100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Belastingheffing van concerns $6.94
Add to cart

Summary

Samenvatting Belastingheffing van concerns

 72 views  7 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de colleges en behandelde hoofdstukken van het vak Belastingheffing van concerns.

Preview 4 out of 80  pages

  • January 18, 2021
  • 80
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Belastingheffing van concerns

College 1

Praktisch
7 weken onderwijs. Hoorcolleges worden opgenomen en kunnen teruggekeken worden via
canvas.

Onderscheid vreemd vermogen en eigen vermogen
• Voor de fiscale winstbepaling is het onderscheid tussen eigen vermogen en vreemd
vermogen essentieel. Het uitgangspunt bij het bepalen van dit onderscheid is de
civielrechtelijke afbakening. Er zijn een aantal uitzonderingen gemaakt op dit
onderscheid voor de heffing van vennootschapsbelasting.
o Twee van die uitzonderingen vloeien voort uit het totaalwinstbegrip, namelijk
de bodemlozeputlening en de onzakelijke lening.
o De derde uitzondering maakt een inbreuk op het totaalwinstbegrip, namelijk
de deelnemerschapslening.
• Bij vreemd vermogen gaat het niet alleen maar om geldleningen, maar ook om
andersoortige kredietovereenkomsten, zoals financial lease of een overeenkomst van
altijddurende rente.
• Het onderscheid tussen vreemd en eigen vermogen heeft te maken met de vraag wie
het risico loopt met betrekking tot het verstrekte geld.
o Vreemd vermogen: de kapitaalvennootschap wordt gerechtigd tot het
verstrekte geld. Het geld gaat daarmee over naar de risicosfeer van de
vennootschap. De terugbetaling is onafhankelijk van de resultaten van de
vennootschap en ook de te betalen vergoeding (rente) is onafhankelijk van de
winst.
o Eigen vermogen: de kapitaalvennootschap wordt gerechtigd tot het
verstrekte geld, maar het geld blijft in de risicosfeer van de aandeelhouder die
door middel van de aandelen deelt in de resultaten die met het verstrekte
vermogen worden behaald. De aandeelhouders hebben zeggenschap over
wat er in de vennootschap gebeurt, bijvoorbeeld of er winst wordt uitgekeerd
en wie het bestuur voert. De terugbetaling van het geld is afhankelijk van de
resultaten van de vennootschap, dus ook de te betalen vergoeding (dividend)
is afhankelijk van de winst.
• Hoofdregels civiele recht: er zijn vier kenmerkende verschillen tussen eigen en
vreemd vermogen.
o Winstafhankelijkheid:
▪ Eigen vermogen: de vergoeding is winstafhankelijk.
▪ Vreemd vermogen: de vergoeding is niet winstafhankelijk.
o Terugbetalingsverplichting:
▪ Eigen vermogen: heeft een onbeperkte looptijd. De aandeelhouder
kan zijn aandelen wel overdragen, maar kan het door hem gestorte
bedrag niet zomaar van de vennootschap opeisen.
▪ Vreemd vermogen: heeft een vaste looptijd. Het kent een
terugbetalingsverplichting; na de looptijd moet het verstrekte bedrag
zijn terugbetaald.

