Dit product bevat de samenvatting van de toetsmatrijs van het tentamen en het derde lesblok voor de verpleegkundige specialisatie tot High Care Neonatologie en Intensive Care Neonatologie verpleegkundige aan de Amstel Academie. Dit product is geschreven aan de hand van de opgegeven literatuur (leer...
Neonatologie, High Care Neonatologie, Intensive Care Neonatologie Verpleegkundige
Respiratie deel 1
All documents for this subject (2)
2
reviews
By: annameijs • 1 year ago
By: jacqueline20 • 3 year ago
Seller
Follow
ALABrands
Reviews received
Content preview
Lesblok 3: Respiratie deel 1
Inhoudsopgave
Apneu’s bij de pasgeborene .................................................................................................................... 2
Medische aspecten ondersteuning ademhaling ..................................................................................... 8
Medische aspecten longpathologie ...................................................................................................... 20
Ademhalingsondersteuningsgrootheden .............................................................................................. 25
Verpleegkundige aspecten BPD ............................................................................................................ 27
Verpleegkundige aspecten bij ondersteuning van de ademhaling ....................................................... 29
,Apneu’s bij de pasgeborene
Controle en bewaking van de ademhaling:
- Vrije luchtwegmoet gegarandeerd worden.
- Beoordelen ademarbeid → informatie krachtsinspanning. Beïnvloedende factoren:
• Veerkracht thorax
• Longelasticiteit
• Oppervlaktespanning van de longblaasjes
• Longweerstand
- Risico longcollaps en uitputting
- Alle kinderen < 35 weken AD
- Positie elektrodes zeer belangrijk.
- Verandering van de samenstelling van het weefsel via luchthoudendheid long →
Verschillende stroomgeleiding (veel lucht is meer weerstand).
- Monitor stop indien 5 dagen geen incidenten hebben plaatsgevonden.
-
Observatie respiratie
Ademhaling
- Frequentie (40-60 p/min à terme)
- Tachypnoe >60 p/min
- Bradypnoe <25 p/min
Ademritme en -diepte
- Normoventilatie: ademhaling in overeenstemming met de behoefte.
- Hyperventilatie: versnelde/verdiepte ademhaling
- Hypoventilatie: oppervlakkige ademhaling (dreigende uitputting)
Ademarbeid:
- Neusvleugelen: Een van de eerste tekenen van dyspnoe. Door neusvleugelen probeert hij de
weerstand in de hogere luchtwegen tijdens de inspiratie te verlagen.
- Thorax-excursies: Bij een normale ademhaling bewegen de thoraxhelften symmetrisch.
Pasgeborenen hebben een buikademhaling en de thoraxwand is slap en rond van vorm.
Hierdoor staat de thorax als het ware in inspiratiestand. Hierdoor kan de pasgeborene bij
dyspnoe nauwelijks de longinhoud vergroten. Bij ernstige dyspnoe worden tijdens de
inspiratie de onderste ribben zijwaarts uitgezet en is de buik bol. Tijdens de inademing
ontstaat er een onderdruk waardoor de thoraxwand naar binnen wordt gezogen. Dit gaat
dan gepaard met intrekkingen.
- Hulpademhalingsspieren
- Paradoxale ademhaling Belangrijkste oorzaak is stugheid van de longen (lage compliance). De
stugge longen kunnen de beweging van de ademhaling niet volgen. Of paralyse diafragma.
Hoorbaar ademen
- Kreunen: Geforceerde expiratie door een gedeeltelijk gesloten glottis. Hierdoor verlengd de
uitademingduur en bouwt het kind auto PEEP op. Hierdoor probeert de pasgeborene collaps
van de longblaasjes te voorkomen.
- Stridor: Duidt op een vernauwing van de luchtwegen.
• Inspiratoire stridor: obstructie van de bovenste luchtwegen (boven de stembanden)
• Expiratoire stridor: obstructie van de onderste luchtwegen. Wheezing bij uitademing,
snel, verlengde en oppervlakkige AH met gebruik van hulpademhalingsspieren en c-
cyanose.
2
, - Auscultatie: waarnemen en beoordelen van de kwaliteit van ademgeruis in beiden
longhelften. Zoals bijvoorbeeld of er rhonchi of crepetaties (bij inspiratie) aanwezig zijn.
Kleur
- Rozerood: normaal
- Rood: bij hyperviscositeit (hoog Hb en Ht). Stroperig bloed waardoor de doorstroming naar
de weefsels wordt bemoeilijkt en de pasgeborene ook een cyanotische waas kan krijgen.
Tevens ook bij extreem prematuren door de dunne huid, bij een hoge temperatuur of een
hoog pO2 en pCO2.
- Cyanose: mogelijk door te veel onverzadigd Hb (SaO2 <85%). Belang is de relatie tussen
cyanose en huilen. Toename bij huilen: aangeboren hartlijden, toename in rust:
longprobleem.
