100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Begrippenlijst Diagnostiek Onderzoek $5.94
Add to cart

Summary

Samenvatting Begrippenlijst Diagnostiek Onderzoek

 0 purchase
  • Course
  • Institution

Hier zie je alle betekenissen, achter elk woord met een korte uitleg.

Preview 2 out of 10  pages

  • January 18, 2021
  • 10
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
BEGRIPPENLIJST DIAGNOSTISCH ONDERZOEK
HOOFDSTUK 1: INSCHATTEN VAN MENSEN

Besliskunde – Beslissingen die je maakt op voorspellingen.
Test en citerium – Het beoordelingsmoment en ergens in de toekomst.
Predictieve validiteit – Voorspelling doen over hoe goed iemand als voorspeller kan
functioneren.
Valid Positive – Voorspelling is positief en de waarheid.
False Positive – Voorspelling positief maar niet waarheid.
False Negative – Voorspelling is negatief en niet waarheid.
Valid Negative – Voorspelling is negatief en de waarheid.




Correlatiecoëfficiënt – Getal tussen de 0 en 1.00 dat de sterkte van de relatie tussen twee
variabelen aangeeft.
Correlatie – Samenhang tussen twee grootheden in statistieken.
Verstandige fouten – Fouten die je maakt ten kosten van jezelf.
Beschikbaarheidsheuristiek – Voorbeelden die we snel uit onze geheugen kunnen halen en
sneller gebruiken.
Regressie naar het gemiddelde – Afweermechanisme voor negatieve gevoelens of emoties.
Bijvoorbeeld beter voelen na een daad bij het ziek zijn.
Primacy- en recency-effect – Primacy is eerste indruk en recency de laatste.
Cognitieve dissonantie reductietheorie – Jezelf overtuigen om iets te blijven ongeacht de
gevolgen. Optimistisch beeld creëren.
Horn- en halo-effect – Horn is een niet compleet beeld en halo is een voorbeeld beeld.
Contrary-Evidence – Overtuiging en bewijs zoeken om je mening te baseren te baseren op
feiten.
Falsificatie – In de wetenschapsfilosofie met een iets grotere zekerheid kunnen zeggen dat je
mening klopte.
Multi-rater-methode – Met meerdere mensen tot een eindoordeel komen.

, HOOFDSTUK 2: KENMERKEN VAN EN KWALITEITSEISEN AAN DIAGNOSTISCHE
INSTRUMENTEN

Drie soorten diagnostische instrumenten – Het interview, de psychologische test en
gedragsobservaties.
Dossieranalyse – Historische gegevens die zijn gebaseerd op de gouden drie.
COTAN – Kwaliteitskeurmerk voor psychologische testen.
Testconstructeur – Diegene die de test afneemt.
Testgebruiker – Diegene die de test maakt.
Normgroep – Vergelijkingsgroep voor testen waarmee ze een individuele test vergelijken.
Homogeen en/of zuiver – Meerdere schalen die behoren tot een gemeenschappelijke
factor.
Factoranalyse – Laat zien uit welke verschillende factoren een schaal bestaat.
Big Data – Digitaliseren van de psychologie, sociologie en economie door middel van
computers.
Eisen betrouwbaarheid – Validiteit.
Validiteit – De mate waarin een test zijn doel beantwoord.
Drie vormen validiteit – Construct- en begripsvaliditeit (gebaren en interpreteren),
predictieve of criteriumvaliditeit (test die de mate aangeeft voor de toekomst) en face-
validiteit (de mate waarin de cliënt de gebruikte methode accepteert of de waarde begrijpt).
Stanine – Standard nine. In grafieken genummerd tot 9.
Zeven criteria COTAN – Uitgangspunten en gebruiksdoel, kwaliteit testmateriaal, kwaliteit
handleidingen, kwaliteit normen en groepen, betrouwbaarheid, begripsvaliditeit en
criteriumvaliditeit.
Categorale kenmerken – Eigenschappen die bij een persoon gedeeltelijk of volledig niet
aanwezig zijn.
Dimensionale kenmerken – Nauwkeurige kenmerken zoals bijvoorbeeld lengte en gewicht.
DSM-5 – Is een test welke symptomen bij een client aanwezig moeten zijn voordat we over
paranoia spreken.
Ruwe gegevens – De gegevens voordat ze met normgroepen vergeleken worden.
NPV – De Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst.
Goede instrumenten – De fundamentele attributiefout (inschattingsfout), base rates en
prevalenties (inschatting maken of iemand eigenschappen bezit en zal vertonen),
professionaliteit van de diagnost (o.a. een goede eindresultaat kunnen bereiken).
G = P x S – G is gedrag, P is persoonlijke eigenschappen en S is situatie waarin iemand zich
bevind.
HTM – Hypothesetoetsend model. Waarbij je alle lijnen met elkaar probeert te verbinden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marthakaplan. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

68175 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$5.94
  • (0)
Add to cart
Added