Toegepaste genetica Hoorcollege 1
Natuurbeheer
Het extinctiespiraal laat allerlei omstandigheden in de
maatschappij zien die kunnen leiden tot het verkleinen van een
populatie. Dit leidt tot verlies van biodiversiteit.
Extinctie -> verliezen van populatie.
Genetische aspecten:
- Geneflow
- Genetic drift -> leidt tot fixatie. Het gen wordt compleet
homozygoot binnen de populatie waardoor het andere allel
volledig verdwijnt, voorgoed.
- Inteelt
- Flessenhalseffect -> de populatie neemt sterk af. Het aantal allelen
per locus binnen de populatie neemt hierdoor af en ook het
percentage vruchtbaarheid (voortplantingssucces) daalt sterk.
Een populatie die steeds kleiner wordt met minder genetische diversiteit
heeft een verminderd aanpassingsvermogen.
Een populatie die zich herstelt zal altijd een lage genetische diversiteit
houden. Door diversiteit van een populatie te verhogen kan je die weer
vatbaarder maken.
Diversiteit vergroten:
- Populatie minder geïsoleerd maken door verbindingszones aan te leggen. De geneflow wordt
op gang gebracht en een nieuwe diversiteit komt in de populatie terecht. Verbindingen
kunnen ecoducten zijn, maar ook een corridor (gang) waarbij dieren zich van het ene gebied
naar het andere kunnen verplaatsen.
- Populaties aanvullen met nieuwe organismen. Hiervoor is het belangrijk dat je van tevoren
nagaat waarom de huidige populatie klein is en welke omstandigheden moeten worden
aangepast om dit te veranderen. Door nieuwe organismen uit te zetten kan je de diversiteit
vergroten. Kritiek hierop is dat een ‘buitenlands’ dier de typisch Nederlandse populatie
verdund. Daarnaast zou het kunnen dat uitgezette dieren snel worden opgegeten door
predatoren, dat is dan de reden dat die populatie daar is uitgestorven.
Veredelen -> het in stand houden of verbeteren van gewenste eigenschappen door middel van
kruising en selectie bij dieren en planten. Bij dieren noemen we dit proces fokkerij.
Alhoewel de technieken van genetische modificatie steeds beter worden, blijft klassieke veredeling
en fokkerij de basis. De consument in Europa wil nog geen genetische gemodificeerde (GM) planten
en al helemaal geen GM-dieren vanwege ethische bezwaren. Het inbouwen en tot expressie laten
komen van een beperkt aantal genen lukt steeds beter maar wegen niet op tegen de lage prijs van
‘normaal’ voedsel.
Populaties behouden
In situ behoud -> het behouden van inheemse populaties die op de plek zelf kunnen blijven groeien,
dus niet het opslaan van zaden of het behouden van dieren in de dierentuin.
Hiervoor moet je eerst nagaan of de populatie daadwerkelijk inheems zijn of dat die al ‘vervuild’ zijn
met buitenlandse geïmporteerde planten. Daarnaast moet je nagaan of de diversiteit hoog genoeg is
voor het behoud van de populatie. Met in situ is het van belang dat de natuur goed wordt beheerd
zodat de planten niet te ver evolueren.
,Ex situ behoud -> het behoud van zaadjes in genenbanken. In een genenbank worden zaden vanuit
de hele wereld bewaard en opgeslagen. Daarna kunnen deze planten worden gebruikt voor de
veredeling.
Monitoren
- Bekijken of er een Hardy-Weinberg evenwicht is, of is er bijvoorbeeld al migratie.
- In hoeverre is inteelt een probleem, zijn de organismen veel verwant aan elkaar.
- Grootte van de effectieve populatie bepalen -> wordt later behandeld.
- Wat is de genetische diversiteit over de jaren heen.
- Bekijken van de effectiviteit van de verbindingszones.
Plantenveredeling en fokkerij
Essentieel voor het voorzien van voldoende voedsel van de wereldbewolking.
De veredelaar of fokker verandert het genotype waardoor de productiviteit
omhooggaat.
De teler en boer zorgen ervoor dat de omgeving optimaal is wat zorgt voor een
hogere productiviteit.
Een modern genotype in een ouderwetse omgeving zal niet veel produceren. Het
gaat om de combinatie van beiden waardoor de opbrengst omhoog is gegaan.
De verandering van het genotype is begonnen bij de
domesticatie: van wilde verwant naar landras. Domesticatie is
een onbewust proces.
Domestication syndrome -> door toeval zijn gedomesticeerde
rassen anders dan de wilde rassen. Verschillende eigenschappen
zorgen ervoor dat gedomesticeerde planten meer opbrengst
gene. Er wordt niet altijd bewust op alle eigenschappen
geselecteerd.
