100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollege + samenvatting Psychometrie $8.58
Add to cart

Class notes

Hoorcollege + samenvatting Psychometrie

 68 views  7 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting van het vak Psychometrie wat bestaat uit aantekeningen van de hoorcolleges en aantekeningen van het boek. Ik heb zelf door alleen deze samenvatting te leren een 8,5 gehaald!

Preview 4 out of 43  pages

  • January 18, 2021
  • 43
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Mathilde verdam
  • All classes
avatar-seller
Hoorcollege 1 Psychometrie: Meten, schaling en normen

Psychologisch construct = niet observeerbaar  latente variabele
 we gaan daarom opzoek naar observeerbaar gedrag  operationele definities

Vb. depressie  kan je niet perse zien aan iemand, maar je kan wel een vraag stellen ‘voel je
je verdrietig’ om erachter te komen.  je draait het om: observeerbaar gedrag zegt iets over
het niet observeerbare construct.

Meten van psychologische eigenschappen:
- Observeerbaar gedrag dat gevoelig is voor variaties in het psychologisch construct
- Systematische verzameling
o Bv antwoorden op vragen van een test (vragenlijst meest gebruikt) of
observeren
- Met als doel om een vergelijking te maken  2 doelen
o Tussen verschillende personen vergelijken  interindividuele verschillen
 Rogier heeft meer zelfvertrouwen dan Rafael
o Binnen personen vergelijken  intra-individuele verschillen
 Novak was minder depressief na therapie dan voor de start van de
therapie (meten op meerdere tijdstippen)
 Om effectiviteit te meten ook

Psychologische test = systematische verzameling gedrag

Hoe geven we een interpretatie aan de meting?  vb 10 items over depressie, ja/nee
antwoorden
- Voor de uitkomsten van deze test heb je veel meer info nodig om goeie interpretatie
te krijgen. Zijn veel meer dingen aan de hand.

 Schaling heb je hiervoor nodig
= het toekennen van numerieke waarden aan psychologische eigenschappen
“hoe wordt een testscore of categorie bepaald aan de hand van de observaties (bv.
Item responses)”

Eigenschappen van getallen  meetniveau
4 meetniveau’s
- Nominaal eigenschap: identiteit (categorieën, moet volledig en uitsluitend zijn)
- Ordinaal eigenschap: + ordering (categorieën met ordering (interval))
- Interval eigenschap: + kwantiteit (categorieën met ordering en meeteenheid)
- Ratio eigenschap: + absoluut nulpunt (catergorieën met ordering,
meeteenheid en een absoluut nulpunt) als het niet het voorgaande is dan kan het
ook niet de volgende zijn. Je gaat zeg maar het lijstje af want ratio heeft ze allemaal
dus je breid steeds meer uit. 1. Volledig? 2. Ordinaal? 3. Meeteenheid? 4. Absoluut
nul?

^ ff kijken naar vorig jaar

,Vb: wat is je geslacht?  Nominaal (maar kan je vragen bij stellen)
Vb: wat is je leeftijd?  ordinaal (maar kan je ook weer vragen bij stellen)
Vb: hoe gelukkig ben je?  heel lastig want overal vraagtekens bij zetten

Test = systematische verzameling van gedrag
- Bv. Set van 10 zelfrapportage items (item 1-5)
Schaling = toekennen van kwantitatieve test score
- Bv. Som vd item scores (10-50)
Normen = interpretatie van test scores
- Bv. James scoort 22. Wat betekent dat  hoe verhoud james’ zijn score van 22 zich
tot scores van (relevante) anderen (=relatieve norm) en een vaste standaard
(=absolute norm)

Verdeling van testscores = verzameling van alle testscores
 weer vb van james  kan heel laag zijn of gemiddeld, moet je kijken naar verdeling
(histogram bijv)

Standaard score Z (Z-score)= maat om iets te zeggen over interpretatie
- Aantal standaarddeviaties vh gemiddelde (x – xgemm / standaarddeviatie)
- Zowel positieve als negatieve waarden
- Gemiddelde = 0, SD = 1
 James Z-score bij blauwe histo: (22-25) / 1 = -3  hij scoort 3 SD lager dan gemiddeld
 James Z-score bij rode histo: (22-25) / 5 = -0.6  hij scoort 0.6 lager dan gemiddeld

 Standdaarddeviatie moet je kunnen berekenen

Betekenis van standaard deviaties




z-score kan je ook erg goed geruiken voor interpretatie hoe iets van gemm afscoort

transformatie van z-score: IQ-score (gemm 100, SD 15) VB
 getransformeerde standaard score T  Tx = 10 * Zx + 50
- Makkelijker te begrijpen / ‘vriendelijker’ dan Z-scores
- Alleen positieve waarden
- Gemm = 50, Sd = 10
 james T-score blauwe histo: 10 * -3 + 50 = 20
 James T-score rode histo: 10 * -0.6 + 50 = 44

