Blok 3 Levenscyclus 1
Taak 1: De cyclus van het leven
Genoom -> genetische informatie van een cel, alle genen in een chromosoom
Chromosoom -> strengen DNA, mens heeft 46 chromosomen, 23 paren. Het DNA is verpakt aan
eiwitten, de histonen.
Chromatide -> elke chromosoom bestaat na duplicatie uit 2 zuster chromatiden in vorm van een X, is
1 chromosoom.
Mitose:
De mitose of kerndeling is het proces waarbij de chromosomenparen paarsgewijs uit elkaar gaan. Dit
is een onderdeel van de celcyclus. Een kern kan niet zomaar in tweeën worden gedeeld. De
chromosomen moeten bij een mitose onveranderd worden doorgegeven
van moedercel naar dochtercel. De chromosomen, die (vrijwel) alle erfelijke informatie bevatten,
worden dan ook verdubbeld of gekopieerd en daarna over beide cellen verdeeld.
- De mitose is een celdeling waarbij twee identieke dochtercellen ontstaan
- Hoeveelheid genetische informatie in moedercel en dochtercel gelijk
- Van chromosomen met twee chromatiden worden twee chromosomen met elk één chromatide
gemaakt
De mitotische fase (M-fase) wisselt met de interfase. De interfase is de periode tussen twee
kerndelingen. Deze fase bestaat uit:
• G1-fase -> eerste groeifase
• S-fase -> syntheseperiode, groei en kopiëren van chromosomen
• G2-fase -> tweede groeifase
➢ Profase -> chromatinevezels worden strak opgerold tot compacte chromosomen en de
nucleoli verdwijnt (kernmembraan lost op). Elke gedupliceerde chromosoom heeft een
identieke zuster chromatide die vast zitten bij de centromeer (plaats van aanhechting). Het
spoelfiguur wordt gevormd door het centrosoom (bestaande uit 2 centriolen). De centriolen
bewegen van elkaar af, afgestoten door de spoeldraden.
➢ Prometafase -> kernmembraan verbrokkelt. De microtubuli (trekdraden) kunnen nu een
interactie aangaan met de chromosomen dmv een kinetochore. Dit is een specifieke
proteïnestructuur en zit aan elke centromeer van de chromatiden. Spoeldraden die
verbonden staan met de kinetochore bewegen de chromosomen op en neer.
➢ Metafase -> centriolen zijn volledig naar de polen van de cel bewogen. De centromeren
liggen op 1 vlak in het midden van de cel (metafase plaat, equatorvlak). Elke chromosoom zit
vast aan zijn eigen kinetochore spoeldraad van de tegengestelde pool. De chromosomen zijn
in deze fase het best zichtbaar.
➢ Anafase -> dit is de kortse fase van de mitose. De fase begint wanneer de proteïnen gesplitst
zijn. Dit gebeurt door het enzym separase. De verbindingen in centromeren laten los en
zusterchromatiden bewegen richting polen. Dit komt doordat de kinetochore spoeldraden
korter worden. De chromosomen zijn V-vormig. Naar welke pool de
chromatiden gaan, is willekeurig. In deze fase wordt de cel
langgerekt omdat de niet-kinetochore spoeldraden langer worden.
De chromosomen ‘lopen’ over de spoeldraden en worden op het
kinetochore afgebroken door een motoreiwit.
➢ Telofase -> twee dochter celkernen worden gevormd. Hierbij worden oude kernenveloppen
gebruikt van de moedercel. De nucleoli verschijnt weer. De chromotiden despiraliseren en de
chromosomen worden minder compact. De microtubuli van de spoelfiguur depolymeriseren.
,Cytokinese:
De laatste stap om de celcyclus te voltooien is de cytokinese. Deze stap hoort niet bij de mitose.
Hierbij splitst de cel. De splitsing van het cytoplasma is meestal al bezig bij het einde van de telofase,
dus begint meteen na de mitose.
• Diercellen -> het eerste teken dat cytokinese optreedt is dat er een klievingsdeling (cleavage
furrow) optreedt. Dit is een ondiepe groef op de oppervlakte van een cel dicht bij de
metafase plaat. Aan de kant van het cytoplasma zit een samentrekbare ring van actine
microfilamenten van de proteïne myosine. Doordat deze op elkaar inwerken trekt de ring
samen, waardoor uiteindelijk de ene helft van de andere afsplitst.
• Plantcellen -> bij plantcellen gaat dit net iets anders omdat plantcellen een harde celwand
hebben in plaats van een celmembraan. Er is geen klievingsdeling. In plaats daarvan bewegen
tijdens de telofase blaasjes (vesicles) vanuit het Golgi-apparaat langs de spoeldraden naar
het midden van de cel waar ze samensmelten en een celplaat vormen. Celwand materialen
die in de blaasjes zitten worden samengevoegd binnen de celplaat waardoor deze groeit tot
het samensmelt met het plasmamembraan langs de omtrek van de cel.
