100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding in de Psychologie $6.43
Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding in de Psychologie

 0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een duidelijke samenvatting voor het vak inleiding in de psychologie, van het boek Psychology van Gray & Bjorklund tot hoofdstuk 12. Alle doelstellingen samengevat.

Preview 3 out of 19  pages

  • No
  • 1-11
  • January 17, 2021
  • 19
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Inleiding in de Psychologie – Psychology 8e editie

Hoofdstuk 1 – Achtergrond van de studie van Psychologie
Doelen:
Samenvatten van de drie fundamentele ideeën van de Psychologie.
 1. Gedrag en mentale ervaringen hebben lichamelijke oorzaken die wetenschappelijk
onderzocht kunnen worden.
2. De manier waarop mensen zich gedragen, denken en voelen is gevormd door hun
ervaringen en omgeving.
3. Het lichaam, die gedrag en mentale ervaringen produceert, is een product van natuurlijke
selectie.

Definiëren van Psychologie en hoe het gerelateerd is aan andere velden.
 Psychologie is een wetenschap van gedrag en de geest. Gedrag; waarneembare acties. Geest;
sensatie, percepties, herinneringen, gedachten, dromen, motieven, emoties en andere subjectieve
ervaringen van een individu, inclusief onbewuste kennis en besturingsmechanismen die de basis
vormen voor het organiseren van gedrag en bewuste ervaringen.
Psychologie kan gekarakteriseerd worden in andere wetenschappen, verdeeld over drie brede
gebieden: natuurwetenschappen, sociale wetenschappen en geesteswetenschappen. Psychologie is
centraal aan deze drie gekoppeld.

Uitleggen hoe dit boek georganiseerd is en hoe je de leermaterialen kunt gebruiken.
 Focusvragen om actief bezig te zijn met de stof en het zo beter te onthouden en begrijpen. Het
boek is hiërarchisch ingedeeld met kopjes die een overzicht geven per sectie. Na elke sectie volgt een
sectie overzicht.


Hoofdstuk 2 – Methoden in de Psychologie
Doelen
Leg uit hoe Clever Hans intellectuele vaardigheden leek te hebben, hoewel hij deze niet echt had
Clever Hans was een paard die als reactie van zijn baasje het goede antwoord op rekenkundige
vragen kon beantwoorden. Zijn baasje en velen anderen dachten dat hij oprecht kennis en
rekenvaardigheden bevat, maar dit bleek eigenlijk de reactie te zijn op onbewuste aanwijzingen van
zijn baasje.

Het verschil tussen een experiment en een correlationeel of beschrijvend onderzoek; een veld
omgeving en laboratorium omgeving; self-report methodes en observatie methodes
Experimenteel onderzoek kijkt naar een causale relatie tussen variabels, correlationeel onderzoek
kijkt naar het bestaan of niet van een relatie tussen variabels en beschrijvend onderzoek vermeld
alleen wat er is geobserveerd. Een laboratorium setting is in een vaste ruimte voor onderzoek,
waarin veel controle is en veldonderzoek is in een real-life setting. Zelfrapportage is het beschrijven
van zichzelf in een vragenlijst of interview en observatie gaat via het observeren van waarneembaar
gedrag door de onderzoeker.

Beschrijf de basis van beschrijvende statestiek en inferentiële statestiek
Beschrijvende statistiek omvat alle numerieke methoden om een dataset samen te vatten en wordt
vaak weergegeven met mean of mediaan, standaarddeviatie en correlatie coëfficiënt.
Inferentiële statistiek berekend de kans dat de geobserveerde resultaten het resultaat zijn van kans
en wordt aangegeven in de maar p, waarbij de p-waarde minder moet zijn dan .05 om statistisch
significant te zijn.

,Beschrijf bias, betrouwbaarheid en geldigheid, observer expectancy en subject expectancy, en
replicatie
Bias zijn onwillekeurige invloeden veroorzaakt door factoren die niet bij de onderzoekshypothese
horen, dit kan niet worden geïdentificeerd en gecorrigeerd en is daarom een groot probleem dat je
moet voorkomen.
Betrouwbaar heeft te maken met het voorkomen van fouten in de meting, als een onderzoek
betrouwbaar is, produceert het dezelfde resultaten als het wordt gerepliceerd.
Valide is wanneer het onderzoek meet wat het hoort te meten.
De observer-expectancy effecten zijn effecten die ontstaan door een bepaalde verwachting van de
onderzoeker. Subject expectancy zijn de verwachtingen van de deelnemers die ervoor zorgen dat zij
zich anders gaan gedragen in een onderzoek, om deze twee verwachtingen tegen te gaan kan je een
double-blind onderzoek doen.
Replicatie is het herhalen van een geheel onderzoek.

Identificeer belangrijke ethische problemen in onderzoek met mensen en met niet-menselijke dieren
Mensen moeten vooraf weten waar het onderzoek over gaat en wat de risico’s zijn. Mensen hebben
recht op privacy, er moet rekening worden gehouden met ongemak en pijn en het gebruik van
misleiding. Bij dieren worden onderzoeken die onethisch worden gevonden bij mensen wel
uitgevoerd en vaak wordt de kennis die met die onderzoeken verkregen word gezien als
rechtvaardiging. De dieren moeten wel goed behandeld en verzorgd worden.


