Oefenen Aansprakelijkheidsrecht
Oefententamen januari 2017
- Korte vragen:
1. Uitgangspunt: “The tortfeasor has to take the victim as he finds him.”
2. Kansschade.
3. Toerekening o.g.v. risico.
4. Collectieve schikking.
- Casus 1:
a. Aansprakelijkheid medebezitters o.g.v. art. 6:174 BW (Hangmat).
b. Kanalisering aansprakelijkheid o.g.v. art. 6:181 BW (Loretta).
c. Onrechtmatige daad o.g.v. art. 6:162 BW (Kelderluik).
- Casus 2:
a. Alternatieve causaliteit, art. 6:99 BW.
b. Proportionele aansprakelijkheid (Nefalit/erven Karamus en Fortis/Bourgonje –
NN/zoon en moeder).
c. Eigen schuld, art. 6:101 BW (NN/zoon en moeder).
d. Verplaatste schade (‘normaal en gebruikelijk’), art. 6:107 BW.
- Casus 3:
a. Bewijslastverdeling bij werkgeversaansprakelijkheid (art. 7:658 BW).
b. Arbeidsrechtelijke omkeringsregel (Unilever/Dikmans en Havermans/Luyckx).
c. Voldoen aan publiekrechtelijke voorschriften (Stichting de Lozerhof).
d. Art. 7:658 vs. 7:611 BW (Rooyse wissel).
- Casus 4:
a. Bewijslastverdeling bij medische aansprakelijkheid (Timmer/Deutman).
b. Schending fundamenteel recht.
c. Angstschade.
d. Wettelijke rente.
Oefententamen april 2015
- Korte vragen:
1. Aspecten ‘eigen’ en ‘schuld’ uit art. 6:101 BW.
2. De leer Smits.
3. Subjectieve onwetendheid risico gebrek.
4. Schadevergoeding zonder aantonen daadwerkelijk geleden schade.
5. Shockschade als toepassing van de relativiteitsleer.
- Casus 1:
a. Kansschade.
b. Omvang schade bij predispositie.
c. Arbeidsvermogensschade (Vehof/Helvetia).
d. Verplaatste schade (‘normaal en gebruikelijk’), art. 6:107 BW.
- Casus 2:
a. Gesubjectiveerde onrechtmatigheid en toerekenbaarheid.
b. Omkeringsregel.
c. Schadebegroting zaak- en letselschade.
- Casus 3:
a. Zorgplicht werkgever ex. art. 7:658 BW.
b. Arbeidsrechtelijke omkeringsregel (Unilever/Dikmans en Havermans/Luyckx)
en proportionele aansprakelijkheid (Nefalit/erven Karamus en
Fortis/Bourgonje).
c. Werkgeversaansprakelijkheid o.g.v. art. 7:611 BW.
- Casus 4:
a. Affectieschade en immateriële schade i.d.z.v. art. 6:106 sub a BW (Oogmerk).
b. Overgang recht op smartengeld onder algemene titel (art. 6:95 lid 2 BW).
, c. Eigen schuld (art. 6:101 BW) of in pari delicto.
d. Medische aansprakelijkheid (Protocol I en II).
Oefententamen januari 2020
- Korte vragen:
1. Geen billijkheidscorrectie bij eigen schuld (NN/zoon en moeder), art. 6:101 BW.
2. Verhaalsrecht verzekeraars, art. 6:197 BW.
3. Kwalitatieve aansprakelijkheid.
4. Veiligheidsvoorschriften
5. Bewijslast medische aansprakelijkheid.
- Casus 1:
a. Doorberekeningsverweer (TenneT/ABB).
b. Kansschade en toerekening o.g.v. risico.
c. Eigen schuld (art. 6:101) of in pari delicto (De Groot/Io Vivat).
- Casus 2:
a. Arbeidsvermogensschade, art. 6:105 BW (Vehof/Helvetia) en/of winstafdracht,
art. 6:104 BW.
a. Functies schadevergoedingsrecht.
b. Vorm van schadevergoeding, art. 6:103 BW.
c. Doel- en strekkingsonderzoek.
