Een samenvatting van alle benodigde hoofdstukken voor het vak Ondernemingsfinanciering aan de Hanzehogeschool. De samenvatting is gemaakt aan de hand van het boek Financieel Management & Financiering, dit boek wordt sinds dit collegejaar gebruikt voor de vakken Ondernemingsfinanciering (voorheen Co...
Inhoud
Hoofdstuk 1 (1.3 & 1.4) ..................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 2: Investeringsselectie (2.3 t/m 2.6, 2.9) .................................................................. 3
Hoofdstuk 3: Investeringsselectie onder onzekerheid (3.1, 3.2, 3.4, 3.5) ............................... 6
Hoofdstuk 4: Werkkapitaalbeheer en Cashmanagement (4.1 t/m 4.8) .................................. 7
Hoofdstuk 5.5: Financiële analyse ten behoeve van een kredietbeoordeling .................... 11
Hoofdstuk 7: Eigen vermogen (7.1 t/m 7.4, 7.6) ....................................................................... 14
Hoofdstuk 8: Vreemd vermogen (8.1 t/m 8.4) .......................................................................... 17
Hoofdstuk 9: Kostenvoet van het eigen vermogen (9.3 t/m 9.7) .......................................... 21
Hoofdstuk 10: Vermogensstructuur & vermogenskosten (10.1 t/m 10.3) ............................. 25
Hoofdstuk 11: Ontwikkeling van theorieën en externe ontwikkelingen (11.8 & 11.9) ......... 27
Hoofdstuk 15: Bedrijfswaardering en bedrijfsovername (15.1 t/m 15.5) ............................... 28
,Hoofdstuk 1 (1.3 & 1.4)
De drie belangrijkste financiële overzichten zijn de balans, de resultatenrekening en het
kasstroomoverzicht. In het kasstroomoverzicht staan de ontvangsten en uitgaven centraal. Voor
het kasstroomoverzicht wordt veelal de indirecte methode gebruikt, bestaande uit:
1. Kasstromen uit hoofde van Operationele activiteiten (kasstroom op operatiebasis)
- Kasstroom op winstbasis
- Mutatie geïnduceerd werkkapitaal
2. Kasstromen uit hoofde van Investeringsactiviteiten (kasstroom op investeringsbasis)
3. Kasstromen uit hoofde van Financieringsactiviteiten (kasstroom op financieringsbasis)
,Hoofdstuk 2: Investeringsselectie (2.3 t/m 2.6, 2.9)
Een breedte-investering is een investering waarbij de verhouding tussen hoeveelheid kapitaal
en arbeid gelijk blijft. Een diepte-investering is een investering als de verhouding tussen kapitaal
en arbeid verandert ten gunste van het kapitaal (onder andere machines), een goed voorbeeld
van een diepte-investering is investeren in automatisering.
Een investering is economisch verantwoord als de verwachte vrije kasstromen na de initiële
investering groter zijn dan het uit te geven investeringsbedrag (de initiële investering zelf).
Een investeringsproject is het totaal van investeringen in de vaste activa en de daaruit
voortvloeiende mutatie van het werkkapitaal, dat nodig is om een genomen
investeringsbeslissing uit te voeren.
De meest gebruikte investeringsselectiemethoden in de praktijk zijn:
Zonder tijdsvoorkeur:
1. De terugverdientijd (payback method);
2. De gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit;
Met tijdsvoorkeur:
3. De netto contante waarde;
4. De interne rentabiliteit.
Binnen de financieringstheorie is de nettocontantewaardemethode de enige juiste. Om de
investering te beoordelen aan de hand van de netto contante waarde is informatie nodig over
het initiële investeringsbedrag, de verwachte vrije kasstromen gedurende de looptijd van de
investering en de disconteringsvoet.
Verwachte Vrije Kasstromen t
NCW van de investering =- I0 + ∑nt=1 (1+disconteringsvoet)t
Een makkelijkere formule is:
Verwachte Vrije Kasstromen
NCW van de investering = ∑nt=0 (1+disconteringsvoet)t t
➢ Ieder investeringsplan waarbij de NCW groter is dan 0 creëert waarde voor de
organisatie en zou dan ook moeten worden uitgevoerd.