Hoofdstuk 3 – Genen en evolutionaire fundering van gedrag
Doelen;

Identificeer basis genetische mechanismen en beschrijf hoe ze werken
Genen produceren nooit op een directe manier gedrag, de invloed die zij hebben op gedrag gaat via
hun rol in het bouwen en aanpassen van fysieke structuren in het lichaam. Deze structuren
interacteren met de omgeving en produceren zo gedrag.
Structurele eiwitten vormen de structuur van elke cel. Enzymen zijn grotere klassen van eiwitten en
zij bepalen de snelheid van elke chemische reactie in elke cel.
Genen zijn lange moleculen bestaand uit DNA, de moleculen bestaan in de sperma- en eicellen die
via meiose een nieuw individu vormen. Mitose is het delen van de cellen, vormt zygote (nieuwe cel).
Genotype; groep genen die iemand heeft, fenotype; waarneembare eigenschappen van lichaam en
gedrag
Homozygoot; identieke genen, heterozygoot; verschillende genen, dominant of recessief,
coderingsgenen; bevatten code voor eiwit, regulatie genen; wat en wanneer eiwit gemaakt word.

Beschrijf de invloed van erfelijkheid op gedragseigenschappen
Variatie in genen draagt bij aan variatie in gedrag. De meeste gedragseigenschappen zijn afhankelijk
van meerdere genen; polygeen, anders single-gene.
Epigenetica; verandering in de functie van een gen, waarbij de onderliggende DNA structuur niet
veranderd, maar wel onomkeerbaar en kan worden doorgegeven.

Beschrijf de functionalistische nadering voor het verklaren van gedrag
Gedrag draagt ook bij aan natuurlijke selectie, omdat het overleving of reproductie vergroot.
Functionalisme; poging om gedrag te verklaren in termen van wat het oplevert voor het individu.
Distale verklaringen; verklaringen op evolutionair niveau, nabije verklaringen; verklaringen over
mechanisme ipv functie. Eigenschappen kunnen ook niet nuttig zijn; rudimentaire eigenschappen;
handig voor voorouder, nu niet meer, nutteloos bijproduct, toeval of bevorderen vaker voortplanting
en overleving dan niet, maar niet handig is elke situatie.

, Leg uit hoe natuurlijke selectie gerelateerd is aan soort-typisch gedrag
Instincten of soort-typische gedragingen zijn gedrag horend bij een soort. Emoties is een voorbeeld
bij mensen; universeel en ook bij blinden. Heeft te maken met biologisch voorbereid zijn, je bent zelf
niet voorbereid via ervaring, maar wel via evolutie. Door natuurlijke selectie zijn deze gedragingen
tot stand gekomen.
Homologie; overeenkomst door het hebben van dezelfde voorouder, analogie; overeenkomst door
convergente evolutie, wanneer soorten in gelijke leefomgeving.

Leg uit hoe patronen van paren, pijn doen en helpen verklaard kunnen worden in de context van
evolutie
Evolutie gaat via natuurlijke selectie voor overleving en reproductie. Dit gaat via een variatie in
eigenschappen tussen leden in een generatie die door survival of the fittest worden gefilterd op wat
er wordt doorgegeven. Variatie gaat via herschikking tijdens de meiose en mutaties. Evolutie wordt
aangespoord door de omgeving.
Seks is het belangrijkste gedrag.
Polygenie; één man paart met meerdere vrouwen, polyandrie; een vrouw met meer mannen,
monogamie; een man met een vrouw en vermenging; allemaal met elkaar paren.
Ouderlijke investering; tijd, energie en risico voor overleving die spelen bij het opvoeden van een
nakomeling.
Andere leden van dezelfde soort concurreren met elkaar, dit zorgt voor agressie; gedrag dat bedoelt
is om schade toe te brengen aan ander lid van dezelfde soort.
Helpen vergroot de overlevingskans en reproductiekans; coöperatie; individu help ander en daarmee
zichzelf of altruïsme; individu helpt ander en verkleint daarmee zijn eigen overleving en reproductie.
Kin selection theory; altruïsme overleefd toch natuurlijke selectie, omdat je wel je familie helpt
zonder er zelf profijt van te hebben.
Wederkerigheidstheorie; altruïsme zorgt op lange termijn voor coöperatie

Naturalistic fallacy; als iets natuurlijk is, is het moreel juist
Deterministic fallacy; omdat iets genetisch bepaald is, kan je het niet veranderen

Hoofdstuk 4 – neurale controle van gedrag
Doelen;

Wat zijn neuronen en hoe werken ze
Neuronen zijn zenuwcellen die communiceren via synapsen en ons gedrag, onze interne en externe
omgeving en mentale ervaringen controleren. Beïnvloeden elkaar via actie potentialen.
Een bundel neuronen vormt een zenuw. Zenuwen verbinden het centraal zenuwstelsel met
zintuigorganen, spieren en klieren.
Zintuig neuronen; brengen informatie van zintuigen naar centraal zenuwstelsel en zijn gebundeld
Motorneuronen; brengen informatie van centraal zenuwstelsel over op spieren en klieren en zijn
gebundeld.
Interneuronen; verwerken informatie binnen het centraal zenuwstelsel, verzamelen, organiseren en
integreren.
Alle neuronen bestaan uit een cellichaam met kern, dendrieten die info van andere neuronen
ontvangt en een axon (soms met myeline) die informatie naar ander neuron brengt met axon
terminal om chemische transmitter moleculen los te laten.
Synaps; knooppunt tussen axon terminal en dendriet van ontvangende neuron.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller myrtheruyter. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62774 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.43
  • (0)
Add to cart
Added