Thema 3 vertering
3.1 Voedingsstoffen
Voeding
Voedingsmiddelen is alles wat je eet en drinkt. Deze bevatten 6 voedingsstoffen:
- Eiwitten: heten ook wel proteïnen. Dit zijn ketens van duizend aminozuren. Deze
aminozuren worden verteert en in je bloed opgenomen. Dan gaan ze naar de lever
en die verspreid ze naar alle organen. Er zijn 20 verschillende eiwitten waarvan 12
eiwitten de mens zelf kan aanmaken als er niet voldoende van is. De andere 8 niet,
deze heten de essentiële aminozuren. Eiwitten worden vooral gebruikt voor de
opbouw maar ook voor de regeling van processen en verbranding.
- Koolhydraten: heten ook wel sachariden. Deze zorgt vooral voor verbranding in je
lichaam. Als je teveel koolhydraten eet worden de koolhydraten omgezet in
glycogeen. Het hormoon insuline zorgt hiervoor. Het overtollige gedeelte wordt
opgeslagen als vet en onder de huid. Ook dienen ze als bouwstof in DNA en ATP.
Voedingsvezels zijn koolhydraten die niet worden verteerd door enzymen bijv.
cellulose en pectine. Voedingsvezels zorgen voor een vol gevoel. Verder bevorderen
ze de darmwerking en de stoelgang.
- Vetten: heten ook wel lipiden. Een vetmolecuul is opgebouwd uit een
glycerolmolecuul en 3 vetzuurmoleculen. Deze kunnen verzadigd of onverzadigd zijn.
Veel vetzuren kan je lichaam zelf maken uit andere organische stoffen. Enkele
onverzadigde vetzuren moet in het voedsel voorkomen en heten essentiële vetzuren
bijv het linolzuur. Vetten dienen als brandstof. Te veel vet wordt opgeslagen onder de
huid en rondom de organen. Het dient ook als bouwstof bijv cholesterol.
- Water: een volwassen mens bestaat voor 60% uit water. Het is een belangrijke
bouwstof voor je lichaamscellen en oplosmiddel en het is een transportmiddel.
- Mineralen: dit zijn ook wel zouten. Mineralen zijn organische stoffen zoals calcium,
fosfor, kalium en natrium. Deze zijn nodig om processen goed in je lichaam te laten
verlopen. Is ook een bouwstof. Calcium zorgt voor stevige botten. Sommige
mineralen heb je in kleine hoeveelheden nodig en heten ook wel spoorelementen.
Zoals fluor, ijzer en jodium. Dit zijn vaak bestanddelen in je lichaam van enzymen.
- Vitaminen: vitaminen zijn organische stoffen die processen in je lichaam goed laten
verlopen. Belangrijke vitaminen zijn A, B, C, D en K.
, 3.2 Het verteringstelsel
Het darmkanaal
Grote moleculen worden met behulp van enzymen afgebroken door de verteringsproducten.
De kleine moleculen worden opgenomen in het bloed via de darmwand. Door middel van
een peristaltische beweging in de darmen wordt het voedsel voort geduwt en goed
gemengd met verteringssappen die van verteringsklieren komen. Mechanische
verwerking is als het gebeurd dmv beweging, het kauwen, kneden en mengen van het
voedselbrij. Chemische verwering is dmv verteringsappen. Deze bewerken de enzymen.
De verteringsorganen
- Je tanden en kiezen verkleinen je voedsel. Hier komt speeksel bij om het soepel te
maken en met je tong duw je het naar achter je keelholte in.
- De neusholte wordt afgesloten door de huig en de luchtpijp door het
strottenklepje. Dan gaat het voedsel de slokdarm in.
- Dan komt het in je maag. Hier blijft je voedsel 3 tot 4 uur. zodat verteringssappen
goed op het voedsel kunnen inwerken. Kliertjes in de wand voegen maagsap toe.
Aan de binnenkant van de wand zit een laag slijm zodat het maagsap de maagwand
niet aantast.
- Per kleine hoeveelheid gaat het voedsel naar de 12-vingerige darm.
Gal en darmsap
De lever produceert gal. De gal wordt opgeslagen in de galblaas en komt in de 12-vingerige
darm. Galkleurstoffen breken dode rode bloedcellen af en galzouten veredelen grote
vetdruppel naar kleine vetdruppels. Heet ook wel emulgeren. De alvleesklier produceert
alvleessap.
Vertering bij dieren
Fagocytose: opnemen van voedsel in de cel door het afsnoeren van blaasjes. Intracellulaire
vertering is als de vertering in een cel plaatsvindt. Extracellulaire vertering is bijv, de maag-
darm holte. Dit is een holte met maar 1 opening doe mond en anus gelijk is.
3.3 Chemische vertering
Het verteringsproces
De afbraak van voedingsstoffen tot losse bouwstenen gebeurt door verschillende
verteringsenzymen. De optimale temp. is 37 graden en de optimum pH verschilt per
enzym.
Speeksel en maagsap
Er zitten 3 speekselklieren in je mond. Per dag produceer je zo 1,5 L speeksel. Speeksel
bevat amylase en kan zetmeel afbreken tot maltose. De optimum pH is 6,6. Als het
voedselbrij in de maag komt is de pH 2,5. Dat komt door maagsap wat bestaat uit H+ en Cl-
ionen. Ook wordt er pepsinogeen geproduceerd. Dit is een inactief pro-enzym. Deze wordt
geactiveerd tot pepsine. Onder invloed van pepsine worden eiwitmoleculen afgesplitst en
bestaan uit lange aminozuurketens: polypeptiden.
Alvleessap
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmeevansark. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.