,Meiose:
Bij meiose wordt van één paar homologe chromosomen in een diploïde cel, gedupliceerd naar vier
haploïde dochtercellen.
➢ Profase I -> kernmembraan en nucleoli verdwijnen, chromasomen spiraliseren en centriolen
bewegen richting polen. Crossing-over kan plaats vinden. Elk homoloog paar heeft een
chiasmata, waar de oversteek heeft plaatsgevonden. De spoeldraden binden aan de
kinetochoren van de homologe paren, waarna ze deze naar de metafase plaat sturen.
Homologe chromosomen -> zijn twee overeenkomstige chromosomen in een celkern,
waarbij één exemplaar van de moeder komt en het andere van de vader. = diploïd
➢ Metafase I -> de chromosomen liggen per paar in het evenaarsvlak. Per spoeldraad zijn 2
zusterchromatiden vastgehecht. Beiden chromatiden van een homoloog paar ziztten aan
spoeldraden vast aan een kant, terwijl aan de andere kant dat ook is.
➢ Anafase I -> eiwitten worden afgebroken die de zuster chromatiden vasthielden waardoor ze
gesplitst kunnen worden. De homologe chromosomen worden van elkaar weggetrokken naar
tegengestelde pool. De centromeren zijn intact, waardoor zuster chromatiden naar dezelfde
pool bewegen.
➢ Telofase I -> elke pool heeft een complete haploïde set van gedupliceerde chromosomen.
Elke chromosoom is samengesteld met twee zuster chromatiden. De zusterchromatiden zijn
met elkaar verbonden alsof het één chromosoom is. Het aantal chromosomen is dus haploïd.
Na deze fase vindt de cytokinese plaats. De chromosomen worden vaak minder compact.
Er vindt geen duplicatie plaats tussen meiose I en meiose II.
➢ Profase II -> vorming spoelfiguur. Aan het einde van profase II bewegen de chromosomen,
die elk nog uit twee chromatiden bestaat vastgemaakt in centromeren, naar de metafase II
plaat doormiddel van spoeldraden.
➢ Metafase II -> chromosomen liggen onder elkaar op de metafase II plaat en spoeldraden zijn
gevormd. Omdat er crossing-over plaatsvond in meiose I zijn de twee zuster chromatiden van
het chromosoom niet hetzelfde. De kinetochoren van zuster chromatiden zitten vast aan
spoeldraden die uitbreiden vanuit de tegengestelde polen.
➢ Anafase II -> zusterchromatiden gaan uit elkaar. De afbraak van proteïnen die de zuster
chromatiden vasthielden op de centromeer zorgt ervoor dat de chromatiden splitsen. De
chromatiden bewegen naar hun tegengestelde polen als individuele chromosomen.
, ➢ Telofase II -> spoelfiguur wordt afgebroken, celinsnoering (cytokinese) vindt plaats.
Chromosomen despiraliseren. Er zijn 4 gameten ontstaan die haploïd zijn -> cel die van alle
chromosomen slechts één exemplaar heeft. De vier dochtercellen zijn genetisch verschillend
van elkaar.
Crossing over:
Na de interfase zijn de chromosomen gedupliceerd en de zuster chromatiden
worden bij elkaar gehouden door proteïnen genaamd cohesins. Stap voor stap
komt crossing over en Synapsis voor:
1. In het begin van profase I verbinden de twee leden van het homologe paar. Hierbij gaan twee
allelen van de homologen precies tegenover elkaar liggen. Het DNA wordt dan afgebroken
door specifieke proteïnen op dezelfde punten.
2. De formatie van het synaptonemaal complex houdt de homoloog strak samen.
3. Tijdens deze vereniging, wat synapsis heet, zijn de gebroken DNA afgesloten zodat elk
gebroken deel bij elkaar kan komen op de andere chromatide.
4. Deze punten worden zichtbaar als chiasmata na het synaptonemaal complex uit elkaar valt
en de homologen een klein beetje van elkaar af bewegen. De homologen blijven aan elkaar
zitten omdat de zuster chromatiden vastzitten door cohesie.
Mitose vs meiose:
Overeenkomsten:
- Mitose en Meiose hebben beiden replicatie van chromosomen voordat het proces begint.
- Mitose en Meiose hebben in principe dezelfde fases:
- Bij de telofase van Mitose en Meiose is sprake van Cytokinese, het delen van het cytoplasma
van een cel.
Verschillen:
- Meiose enkel in geslachtscellen
- Bij mitose zijn dochtercellen identiek aan moedercel, bij meiose niet
- Bij mitose kan moedercel kan haploïd (n) of diploïd zijn (2n), bij meiose enkel diploïd
- Bij meiose zijn cellen na deling haploïd
- Bij meiose vindt uitwisseling van DNA plaats door crossing-over.
- Bij mitose worden de centromeren in de anafase gesplitst, bij meiose worden de
centromeren pas in anafase 2 gesplitst.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maartjespeelman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.50. You're not tied to anything after your purchase.