100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Inkomstenbelasting winst 3.2 samenvatting $4.29
Add to cart

Summary

Inkomstenbelasting winst 3.2 samenvatting

5 reviews
 153 views  15 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Enorm handige samenvatting voor het gedeelte inkomstenbelasting van het tentamen belastingrecht. Deze samenvatting bevat theorie uit het boek en de sheets, maar ook handige voorbeelden waardoor de theorie nog gemakkelijker te beschrijven is.

Last document update: 3 year ago

Preview 3 out of 53  pages

  • No
  • Hoofdstuk 2 en 7
  • January 19, 2021
  • May 14, 2021
  • 53
  • 2020/2021
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: lwierseman • 3 year ago

reply-writer-avatar

By: rv01 • 3 year ago

Translated by Google

Hey Lotte, how annoying to hear you're giving my recap 1 star. Can I help you with something?

review-writer-avatar

By: haroldhuijzer • 3 year ago

review-writer-avatar

By: rickboerstra • 3 year ago

Translated by Google

Everything in the summary is staggered so it doesn't really help you.

reply-writer-avatar

By: rv01 • 3 year ago

Translated by Google

Hi, Rick, How annoying to hear! Would you like to contact me so we can look at a solution together? ;)

reply-writer-avatar

By: rickboerstra • 3 year ago

Translated by Google

Super I have now been able to download the correct version, will change my review!

review-writer-avatar

By: collinsmid • 3 year ago

review-writer-avatar

By: mvanvalkenburg75 • 3 year ago

avatar-seller
Het verzamelinkomen is het gezamenlijke bedrag van het inkomen uit werk en woning, het inkomen uit
aanmerkelijk belang en het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (art. 2.18 IB). Tussen de boxen is
er geen sprake van verliesverrekening en elk box heeft zijn eigen tarief:
De heffingskorting komt in mindering op de in totaal over de drie boxen
verschuldigde belasting (art. 2.7 IB).

3.0.1.B Bronkenmerken
Een bron van inkomen moet de volgende kenmerken omvatten. Het is daarbij ook van belang dat je
onderstaande criteria kan toelichten en beargumenteren op een casus:
• De belastingplichtige moet deelnemen aan het economische verkeer. Hierbij blijven handelingen binnen
de privésfeer buiten aanmerking.
• Duurzame organisatie van arbeid en kapitaal, dit mag ook een korte periode zijn. Het gaat erom dat je
in de periode een duurzame organisatie hebt gehad.
• Met die deelname moet de belastingplichtige geldelijk voordeel beogen (subjectieve element)
• Dat voordeel moet naar maatschappelijke opvattingen ook redelijkerwijs kunnen worden verwacht
(objectieve element).

3.1.0 Belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1)
Het belastbaar inkomen uit werk en woning is te vinden in art. 3.1 IB en wordt verminderd met de te
verrekenen verliezen uit werk en woning. De persoonsgebonden aftrek kan in deze systematiek de box
inkomens niet verder verminderen dan tot nihil (art. 6.2 IB).
De drie aftrekposten zijn in de opbouw van het inkomen uit werk en woning in art. 3.1 lid 2 onder
‘verminderd met’ opgenomen. Dat wil echter niet zeggen dat de eerdere inkomenscategorieën niet negatief
kunnen zijn.

3.2.1.A Belastbaar winst uit onderneming
De belastbare winst uit onderneming is te vinden in art. 3.2 IB. Het wordt als volgt omschreven:
• Het gezamenlijke bedrag van de winst
• Die de belastingplichtige als ondernemer geniet
• Uit een of meer ondernemingen
• Verminderd met de ondernemersaftrek
• en de MKB-winstvrijstelling
Uit de in art. 3.2 IB gegeven omschrijving blijkt tot slot dat een belastingplichtige een of meer subjectieve
ondernemingen in fiscale zin kan drijven, waarvan de afzonderlijke resultaten moeten worden samengeteld.

Art. 3.3 IB geeft een uitbreiding van het begrip winst uit onderneming. De personen die volgens deze
bepaling winst genieten, worden ook wel ‘quasi-ondernemers’ genoemd.

Het begrip ondernemer, winst en ondernemingsaftrek worden nader toegelicht in de artikelen 3.4, 3.5, 3.8-
3.73 en 3.74-3.79 IB. De MKB-winstvrijstelling is te vinden in art. 3.79a IB.

3.2.2.A Onderneming
3.2.2.A.a ‘Onderneming’ als inkomstenbron
Er is sprake van een bron van inkomen indien er wordt voldaan aan de bovenstaande kenmerken (3.0.1.B).

