100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Fascisme, nationaal-socialisme en neo­nazisme en de Tweede Wereld oorlog $3.44   Add to cart

Other

Fascisme, nationaal-socialisme en neo­nazisme en de Tweede Wereld oorlog

 390 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is alles op een rijtje, duidelijk beschreven, makkelijk leesbaar, over het Fascisme, nationaal-socialisme en neo­nazisme en de Tweede Wereldoorlog

Preview 2 out of 26  pages

  • July 3, 2014
  • 26
  • 2013/2014
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
1. Fascisme, nationaal-socialisme en neonazisme
Fascisme en nationaal-socialisme hebben de twintigste eeuw donker gekleurd. De
aanhangers van deze opvattingen hebben laten zien hoe slecht mensen kunnen worden als
ze in de ban raken van een leer die haat predikt. Toch blijven fascisme en nationaal-
socialisme aantrekkingskracht behouden. Dat is oppervlakkig gezien een raadsel, maar kan
toch wel verklaard worden, althans in zekere mate.

1. Totalitaire staat en fascisme

1.1 Ontstaan totalitaire staat
De Eerste wereldoorlog (1914-1918) vormt een breuk in de geschiedenis van Europa. Deze
bewering kan met de volgende punten worden toegelicht:
1. De oorlog had het geloof in vooruitgang, in vrede en groeiende welvaart dankzij het
kapitalistische stelsel ernstig aangetast. In plaats van een steeds beter wordende wereld
kwamen er oorlog en ellende. De mens die al beschaafd verklaard was, werd op het
slagveld een brute moordenaar. Miljoenen soldaten werden de loopgraven ingestuurd
waar ze weinig anders waren dan kanonnenvlees. De zinloze afslachting van zoveel
mensen bracht een groot pessimisme teweeg en een diepe afkeer van de bestaande
politiek. Dit gevoel was het sterkst bij de oud-soldaten, die al dan niet geestelijk of
lichamelijk aangetast van het front terugkeerden.
2. De oorlog had de afkeer van het kapitalistische stelsel en van de schaalvergroting in de
samenleving sterk doen toenemen. Middenstanders, kleine boeren, ambtenaren,
studenten, kunstenaars – zij allen voelden zich niet meer thuis in de moderne
maatschappij met haar massaproductie, haar grootwinkelbedrijven en haar bureaucratie.
Velen van hen twijfelden bovendien aan het christendom of keerden het de rug toe. Ze
waren op zoek naar een nieuwe houvast.
3. De vredesregelingen hadden een geheel nieuwe kaart van Europa doen ontstaan. Het
Duitse keizerrijk en de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie bestonden niet meer.
Duitsland had veel grondgebied moeten afstaan en Oostenrijk-Hongarije was uit elkaar
gevallen en verkleind. Het Russische tsarenrijk was ingestort na de Russische Revolutie
van 1917 die mede veroorzaakt was door de Eerste wereldoorlog. Nieuwe staten in
Europa of weer opgerichte staten, zoals Tsjechoslowakije, Joegoslavië en Polen,
moesten hun levensvatbaarheid nog bewijzen. Dit alles zorgde voor veel onzekerheid.
4. Europa was door de Eerste Wereldoorlog ernstig verzwakt. Het moest wennen aan een
minder overheersende positie in de wereld. Het stond zwaar in het krijt bij de Verenigde
Staten, terwijl Europese landen tot voor kort vooral schuldeisers waren geweest.

Daar kwamen op termijn nog drie punten bij:
• Het parlementaire stelsel functioneerde vaak slecht. Regeringen demonstreerden hun
machteloosheid door herhaaldelijk af te treden. Parlementen boden de kiezer de indruk
van heren die ‘zoveel praatten en zo weinig deden’.
• De economische crisis die in 1929 in de Verenigde Staten begon en ruim tien jaar zou
duren, sleepte ook Europa mee naar slechte tijden. Vooral Duitsland leed eronder. De
werkloosheid was massaal en langdurig, terwijl de steunverlening en sociale
voorzieningen volstrekt onvoldoende bleken. De werklozen leken een gemakkelijke prooi
voor elke politicus die hen aan werk kon helpen.
• De afkeer van het communisme was groot en men was bang dat de rode revolutie van
1917 in Rusland in de rest van Europa navolging zou vinden. Weliswaar zou geen enkele
rode revolutie slagen, maar velen vonden de socialisten en communisme maar
gevaarlijke lieden tegen wie hard moest worden opgetreden. Een sterke leider was daar
bij uitstek geschikt voor.