,Percentielscore (percentile rank) P
= percentage van scores lager of gelijk aan een specifieke test score
(deze gebruiken we ook op t tentamen niet die van boek)
- Dus: voor X=10, de p is het percentage personen met een score van 10 of lager  tot
en met 10
- Omzetten X  P
o Relatieve positie van score X
o In oplopende frequentie tabel van geoberserveerde scores
o = cumulatieve percentage van score X
Score frequentie
Vb. 0  20 percentile rank van X=2?
1  20
2  20  60/100 = 60 % (som (van t/m 2 dus 0 1 2)/ totaal)
3  20
4  20

Normtabel = table met P, Z-score en T-score

Relatieve normen (norm referenced test)
- Gebasseerd op test scores van een representatieve norm groep (referentie
steekproef)
- (schatting van) gemiddelde en standaard deviatie in target populatie
o Onder/boven gemiddeld?
o Hoe ver van het gemiddelde?
 transformatie van ruwe score X naar relatieve norm score (Z, T, P)

Absolute normen (criterion/domain referenced test)
- Vaste standaarde/grens
o Bv geslaagd met 28 goede antwoorden

Normen zijn belangrijk onderdeel van kwaliteit van een test
 COTAN = commissie testaangelegenheden Nederland
- Normen, betrouwbaarheid, begripsvaliditeit, criteriumvaliditeit
- Zijn de normen actueel, groot genoeg, representatief?  meerderheid van tests
worden onvoldoende beoordeeld op kwaliteitsonderdeel normen

Je test mensen dus kunnen veel dingen bijkomen:
- Participant reactivity
o Demand characteristics (ik gedraag me zoals verwacht word)
o Social desirability (geef jij eerlijk antwoord op de vraag ‘ben je wel eens
aggressief?’)
o Malingering (een diagnose proberen te verkrijgen)
- Expectation bias (ik heb een behandeling gekregen dus ik zal wel hoger moeten
scoren)
- Score sensitivity (sociale fobie: ja of nee?)

, Differentiële psychologie kijkt naar de manier waarop individuen of groepen van elkaar
verschillen.

Experimentele psychologie kijkt naar de algemene menselijke functies en het gemiddelde.
Individuele verschillen is volgens deze psychologie ruis.

Hoorcollege 2 Psychometrie: betrouwbaarheid

Als ik iets meerdere keren meet is het dan dezelfde uitkomst

Betrouwbaarheid = in hoeverre zijn individuele verschillen in testscores een functie van
werkelijke individuele verschillen (Ware scores)
- In hoeverre is wat we meten iets echtst
- In welke mate is de test vrij van random meetfouten (error)?

Validiteit = in hoeverre meet een test wat hij beoogt te meten?
- In welke mate is de test vrij van systematische meetfouten (bias)?

Klassieke testtheorie  voor elke persoon is de geobserveerde score gelijk aan de som vd
ware score en de random score
Xo = Xt + Xe
- Ware score (Xt) = niet direct observeerbaar: latente variabele, die geschat moet
worden
- Error = verschil tussen geobserveerde score en ware score (X e = Xo – Xt). Kan positief
of negatief zijn (als Xo resp. te hoog of te laag zijn in vergelijking met Xt). Is ook latente
variabele

Assumpties van KTT. Formule heeft op zichzelf geen praktisch nut, want zowel Xt als Xe zijn
ongeobserveerd. Daarom zijn er aanvullende assumties nodig:
- Me = 0  Gemiddelde error in populatie is nul
o Geen systematische over of onderschatting van ware score voor populatie als
geheel. Er is geen systematische bias
- Ret = 0 (correlatie tussen error en true score)  Errors zijn volledig ongecorreleerd
met ware scores
o Geen systematische over en onderschatting van ware scores in deelpopulaties
(bijv mensen met lage ware scores).
- Reiej = 0 (correlatie tussen Ei en Ej) errors zijn volledig ongecorreleerd met elkaar
o Error van persoon 1 zegt niets over error van persoon 2. Error van test 1 zegt
niet over test 2. Error op tijdstip 1 zegt niets over error op tijdstip 2 etc.

Variantie van een som: (Variantie van Xo als samengestelde variabele (Xo = Xt + Xe))

So2 = St2 + Se2 + 2RteStSe

So is geobserveerde variantie
2x correlatie keer variantie true keer variantie error

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evaduin. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.58. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.58  7x  sold
  • (0)
Add to cart
Added