intelligentie
3.4
Normbesef = Het je bewust zijn van de bestaande normen.
Morele oordelen bestaan in feite uit redeneringen over goed en kwaad.
De Amerikaanse psycholoog Lawrence Kohlberg heeft een op Piaget gebaseerde theorie over de
morele ontwikkeling geformuleerd. Om morele redenen te beschrijven, ontwierp hij morele
dilemma’s. Deze legde hij voor aan kinderen en adolescenten van verschillende leeftijden. Hier
werden drie niveaus van moreel oordelen afgeleid:
1. Redeneren op preconventioneel niveau
2. Redeneren op conventioneel niveau
3. Redeneren op postconventioneel niveau
Het conventionele niveau ontstaat op de leeftijd van ongeveer acht of negen jaar. Het
postconventionele niveau kan in de adolescentie naar voren komen.
3.5
De opvattingen van Piaget zijn van groot belang voor docenten in het voortgezet onderwijs.
1. Piagets theorie kan veel gedrag van adolescenten verhelderen. De concepten van imaginair
publiek en persoonlijke fabel hebben hun nut bewezen bij het behandelen van de
moeilijkheden van adolescenten.
2. De ontwikkeling van het denken heeft consequenties voor de didactiek en de inrichting van
het onderwijs.
5.5
Bij de ethiek gaat het om de juistheid van handelen. Dit is niet altijd even gemakkelijk voor
begeleiders. Deze leiden vaak tot ethische vragen, en steeds zal de begeleider moeten afwegen wat
hij moet doen in bepaalde situaties. Het ethische aspect kan betrekking hebben op meerdere
aspecten:
- Vertrouwelijkheid
- Deskundigheid
- Waarden en normen
- Macht en onmacht
- Afbakening van competentie
- Loyaliteit
Hierbij kunnen drie vragen gesteld worden:
- Wat doe ik?
- Waarom?
- Op welke algemene regel(s) berust mijn handelen?
Om een houvast te hebben zijn er algemene richtlijnen geformuleerd die op een school begeleid
worden. Er zijn richtlijnen voor: