Philosophy of consciousness:
Wat is consciousness “Wat is de natuur van menselijke subjectieve ervaring?”
Monisme vs. Dualisme:
1. Monisme: Geest en lichaam zijn één
2. Dualisme: Geest en lichaam zijn verschillend
Oorsprong dualisme:
1. Descartes
o Skepticism: hoe kunnen we ooit zeker van iets zijn?
o “Ik denk dus ik ben.”
o Substantie dualisme: Lichaam (extended/ uitgestrekt) vs. Geest (non-extended)
De denksubstantie is anders dan ons lichaam en de substantie waar we in leven.
o Interactie tussen lichaam en geest vindt plaats in de pijnappelklier. Hier zijn de
twee hersenhelften met elkaar verbonden.
2. Plato vs. Aristoteles
o Plato zegt dat de realiteit die wij waarnemen slechts een schaduw is van de echte
werkelijkheid die uit abstracte ideeën bestaat. En pas als we sterven krijgen we
toegang tot deze wereld van ideeën. Dan zul je volle toegang hebben tot de ideeën.
o Cave: je ziet alleen maar schaduwen, als je buiten komt zie je de echte wereld.
o Aristoteles zegt dat je voor kennis vergaren uit moet gaan van wat je zintuigen
waarnemen. Dit is een meer empirische wijze van denken. Met meer ervaringen kun
je de wereld opdelen in categorieën en dit levert kennis op over de wereld om je
heen.
Verschillende vormen dualisme:
1. Substantie dualisme (Descartes)
o Mind en body zijn verschillende substanties.
2. Property (eigenschap) dualisme / Dual aspect theory (e.g,. Davidson)
o De stoffen kunnen hetzelfde zijn maar de eigenschappen van de substanties
verschillen.
3. Reductionisme
o Mentale staten kunnen gerudeceerd worden tot fysieke eigenschappen. Alles wat
er bestaat is materie en mentale eigenschappen zijn mogelijk dankzij deze fysieke
eigenschappen.
4. Supervention
, o Mentale eigenschappen superveniëren op fysieke eigenschappen. Fysieke
eigenschappen zorgen ervoor dat mentale eigenschappen kunnen plaatsvinden
en bewustzijn hangt af van fysieke eigenschappen. Er kan geen mentaal verschil
zijn zonder een fysiek verschil.
Andere filosofische posities consciousness:
1. Gilbert Ryle:
o mentale staten zijn neigingen om zich te gedragen
2. Alva Noë:
o bewustzijn is iets wat we doen
3. Interactionisme (Popper & Eccles)
o Interactie tussen lichaam en geest proberen te verklaren.
4. Naturalistisch dualisme (David Chalmers)
o Hoe worden mentale staten natuurlijk verklaard door fysieke toestanden?
5. Dennett: Cartesian theatre
o Het is erg verleidelijk om aan te nemen dat er in je geest een soort theater zit
waarop wordt geprojecteerd en dat iemand alleen maar observeert. Maar er is
geen observator in onze hersenen.
6. Materialisme (e.g., Patricia Churchland)
o Om bewustzijn te snappen moeten we neurowetenschappelijk onderzoek doen.
Dan zullen we uitvinden hoe bewustzijn werkt.
7. Epiphenomenalisme (Frank Jackson)
o Mentale toestanden worden veroorzaakt door fysieke toestanden, maar ze
spelen geen oorzakelijke rol. Fysieke gebeurtenissen veroorzaken mentale
gebeurtenissen terwijl mentale gebeurtenissen geen fysieke gebeurtenissen
veroorzaken.
8. Pan-psychism (Chalmers, Strawson, Tononi)
o In plaats van alles terug te brengen tot materiële substantie, zou het goed kunnen
dat alle materiële dingen ook bewustzijn of mentale eigenschappen hebben.
9. Functionalisme (e.g., Putnam): Multiple realizability
o Meervoudige realiseerbaarheid staat centraal. Dezelfde mentale ervaring kan
worden geïnstantieerd door verschillende fysieke toestanden. Verschillende
hersentoestanden kunnen aanleiding geven tot dezelfde mentale ervaringen.
William James:
William James gebruikte de introspectieve methode om te proberen de menselijke
subjectieve ervaring te begrijpen. Hij constateerde dat er een continu stroom van bewustzijn
is. Mensen ervaren de wereld observerend terwijl ze bezig zijn met allerlei soorten
activiteiten. Door het gebruik van fenomenologie en introspectie kwam hij tot het inzicht dat
,er niet één ding is dat we labelen als bewustzijn maar dat er verschillende varianten van
bewustzijn zijn.
