Samenvatting van Maatschappijleer H Pluriforme samenleving. Voor 4 VWO . Boek: Thema's Maatschappijleer VWO. Paragraaf 1 t/m 7.
Ook in een bundel verkrijgbaar met alle hoofdstukken.
Elmond en Jules (1861)In Nl is orde, samenhangend, onontkoombaar en logisch. Echt gebouwd.
Bleek en koud ras, mensen hebben geduldig karakter.
Friedrich Schiller (1788) Vindt het goed dat we vrijheid/verdraagzaamheid hebben + vrijgemaakt van
Spaanse onderdrukking.
Vrijheidsdrang= De behoefte om vrij te zijn.
Ordening= Groepering volgens bepaalde kenmerken.
Streven naar orde leid tot beperking van vrijheidsdrang,
Pluriforme samenleving= Een land waarin mensen van verschillende sociale klasse, godsdiensten, en
levensstijlen samenleven.
- Duurde na onafhankelijkheid Nl lang voordat inwoners onderdeel voelen nationale gemeenschap.
o Door zelfstandigheid steden/gewesten
o Door godsdienst/ klasse/ woonplaats verschillen.
o Communicatiemiddelen zorgden ervoor dat land meer een werd (afstanden kleiner).
o 1 mei 1909 zelfde tijdsrekening= Symbool voor manier waarop land gevoel van
samenhorigheid ontwikkeld.
Simon Schama: Morele geografie= Hoe dicht mensen op elkaar leven heeft invloed op omgangsmanieren.
- Tolerantie is noodzakelijk in land met religieuze minderheden.
Tolerantie= Bereidheid om dingen te verdragen die ergernis kunnen oproepen. (verdraagzaamheid)
Pragmatische keuze= Het profijt weegt zwaarder dan de principes van het geloof.
Vrijheid van geweten= De vrijheid om het geloof te kiezen wat je zelf wilt. (niet uiten in openbaar)
Principiële kant= Volgens overtuiging/principe (vrijheid van denken/recht op eigen geweten)
Nederand In lange geschiedenis heeft cultuur ontwikkeld
Poldermodel=Besturen en besluiten nemen door middel van overleg.
Pacificatiedemocratie= Staatsvorm waarbij leiders ondanks hun meningsverschillen bereid zijn om
samen te werken.
Conflicten vermijden: Sluiten van compromissen en overleg
Conformisme= Verlangen om zich aan te passen aan opvattingen/ verdagingen van meerderheid.
Politiek conflict= Conflict tussen politici en burgers.
Sociaal conflict= Conflict tussen mensen.
Polarisatie= Veroorzaken van conflict door verscherpen van tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen.
Doordat we duidelijker de verschillen in onze culturen aangeven, ontstaat er een conflict.
Leid tot politieke en maatschappelijke onzekerheid in omgang met culturele verschillen.
Sociale cohesie= Het vertrouwen van burgers in elkaar en de overheid (brokkelt af)
Ook wel de verbondenheid die we met elkaar voelen.
- Toename globalisering landen steeds afhankelijker van elkaar.
- Verval van partijen die compromissen sluiten (PvdA, CDA en VVD steeds minder zetels)
o We kiezen steeds vaker voor politici die hun mening scherp uiten.
, 2. Cultuur en identiteit
Cultuur= Alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die leden van een groep of
samenleving met elkaar gemeen hebben en vanzelfsprekend beschouwen.
- Heeft vaste gewoontes/ tradities
- Over langere tijd vind er verandering in een cultuur plaats
Functies van een cultuur:
- Bepaalt deel van je persoonlijkheid
- Vorming Gemeenschappelijk referentiekader= Mensen hebben dezelfde normen, waarden en
gewoontes. (Daardoor begrijpen ze elkaar, makkelijker gedachten/ gevoelens uitwisselen)
- Geeft richting aan denken/ doen van mensen
o Werkt gedragsregulerend= Het gedrag van mensen wordt voorspelbaar.
Dominante cultuur= Geheel van waarden/normen/kenmerken dat door meeste mensen binnen een
samenleving wordt geaccepteerd.
Subcultuur= Groep ontwikkelt eigen normen/waarden/kenmerken afwijkend dominante cultuur.
- We onderscheiden: Jeugd-, bedrijfs-, religieuze- en etnische subculturen.
Tegenculturen= Groepen die zich verzetten tegen delen van dominante cultuur of bedreiging vormen.
- Tegenculturen en subculturen kunnen voor verandering van dominante cultuur zorgen.
Socialisatie= Proces waarbij iemand (on)bewust de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van
zijn groep krijgt aangeleerd.
- Overdragen belangrijke kenmerken, zorgt ervoor dat cultuur blijft bestaan, vaak via imitatie.
- Socialiserende instituties= Instellingen waarmee cultuuroverdracht in samenleving plaatsvind.
o Overheid en media, school, werk, gezin enz.
- Sociale controle= Manier waarop mensen anderen stimuleren zich aan normen te houden.
o Formeel= Via regelement, contract. Informeel= Via ongeschreven regels.
o Via sancties= Straffen/beloningen om ervoor te zorgen dat mensen zich aan norm houden.
- Groepsidentificatie= Door socialisatie voelen mensen zich verwant met dominante cultuur.
Dimensies= Vijf onderwerpen waarin culturen van elkaar verschillen (Hofstede)
- Machtsafstand= Beschrijft omgang met gezag, hoe de relatie tussen mensen is.
- Individualisme vs. Collectivisme= Losse band tussen mensen/ vanaf geboorte hechte groep.
- Masculiniteit vs. Feminiteit= Rolverdeling mannen/ vrouwen
o Feminine culturen= Man/ vrouw gelijk. Masculiene culturen= Man dominant/belangrijk.
- Onzekerheidsvermijding= Laat mate van angst voor toekomst binnen samenleving zien.
o Hoog= Wil zekerheid werk, sparen, religieus. Laag= Minder regels, veel meningen.
- Oriëntatie op lange vs. Korte termijn= Maatschappij gericht op toekomst/ heden.
o Toekomst= Plannen/sparen. Heden= Wil snelle resultaten.
Etnocentrisme= Manier van kijken, eigen groep is middelpunt, andere groepen zijn daaraan afgemeten.
- Er is geen goed/ kwaad, iedereen is gevangene van eigen opvattingen en gebruiken.
- Vooroordeel= Iedereen heeft vooropgezette meningen over andere culturen/ groepen.
- Xenofobie= Vijandigheid tegenover mensen die niet tot eigen etnische groep behoren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danevanengelen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.