- Bleek of bleekgrauw: door hypothermie, anemie, hypoxie en shock. Teken van
verslechtering van de pasgeborene.
Gedrag
- Bewustzijn: primaire apneu aanvallen treden vaak bij de pasgeborene in diepe slaap voor.
Tijdens de REM-slaap is de pasgeborene meer actief. In deze slaap treedt er bij de inspiratie
een verslapping van de intercostale spieren op, zodat de thorax een deel van zijn stevigheid
verliest en de ademhaling minder diep wordt. Hierdoor ontstaat longvolumeverlies,
verminderde gevoeligheid voor pCO2 stijging, verminderde ademdrive met pCO2 stijging. Dit
kan tot hypoxie leiden.
- Houding: pasgeborenen liggen ontspannen, met open handjes, in foetushouding. Pretermen
liggen afhankelijk van de zwangerschapsduur met gestrekte armpjes en/of beentjes. Bij
dyspnoe hebben pasgeborenen voorkeurhouding waarbij zij het hoofd naar achteren buigen
om de luchtweg optimaal te benutten boren).
- Bewegingen: bij preterme pasgeborenen zullen de bewegingen minder krachtig zijn in
verband met de mindere spierkracht.
Regulatie van de ademhaling:
1. Ademregulatie in het algemeen
• Het ademhalingscentrum
• Affectoren (signaalinput voor het
ademcentrum)
• Effectoren (outputstructuren die de
ademhaling moeten bewerkstelligen)
2. Ademregulatie in de foetale en neonatale periode
Ademregulatie in het algemeen
De ademhalingscontrole bereikt volledige rijping aan het
einde van het eerste levensjaar.
Ventilatie
Ademminuutvolume: teugvolume x ademfrequentie
Het ademhalingscentrum
In de hersenstam, in de pons en het verlengde merg bevindt zich een complex netwerk van
neuronen. Dit netwerk speelt een coördinerende rol in de regulatie van de ademhaling. Het bepaalt
de diepte en de duur van de inspiratie en het ritme en de frequentie van de ademhaling.
Twee groepen neuronen:
- Dorsale respiratoire groep (DRG).
3
, • Impulsen vanuit DRG → begin inspiratie en toenemende ontladingen in de DRG →
toename verdere inspiratie in diepte en duur.
- Ventrale respiratoire groep (VRG)
• Afbreken inspiratie door activiteit in VRG → passieve uitademing → creëren basaal
ademritme
Affectoren
De ademhaling staat onder controle van verschillende factoren en signalen:
Centrale chemoreceptoren:
Bevinden zich aan de ventrale zijde van het verlengde merg in de hersenstam. Deze centrale
chemoreceptoren reageren op arteriële pCO2 en pH veranderingen in de liquor. Bij een toename
remmen de centrale chemoreceptoren de switch off neuronen, waardoor de inspiratie langer duurt
en dieper wordt en de ventilatie toeneemt. Anderzijds bij een laag pCO2 zal de ventilatie vertragen of
zelfs vertragen (apneu).
Perifere chemoreceptoren:
Bevinden zich in de korte bocht van de aorta en in de splitsing van de arteriae carotis. Naast de
centrale chemoreceptoren zijn de perifere chemoreceptoren (naast pCO2 en pH) ook gevoelig voor
zuurstof. Bij hypoxie ontstaan er ontladingen die de ademhaling laten toenemen. Door de centrale
ligging en sterke doorbloeding hebben de perifere chemoreceptoren een korte responsietijd en
geven ze al signalen af bij geringe veranderingen van de bloedgassen.
Signalen afkomstig uit de sensoren van thoraxwand, ademhalingsspieren en de tussenribspieren.
Bij inspanning zijn de signalen van de toenemende spierspanning in andere spieren van belang om de
ademhaling te intensiveren.
Signalen afkomstig uit de rekreceptoren in de larynx, trachea, bronchiën en de J-receptoren in het
interstitium van de long.
Deze rekreceptoren geven signalen aan het ademcentrum om de ademhaling aan te passen.
Willekeurige signalen uit de hersenschors.
Voorbeelden zijn bij emoties, spreken, zingen, zuchten etc.
Informatie afkomstig van de temperatuursensoren in de hypothalamus
Temperatuur beïnvloed de ademhaling.
Reflexen
Wanneer het slijmvlies geprikkeld wordt treedt er een hoestreflex en/of niesreflex op. Bij vocht in de
larynx reageert het lichaam d.m.v. expiratie en hoesten.
Effectoren:
Het ademcentrum stuurt impulsen naar de motorische cellen in het ruggenmerg → diafragma en
intercostale spieren zetten aan om de inspiratie in gang te zetten of te intensiveren. Ook impulsen
naar de hulpademhalingsspieren in de bovenste luchtwegen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ALABrands. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.79. You're not tied to anything after your purchase.