Er was veel kritiek op zijn introspectieve methode omdat het erg subjectief is en gevoelig is
voor vooroordelen (Bias) in ons denken en waarnemen. Tegelijkertijd geeft het waardevolle
inzichten in de onmiddellijke bewuste ervaring.
Psychologische benaderingen:
1. Fenemonologie, introspectie Mind Body/ Matter
2. Psychofysica (Wilhelm Wundt) Mind Body/ Matter
o Introspectie met behulp van bijvoorbeeld het meten van reactietijden. Wilhelm
Wundt maakte het onderscheid tussen sensorische elementen en affectieve
elementen. Elke ervaring bestaat uit de samensmelting van deze elementen.
3. Behaviorisme (James Watson) Body/ matter
o Het doel van psychologie is gedrag controleren en voorspellen. Gedrag kon
betrouwbaarder gemeten worden dan introspectie. Om de relatie tussen lichaam
en geest te begrijpen moet je stimulusrespons-associaties leren, bekrachtigend
leren (reinforcement) bestuderen. Hierdoor zou je inzicht krijgen in het menselijk
gedrag.
4. Cognitive revolution Mind
o Mentale processen zijn belangrijker dan het gedrag en het lichaam. Dus om
inzicht te krijgen in de menselijke geest moet je introspectie gebruiken, maar
vanuit een informatieverwerkingsperspectief. Je hebt dus een aannemelijke
verklaring nodig die is geïnspireerd op de manier waarop computers informatie
verwerken van hoe de menselijke geest informatie verwerkt.
5. Cognitive neuroscience, 4E cognition, functionalisme
o De interactie tussen het lichaam en de geest op een neuraal niveau. Wat zijn de
hersentoestanden die aanleiding geven tot subjectieve ervaringen?
6. Predictive processing
o De enige reden waarom we hersenen en bewustzijn hebben is omdat we de
buitenwereld moeten voorspellen. De hersenen zijn een soort
voorspellingsmachine om te begrijpen wat er gaat gebeuren en om continu te
voorspellen en te anticiperen.
Explanatory gap:
Er zijn verschillende verklaringsniveaus en verschillende niveaus waarop verschijnselen
kunnen worden beschreven. Joseph Levine definieerde de verklarende kloof als een
metafysische kloof tussen fysieke verschijnselen en bewuste ervaring. Om onbewuste
verklaringen te verklaren. Je kunt een psychologische verklaring geven, een biologische of
een sociale en culturele verklaringen. De vraag is hoe al deze niveaus gerelateerd? Deze
, “Gap” heeft ervoor gezorgd dat Chalmers het moeilijke probleem en het makkelijke
probleem.
David Chalmers – het moeilijke en makkelijke probleem?
Makkelijke probleem: De mechanismen (aandacht, geheugen) die kan worden verklaard
door de cognitieve wetenschap.
Moeilijke probleem: Hoe fysieke processen in de hersenen tot uiting komen in subjectieve
ervaring.
Reacties op de problemen:
1. Moeilijke probleem kan niet opgelost worden (New Mysterianism)
2. Proberen op te lossen (Chalmers; dualisme; quantum mechanica)
3. Eerst makkelijke problemen oplossen (Dehaene)
4. Specifieker onderscheid maken in moeilijke problemen (Miller)
o Dit impliceert dat er geen algemeen probleem bestaat dat moet worden opgelost.
Dus dat er geen algemeen moeilijk probleem is. Wel bestaan er kleinere
deelvragen.
5. Geen moeilijk probleem (Churchland; Dennett)
Qualia
Gedachtenexperimenten:
Gedachtenexperimenten worden in de filosofie gebruikt om argumenten te maken, om
begrippen te verduidelijken en redeneringsfouten te ontkrachten. Het gaat hierbij om een
verhaal en de consequenties van dat verhaal voor jouw denken en mening over een specifiek
onderwerp.
Qualia:
De kwaliteit of eigenschap zoals waargenomen of ervaren door een persoon. Het is de
subjectieve ervaring die mensen hebben. De vraag hierbij is hoe je inzicht krijgt in de natuur
van de subjectieve ervaring.
Voorbeelden gedachtenexperiment:
Relevant voor ‘het moeilijke probleem’
1. Mary, the color scientist
o Mary is een neurowetenschapper en ze werkt in een zwart-wit kamer. Ze weet
alles wat er te weten valt over kleurwaarneming. Ze heeft echter nog nooit een
kleur gezien. De vraag die centraal staat is of het verschil maakt als Mary kleur
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noahwesterlaken. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.