In een sfeer van permanent wantrouwen, van verwarring en vernedering, kon de behoefte
groeien aan een sterke man. Een man die knopen doorhakte waar anderen aarzelden, die
zekerheden bood in plaats van onzekerheid, hoe rot die zekerheid er ook in werkelijkheid
uitzag. We zien dan ook in diverse Europese landen dictaturen ontstaan, in Polen en
Hongarije, in Portugal en Spanje en bovenal in Italië en Duitsland. De dictatuur die in de twee

, laatstgenoemde landen werd gevestigd was van een apart soort. Hier was geen sprake meer
van een dictatuur, maar van een totalitaire staat. Een staat die bovendien ook nog fascistisch
was. Dictatuur en totalitaire staat zijn geen identieke begrippen. Dictaturen zijn er vaak
geweest in de geschiedenis. De Romeinse keizers waren dictators, evenals Lodewijk XIV en
Napoleon en de Russische tsaren. De dictatuur was eigenlijk de meest gangbare staatsvorm.
De leider (of vorst) vond dat hij op geen enkele wijze verantwoording hoefde af te leggen over
zijn beleid. Hij was uitverkoren om leiding te geven aan het land en daarmee basta. Vaak was
de macht van de dictator in werkelijkheid lang niet zo groot als in theorie. De macht werd
ingedamd door minstens drie factoren:
• De grootte van het land
• De gebrekkige communicatiemiddelen
• Het bestaan van andere machtige instanties of groepen, zoals de kerk, het
leger, de (adellijke) grootgrondbezitters en de rijke kooplieden, bankiers en
fabrikanten.
De totalitaire staatsvorm was een nieuw verschijnsel. Pas in de 20 e eeuw doken er leiders op
die probeerden hun onderdanen volledig in hun greep te krijgen.

1.2 Kenmerken van de totalitaire staat.
Een totalitaire staat heeft in het algemeen de volgende kenmerken:
1. Het individu is totaal ondergeschikt aan het collectief. De staat gaat voor alles, maar ook
het belang van de groep (volk, ras, partij) gaat altijd boven dat van de enkeling.
2. De rol van de leider (Führer, Duce) is allesoverheersend. ‘Wanneer de Führer ons iets
opdraagt, gehoorzamen wij. Niemand mag dan aarzelingen kennen. Niemand mag zich
afvragen: ‘Heeft de Führer gelijk en is het juist wat hij zegt?’ Want om het nog eenmaal te
zeggen: wat de Führer zegt is altijd juist’. Aldus nazileider Robert Ley in 1943.
3. Er is een eenpartijstelsel en tegelijkertijd een grote afschuw van de parlementaire
democratie. Verkiezingen worden wel gehouden, maar die zijn voor de show. De
verkiezingsuitslag staat dan ook bij voorbaat vast.
4. De massamedia (pers, radio, film) worden volledig door de staat gecontroleerd en
bedrijven permanent schaamteloze propaganda (bron 2) voor het regime. Veel aandacht
is er ook voor uiterlijk vertoon. Militaire parades, massale fakkeloptochten, zorgvuldig
geregisseerde partijbijeenkomsten, grootse gebouwen van een spectaculaire architectuur
– dit alles moet onderstrepen dat het totalitaire regime alles anders maakt.
5. De jeugd wordt via onderwijs en organisaties (Hitlerjugend in Duitsland, Komsomol in de
Sovjet-Unie) nog extra geïndoctrineerd en ook “rijp” gemaakt voor de strijd tegen de
“vijand”.
6. De leer of ideologie wordt voorgesteld als absoluut juist. Wie eraan twijfelt is een
verrader, een volksvijand of een revisionistische kapitalist. De leider wordt vergoddelijkt
als een heiland en ook verder worden er godsdienstige elementen gebruikt. Er is een
sterk geloof in de verlossing van het kwaad door middel van absolute trouw en geloof in
leider en leer. Het kwaad bestaat of uit het communisme of het kapitalisme of de joden, al
naar gelang de ‘kleur’ van de totalitaire staat. Symbolen als het hakenkruis,
roedenbundels, hamer en sikkel onderstrepen nog eens dat het om een soort cultus gaat.
7. De geheime politie zorgt door middel van willekeurige arrestaties, geheime processen,
deportaties en concentratiekampen voor een ijzeren handhaving van de orde. De
onderdanen leven in een voortdurende angst en doen alles om maar niet op te vallen.

De hierboven genoemde kenmerken gelden voor de totalitaire staten zoals die bestonden in
het interbellum: Italië, Duitsland en Sowjetunie. De Sowjetunie kan echter geen fascistische
staat worden genoemd, in tegenstelling tot Italië en Duitsland. Immers, de Sowjetunie had
een geheel andere ideologie: marxisme-leninisme. In theorie ging het daar volstrekt anders
aan toe, de praktijk was echter onthutsend totalitair.

1.3 Fascisme
De fascisten voegden nog wat toe aan de kenmerken van de totalitaire staat:
1. Van zeer grote betekenis was het nationalisme. De eigen natie, het eigen volk ging
boven alles. Fascisten waren vurige nationalisten.
2. Fascisten vertoonden een grote afkeer van intellectualisme. Het ging in het leven niet
om het denken en redeneren en relativeren, maar om het doen. Mannen van de daad
die geen aarzeling kenden, dat waren de mannen waar een land wat aan had. Soms

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kim30. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75619 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.44  1x  sold
  • (0)
  Add to cart