de
kinderporno op die afkomstig is van de groep in Chili die zich ermee bezig houdt en het
vervaardigt. Hiervan maakt de politie proces-verbaal op. Nu kan de vraag rijzen of die
Chilenen in NL vervolgd kunnen worden voor kinderporno. Heeft NL dus rechtsmacht/ kan
NL worden aangemerkt als plaats delict? > ja, maar plaatsen van de kinderporno/de
handeling, is in Chili gedaan > dus territorialiteit ruim uitleggen;
- In NL > aanknopingspunten of NL rechtsmacht heeft:
 Materiële gedraging > centraal staat dus waar feitelijke handeling plaatsgevonden
heeft. In voorbeeld van mishandeling NL’er in NL > materiële gedraging vond dus
in NL plaats. Daarom heeft NL rechtsmacht
 Werking van ‘instrument’ > voorbeeld: Azewijnse paard > Azewijn is een plaats
tussen grens NL en Duitsland > wordt gescheiden door rivier > aan Duitse kant
was er een Duitser die een lasso pakte en hiermee een paard uit NL zo kon
pakken > veroordeeld voor verboden uitvoer van paard > hij bevond zich dus zelf
niet op NL grondgebied. HR en Hof: hoewel de verdachte zich bevond in
Duitsland bevond, het feit is mede in NL gepleegd > bepalend hierbij was de
uitwerking van het door hem gebruikte instrument, de lasso. Die uitwerking vond
dus in NL plaats > verruiming van art. 2 Sr.
 Intreden van het gevolg > voorbeeld Singapore arrest m.b.t. oplichting >
verdachte woonde in Singapore en die sprak met een vriend af om vanuit
Singapore iemand in NL om te lichten. Slachtoffer woonde in Amsterdam.
Verdachten hielden hem voor dat slachtoffer voor 92.000 gulden
krokodillenhuiden kon kopen. Slachtoffer boekte het geld over. Om het echt te
laten lijken stuurden ze een paklijst op naar slachtoffer. Maar in werkelijkheid
hebben ze zout in jutenzakken opgestuurd. Dus vanuit Singapore is gehandeld.
HR: ook plaats waar delict zijn gevolg heeft is aan te merken als plaats van
misdrijf.
 Uitvoeringshandelingen > voorbeeld: Een groep lieden in Kerkrade bedachten dat
ze een miljonair daar konden gaan afpersen. Ze zijn naar zijn woning gegaan en
hebben hem daar ernstig bedreigd, vastgebonden etc. Ze eisen 10 miljoen.
Slachtoffer gaf aan dat hij dat daar niet had liggen. Afpersers stuurden hem onder
bedreiging (met vuurwapen) naar Frankrijk, België enz. om die 10 miljoen uit zijn
vermogen toch op te halen. Verschillende uitvoeringshandelingen van afpersing
werden dus in andere landen dan NL gepleegd. In cassatie de vraag die centraal
stond: of de NL’se rechtsmacht zich uitstrekte tot deze uitvoeringshandelingen
van de poging tot afpersing, voor zover die uitvoeringshandelingen buiten NL
hadden plaatsgevonden > HR oordeelde dat dit inderdaad het geval was. NL had
dus inderdaad rechtsmacht ook t.a.v. het ten laste gelegde wat buiten NL
plaatsvond.

Al met al kan geconcludeerd worden dat art 2 Sr zeer ruim kan worden uitgelegd > komt
goed van pas bij vervolging van bijv. witwasdelicten > art. 420bis e.v. > de D.O. heeft erg

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kendi. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.33  4x  sold
  • (0)
Add to cart
Added