, o Zeggenschap:
▪ Eigen vermogen: aandeelhouders hebben door middel van hun
aandelen stemrecht in de algemene vergadering. Zij hebben dus
zeggenschap.
▪ Vreemd vermogen: schuldeisers hebben geen zeggenschap.
o Vordering bij vereffening: laatste stadium in het ontbindingsproces van een
rechtspersoon.
▪ Eigen vermogen: aandeelhouders krijgen hun aandeel in het
vermogen pas uitgekeerd nadat alle schuldeisers zijn voldaan.
▪ Vreemd vermogen: de schuldeisers hebben voorrang boven de
aandeelhouders.
Dit sluit aan bij het wezenskenmerk van het aandelenkapitaal. Het verstrekte
kapitaal ligt in de risicosfeer van de aandeelhouders.
Er zijn in de praktijk tal van geldverstrekkingen waarbij het onderscheid tussen eigen
en vreemd vermogen minder scherp ligt
o Cumulatief preferent aandeel.
o Winstafhankelijke rente.
o Inkopen eigen aandelen.
o Geldlening met een lange looptijd (100 jaar).
• Fiscale kwalificatie: in beginsel is de civielrechtelijke kwalificatie beslissend. Bij
geldverstrekkingen die civielrechtelijk als vreemd vermogen worden aangemerkt,
geldt ook dat fiscaal in beginsel wordt aangesloten bij de civielrechtelijke
vormgeving. Dit kent twee knelpunten.
o Wanneer een geldlening binnen een concern wordt verstrekt en de moeder
hierdoor de dochter bevoordeelt vanuit haar hoedanigheid van
aandeelhouder (kapitaalstorting).
▪ Schijnlening: de bedoeling van deze geldverstrekking is dat de dochter
het geleende geld niet hoeft terug te betalen. De
terugbetalingsverplichting is niet reëel. Moeder blijft altijd via haar
aandelen gerechtigd tot het verstrekte geld, namelijk door het bedrag
als dividend aan zichzelf uit te laten keren.
▪ Bodemlozeputlening: op voorhand is duidelijk dat de dochter het
geleende geld niet terug kan betalen. Een derde had in die situatie
geen lening verstrekt.
▪ Onzakelijke lening: de moeder verstrekt een lening die geen zakelijke
handelende derde zou hebben verstrekt, omdat er een groot risico is
dat de schuldenaar het bedrag niet of niet geheel kan terugbetalen.
De moeder durft meer risico te nemen dan een derde, omdat zij via
haar aandelen ook deelt in de winst van de dochter.
In deze gevallen kwalificeert de geldverstrekking als eigen vermogen. De
schijnlening wordt civielrechtelijk niet gezien als een geldlening, omdat
partijen niet de intentie hebben gehad een terugbetalingsverplichting
overeen te komen. Bij de bodemlozeputlening en onzakelijke lening is er
civielrechtelijk wel sprake van een lening, maar vindt er fiscaal een correctie
plaats op basis van het totaalwinstbegrip.
o Een geldverstrekking kan zo worden vormgegeven dat er civielrechtelijk geen
sprake is van aandelenkapitaal, maar dat de geldverstrekking daar wel op lijkt.

, ▪ Winstdelende geldlening zonder vaste looptijd: de schuldeiser heeft
dan pas recht op een vergoeding als er winst wordt gemaakt.
▪ Geldlening met een terugbetalingsverplichting onder de voorwaarde
dat door de schuldenaar voorgenomen activiteiten daadwerkelijk van
de grond komen: zolang de voorwaarde niet is vervuld, is het geleende
geld vergelijkbar met aandelenkapitaal, omdat het niet hoeft te
worden terugbetaald en dus volledig risicodragend is.
• Uitzonderingen op basis van totaalwinst:
o Bodemlozeputlening: bij een bodemlozeputlening wordt de ene
concernmaatschappij bevoordeeld door een andere concernmaatschappij
doordat een lening wordt verstrekt waarvan duidelijk is dat de schuldenaar
deze niet kan terugbetalen. Op basis van het totaalwinstbegrip wordt het
voordeel dat de schuldenaar geniet als eigen vermogen gezien, ondanks dat
juridisch een terugbetalingsverplichting is overeengekomen. De lening moet
aan de volgende voorwaarden voldoen:
▪ De lening is verstrekt aan een gelieerde partij.
▪ De vordering van de schuldeiser heeft geheel of gedeeltelijk geen
waarde omdat het uitgeleende bedrag niet of niet ten volle kan
worden terugbetaald.
▪ Dit moet direct duidelijk zijn geweest.
Als er een kans bestaat dat de schuldenaar de lening uiteindelijk kan
terugbetalen, is er geen sprake van een bodemlozeputlening. Er kan dan wel
sprake zijn van een onzakelijke lening. Het kan ook zo zijn dat van een deel
van de lening vaststaat dat het niet kan worden terugbetaald. Voor dat
gedeelte is er dan sprake van een bodemlozeputlening.
Bij een verstrekking van moeder aan dochter is er sprake van een
kapitaalstorting. De boekwaarde van de deelneming wordt bij moeder
verhoogd met het uitgeleende bedrag. De waarde van de deelneming wordt
niet hoger. Het verlies dat moeder lijdt is een verlies uit deelneming en als de
deelnemingsvrijstelling van toepassing is, is dat verlies niet aftrekbaar, Als er
geen sprake is van een bodemlozeputlening komt het verlies op de lening
direct in mindering op de winst. Bij de dochter verhoogt de
bodemlozeputlening het eigen vermogen, maar dit leidt niet tot belaste
winst, omdat er sprake is van een storting.
Bij verstrekking van dochter aan moeder vormt de lening een onttrekking bij
de dochter. Het leidt tot een vermogensdaling. Het verlies op de lening is
daarom bij dochter niet aftrekbaar. Bij moeder vormt de ontvangst van de
bodemlozeputlening een verkapt dividend en als de deelnemingsvrijstelling
van toepassing is, is dit vrijgesteld.
o Onzakelijke lening: hierbij is het niet zeker of de terugbetaling kan
plaatsvinden. Het risico op niet-terugbetaling is echter zo groot dat een
zakelijk handelende derde dat risico niet had genomen. Het verstrekken van
deze lening komt voort uit de verbondenheid. Er moet getoetst worden of er
sprake is van een onzakelijk debiteurenrisico.
▪ Er is geen sprake van onzakelijke lening als het rentepercentage op de
geldlening zo kan worden aangepast dat een zakelijk handelende
derde de geldlening wel zou hebben verstrekt. Een derde had een