De volgende uitgangspunten gelden voor het berekenen van de relevante verwachte vrije
kasstromen:
• Het gaat altijd om de differentiële verwachte vrije kasstromen (verwachte ontvangsten
en uitgaven, dus niet om de verwachte opbrengsten en kosten);
• Kasstromen uit hoofde van financieringsbeslissingen (rentelasten en belastingvoordeel
over rentelasten) zijn niet relevant: de vrije kasstroom staat centraal;
• Sunk costs (eerder gedane uitgaven) worden niet meegenomen in de berekening, het
gaat om de toekomst;
• Er moet rekening worden gehouden met opportunity costs (opbrengsten die je door de
investeringsbeslissing misloopt bijvoorbeeld);
• Er moet rekening worden gehouden met fiscale regelingen over afschrijvingen;
• Het gaat om vrije kasstromen, dus ook (des)investeringen moeten worden
meegenomen in de berekening.
, Een methode om investeringsplannen te beoordelen die nauw verwant is aan de netto-
contantewaardemethode is de berekening van de interne rentabiliteit. Aan de hand van de
netto-contantewaardemethode is het lastig om verschillende investeringsprojecten met elkaar
te vergelijken, dit is met de interne rentabiliteit wel mogelijk. In plaats van berekenen van de
netto contante waarde bij een gegeven disconteringsvoet, wordt met de interne rentabiliteit de
hoogte van de disconteringsvoet (= het rendement) berekend.
De formule voor berekening van de interne rentabiliteit is:
n
verwachte vrije kasstroom t
Io +
t=1 (1 + irr) t
De IRR is hierbij de onbekende en kan worden gevonden door aan de hand van trial-and-error
te berekenen met welk getal de NCW 0 is. Makkelijker is om in Excel de functie IRR te
gebruiken.
Het gebruik van de interne rentabiliteit heeft drie nadelen:
1. Het is ingewikkeld zonder Excelfunctie;
2. Wiskundig gezien zijn er meerdere oplossingen als de relevante kasstromen afwisselend
positief en negatief zijn;
3. Bij deze methode wordt er vanuit gegaan dat de verwachte kasstromen die tussentijds
worden ontvangen opnieuw tegen de IRR kunnen worden geïnvesteerd worden
geïnvesteerd.
Voor punt 3 kan de aangepaste interne rentabiliteit worden gehanteerd. Hierbij wordt de
veronderstelling gemaakt dat tussentijds vrijgekomen bedragen tegen de gemiddelde
vermogenskostenvoet kunnen worden ingezet.
In plaats van de CW wordt nu eerst de verwachte eindwaarde (EW) van de tussenliggende vrije
kasstromen tegen een vermogenskostenvoet berekend. Dus bijvoorbeeld:
Jaar Verwachte vrije Eindwaarde Berekening
kasstromen
2016 792.500 1.113.405 = 792.500 x 1,12^3
2017 1.270.000 1.593.088 = 1.270.000 x 1,12^2
2018 1.211.250 1.356.600 = 1.211.250 x 1,12^1
2019 813.750 813.750
Vervolgens ga je op zoek naar de IRR (3.000.000 x (1 + IRRaangepast) = 4.876.843
Hieruit volgt dat IRRaangepast = 12,92%
Met de winstgevendheidsindex wordt berekend welk project relatief de hoogste gedisconteerde
kasstromen heeft in verhouding tot het investeringsbedrag. Als het kapitaal beperkt is moet de
investering met de hoogste winstgevendheid als eerst worden geïnvesteerd.
De terugverdienperiode is de tijd die nodig is om de initiële investering terug te verdienen.
Hierbij wordt geen rekening gehouden met de tijdsvoorkeur van geld. Het voordeel is dat de
methode eenvoudig toe te passen is.
Een andere methode die geen rekening houdt met de tijdsvoorkeur van geld is de gemiddelde
boekhoudkundige rentabiliteit. Hierbij wordt wel rekening gehouden met de hoeveelheid winst
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller riannehilhorst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.90. You're not tied to anything after your purchase.