De genotypes van de moderne gewassen en planten zijn vaak homozygoot recessief. In de natuur
zouden deze rassen vaak niet kunnen overleven maar worden door de mens beschermd bij
domesticatie.
Doel veredeling
De moderne veredeling is doelgericht. Je maakt een kruising met geselecteerde ouders en gaat in de
nakomelingen selecteren om je doel te bereiken. Dit doel kan zijn: hogere melkgifte, resistentie
tegen ziekte, andere kleur bloemen etc. Elke belanghebbende heeft zijn eigen doel.
- De consument wil lekkere producten van kwaliteit.
- De teler wil dat de kosten voor de productie laag blijven.
- De veredelaar wil graag een uniek product ontwikkelen en kijkt naar de Natural Protection of
Variety. Dit wordt bereikt door hybriden.
Moderne ijsbergsla kan niet meer uit nature bloeien en pitloze druiven kunnen zichzelf niet
voortplanten. Deze planten kunnen zich dus niet handhaven in het wild.
Doel fokkerij
- Bij productiedieren is de opbrengst en de zekerheid van deze opbrengst van belang. Ook
sociaal gedrag wordt steeds een groter doel bij de productie.
- Bij gezelschapsdieren is grote tijd uiterlijk het voornaamste doel geweest. Tegenwoordig is
gezondheid en karakter steeds belangrijker.
- Bij wilde dieren is alleen de diversiteit van belang.
Bij sommige gefokte dieren zijn de eigenschappen zo erg veranderd waardoor de natuurlijke
eigenschappen zoals het zelfstandig verwekken van nakomelingen onmogelijk is geworden.
, Uitgangsmateriaal – plant
Je kan gebruik maken van een modern ras van een concurrent (mag). Je kan ook oudere primitieve
rassen gebruiken. Nog verder terug zijn de landrassen, die zijn ontstaan vanuit de domesticatie.
Wilde verwanten hebben veel meer diversiteit dan de moderne rassen dus is ingewikkelder voor de
veredeling (veel slechte eigenschappen).
Wilde verwant -> zelfde soort uit het wild OF andere soort die kruisbaar is.
Ook de plek op aarde waar de zaden/dieren vandaan komen heeft effect om de diversiteit van de
genen.
Uitgangsmateriaal – dier
Er kan gebruik worden gemaakt van moderne rassen of landrassen maar geen wilde verwanten. Door
te kruizen met wilde verwanten wordt het dier zo onhandelbaar dat fokken ingewikkeld is.
In donorbanken kan sperma op -80 graden opslaan waarna het gebruikt kan worden voor
fokkerijprogramma’s. Door hier mee te fokken kan inteelt worden tegengegaan.
Een veredelingsprogramma resulteert in de vorming van een cultivar. De cultivar is het veredelde ras.
- Landras -> ontwikkeld door boeren. Lage selectiedruk, is door toeval ontstaan. De genetische
variatie binnen het ras is groot. Het heeft een lage opbrengst, maar is robuust dus grote
overlevingskans. Selectie ontstaat door klimatologische omstandigheden (bij droogte zal
boer door toeval de planten oogsten die daar resistent voor zijn). In ontwikkelingslanden
worden landrassen nog veel gebruikt. Landrassen veranderen langzaam.
- Kloonras -> door vegetatieve vermeerdering planten vermeerderen. Alle planten binnen het
ras zijn dan 100% hetzelfde, maar kunnen bv wel heterozygoot zijn.
- Lijnras -> een ras die compleet homozygoot is. Dit wordt gedaan door zelfbestuiving bij
planten. De extreme inteelt leidt hierbij tot homozygotie. Alle planten binnen de lijnras zijn
identiek.
- Populatieras -> is het geval bij kruisbestuivende planten. Hier heb je een Hardy-Weinberg
evenwicht met random mating. Dit ras is niet uniform.
- Hybrideras -> eerst creëer je 2 homozygote lijnen (door intelen) die verschillend zijn (dus
cultivars van zelfbestuivers). Bij de kruising bij deze 2 lijnen ontstaat een hybridelijn die heel
heterozygoot is. Dit heeft als voordeel dat de nakomelingen het veel beter doen dan de
ouderlijn (hogere productie). Daarnaast zorgt dit voor de bescherming van intellectueel
eigendom. Het zaad van deze planten bestaat namelijk uit een grote diversiteit.
Bij dieren wordt ook gebruik gemaakt van hybride rassen, maar deze zullen nooit 100%
heterozygoot zijn door inteeltdepressie waardoor veel dieren (en ook planten) niet
overleven.
Natuurlijke bescherming -> in hoeverre kunnen anderen het zaad vermenigvuldigen en verkopen. Bij
hybride rassen is dat bijvoorbeeld erg moeilijk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maartjespeelman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.