, lening wel willen verstrekken, maar tegen een hogere vergoeding. Er is
dan sprake van onzakelijke rente, maar niet van een onzakelijk
debiteurenrisico. De rente moet dan worden gecorrigeerd naar een
zakelijke rente en het rentevoordeel behoort tot de kapitaalsfeer.
 Stel X houdt alle aandelen in Y en verstrekt een lening aan Y
met een rente van 3% en de zakelijke rente is 5%. Bij Y wordt
jaarlijks een rentelast van 5% in mindering gebracht op de
winst. Het verschil met de rentelast van 3% die Y feitelijk
verschuldigd is, wordt als storting aangemerkt, omdat dit
rentevoordeel afkomstig is van de aandeelhouder X. Bij X
wordt jaarlijks een rentebaten van 5% tot de winst gerekend.
Het verschil met de rentebate van 3% die X jaarlijks ontvangt,
wordt als informele kapitaalstorting aangemerkt, waardoor de
boekwaarde van de deelneming in Y jaarlijks verhoogd.
▪ De lening is wel onzakelijk als een derde de lening alleen zou hebben
verstrekt bij een rentepercentage dat in wezen winstdelend is. Dat is
het geval als het percentage afhangt van de winst of zo hoog is dat de
schuldenaar wel winst moet maken om de rente te kunnen betalen. Er
is namelijk nog steeds sprake van debiteurenrisico. Deze rente kan
immers alleen worden betaald als de schuldenaar winst maakt.
 Stel X houdt alle aandelen in Y en verstrekt een lening met een
rente van 3% en de zakelijke rente is 15%. Y moet dus zeer
winstgevend zijn om rente te kunnen betalen en dus is er
sprake van een onzakelijk debiteurenrisico. Een zakelijke derde
zou alleen een lening verstrekken indien de rentevergoeding
winstdelend is.
Indien er sprake is van een onzakelijk debiteurenrisico moet er gekeken
worden of dit risico zich daadwerkelijk voordoet. Indien de schuldenaar de
lening terugbetaalt zijn de fiscale gevolgen niet anders dan voor elke andere
lening. Als de schuldenaar niet of niet volledig aan zijn
terugbetalingsverplichting kan voldoen, hangen de gevolgen af van de
verhouding tussen de schuldenaar en de schuldeiser.
▪ Moeder aan dochter: het verlies dat moeder maakt op de lening is niet
aftrekbaar van haar winst. Het debiteurenrisico behoort tot de
deelneming in de dochter en als de deelnemingsvrijstelling van
toepassing is, is een verlies dat de moeder maakt niet aftrekbaar. De
moeder doet een informele kapitaalstorting in de dochter ter grootte
van het oninbare bedrag wanneer de lening definitief niet meer zal
worden terugbetaald. Dit verhoogt de boekwaarde van de
deelneming. Bij de dochter leidt het definitief oninbaar worden van de
lening tot een verhoging van het eigen vermogen, maar dit leidt niet
tot belaste winst, omdat er sprake is van een storting.
▪ Dochter aan moeder: het verlies dat de dochter op de lening maakt is
niet aftrekbaar van haar winst. Er is sprake van een onttrekking. Als
definitief komt vast te staan dat de lening niet zal worden
terugbetaald, doet de dochter een verkapt dividend aan de moeder

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noelle-97. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.94. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.94  7x  sold
  • (0)
Add to cart
Added