- Casus 3:
a. Vereisten voor toekenning smartengeld.
b. Smartengeld voor derden.
c. Schadefonds Geweldsmisdrijven.
, Oefententamen januari 2017
Korte vragen
Vraag 1
Wat is de consequentie van het uitgangspunt: ‘the tortfeasor has to take the victim as he
finds him’?
Dit uitgangspunt betekent dat je het slachtoffer moet nemen zoals hij is, ook al tref je een
slachtoffer dat kwetsbaarder is dan een ander (predispositie). De consequentie is dus dat
persoonlijke omstandigheden aan de kant van de gelaedeerde, die tot gevolg hebben dat er
meer of andere schade ontstaat dan bij een ander het geval zou zijn geweest, niet afdoen
aan de aansprakelijkheid van de dader.
Vraag 2
Om zijn masterbul voor rechten in Nijmegen te behalen moet Rachid slechts nog een
voldoende halen voor het tentamen aansprakelijkheidsrecht. Dit is de laatste kans om de
studie dit collegejaar af te ronden, omdat Rachid de eerste tentamenkans niet heeft gehaald.
Hij neemt een trein eerder, om er zeker van te zijn dat hij op tijd bij het tentamen arriveert.
Helaas loopt het anders. Door een storing aan het spoor rijden er geen treinen die op tijd
arriveren en het lukt Rachid ook niet om op een andere manier in Nijmegen te komen.
Rachid krijgt als kwalificatie voor het tentamen ‘ND’ (niet deelgenomen). Rachid stelt de NS
aansprakelijk voor zijn schade. Hij verwijt de NS dat hij het tentamen heeft gemist en
daardoor vier maanden later is afgestudeerd, waardoor hij vier maanden later is kunnen
gaan werken. De NS stelt dat er geen sprake is van schade vanwege de treinstoring.
Heeft Rachid volgens u door de treinstoring schade geleden die voor vergoeding in
aanmerking kan komen?
Hier is sprake van de leer van de kansschade, waarbij je uitgaat van schade gekoppeld aan
een verloren gegane kans (Baijings en Deloitte Belastingadviseurs/H&H Beheer). Rachid
heeft een kans verloren op een beter resultaat, namelijk het behalen van het tentamen
aansprakelijkheid (en daarmee zijn masterbul). Kansschade kan voor vergoeding in
aanmerking komen, mits het gaat om verlies van een reële kans.
Vraag 3
Geef gemotiveerd aan of de volgende stellingen juist dan wel onjuist zijn.
1. Toerekening op grond van risico betekent in de context van art. 6:162 lid 3 BW dat de
aansprakelijke partij kwalitatief aansprakelijk is en dus het risico draagt voor iets dat
zij niet zelf gedaan heeft.
2. Toerekening op grond van risico betekent in de context van art. 6:162 lid 3 BW dat de
aansprakelijke partij teveel risico genomen heeft en daardoor gevaarzettend heeft
gehandeld.
Beide stellingen zijn onjuist.
1. Toerekening o.g.v. risico betekent dat iemand geen schuld (verwijt) treft van zijn
eigen gedrag, maar dat het toegerekend wordt o.g.v. bijvoorbeeld
verkeersopvattingen of de wet. Art. 6:162 lid 2 BW ziet op aansprakelijkheid voor
eigen gedrag (dus voor iets wat de aansprakelijke zelf gedaan heeft), niet voor
andermans gedrag. Het gaat dus niet om een kwalitatieve aansprakelijkheid.
2. Toerekenbaarheid gaat niet om gevaarzetting. Gevaarzetting (Kelderluik) is het in
het leven roepen of houden van een gevaarlijke situatie, waardoor je onrechtmatig
handelt = een vorm van onrechtmatig handelen, binnen het doen of nalaten i.s.m. de
maatschappelijke zorgvuldigheid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yaraniels96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.