De voordeeltoets geldt alleen in onderstaande drie gevallen:
1. Het betreft een situatie waarbij het gaat om de afgrenzing van activiteiten in de sfeer van de verwerving
van inkomsten tegenover activiteiten die, als voorzienbaar blijvend verliesgevend, in de sfeer van de
inkomensbesteding plaatsvinden.
2. Het betreft een situatie waarbij het gaat om de afgrenzing van belaste transacties in de vermogenssfeer
tegenover louter speculatieve transacties.
3. De belastingplichtige is met zijn diensten of werkzaamheden weliswaar in het economische verkeer
opgetreden en niet in de gezinssfeer, maar de behaalde voordelen dienen desondanks buiten het
inkomen te blijven omdat zij in de persoonlijke sfeer liggen.
Met het begrip ‘onderneming’ stelt de wet gelijk het zelfstandig uitgeoefende beroep (art. 3.5 lid 1 IB).



1

,3.2.2.A.b Aanvang van de onderneming
Beslissend is de bedoeling van de belastingplichtige om een onderneming te beginnen. Vanaf dit moment
start de onderneming vanaf de eerste bedrijfshandelingen. Zie hiervoor ook Hof ’s-Gravenhage BNB
1974/29. Zij was van mening dat de aankoop van de antiekhandel een eerste bedrijfshandeling was, hoe
onverstandig en overhaast de beslissing ook was. Het verloren bedrag mocht dan ook als bedrijfsverlies
worden aangemerkt.
! Verscheidende voorbeelden: Kluwer Navigator.

Immigratie van een ondernemer, die zijn onderneming tevoren niet in Nederland uitoefende? Dan begint
diens (subjectieve) onderneming op het moment waarop hij zich in Nederland vestigt.

3.2.3.A Ondernemer
3.2.3.A.a Objectieve versus subjectieve onderneming
Zonder aanwezigheid van een objectieve onderneming kan geen subjectief ondernemerschap bestaan. Het
is echter van belang reeds hierop te merken dat het bestaan van de objectieve onderneming en van het
subjectieve ondernemerschap niet behoeven samen te vallen. Ingeval de belastingplichtige zelf een
onderneming start en deze later liquideert, lopen de levensduur van de objectieve en de subjectieve
onderneming samen. Bij overdracht van de onderneming daarentegen eindigt het subjectieve
ondernemerschap, maar blijft de objectieve onderneming voortbestaan.

De wettelijke definitie van het fiscale ondernemingsbegrip is te vinden in art. 3.4 IB en worden onderstaand
nader toegelicht:
1. Voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven.
2. Verbondenheidscriterium

3.2.3.A.b1 Criterium ‘voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven’
Bij een eenmanszaak wordt de objectieve onderneming voor rekening van de eenmansondernemer
gedreven. Bij een personenvennootschap gedreven objectieve onderneming wordt er steeds mede voor
rekening van alle vennoten gedreven of dat een individuele vennoot het ondernemerschap niet toekomt.
Er is onderscheid tussen commanditaire vennoten en overige vennoten om te voorkomen dat die vennoten
te gemakkelijk toegang kregen tot de ondernemingsfaciliteiten

3.2.3.A.c2 Betekenis verbondenheidscriterium
Dit criterium is opgenomen om tot uitdrukking te brengen dat ondernemerschap meer betekent dan het ter
beschikking stellen van kapitaal aan een onderneming. Het is vereist dat de belastingplichtige tegenover
zakelijke crediteuren aansprakelijk is voor de schulden betreffende de onderneming. Commanditaire
vennoten worden in dit geval niet langer als onderneming aangemerkt.

Rechtsvorm van de onderneming
Eenmanszaak Ondernemer omdat hij instaat voor de verbintenissen die hij zelf in
het kader van zijn onderneming aangaat
VOF Elke vennoot is hoofdelijk verbonden
CV Beherend vennoot is hoofdelijk verbonden
Maat in een openbare maatschap Kwalificeert als ondernemer

Een persoon die als vennoot toetreedt tot een VOF of als beherend vennoot tot een CV wordt ook
verbonden voor verbintenissen van de vennootschap die voorafgaand aan zijn toetreden zijn ontstaan.

De term ‘rechtstreeks’ in het criterium beoogt tot uitdrukking te brengen dat alleen een directe (eigen)
verbondenheid voldoende is.




2

, Geen verbondenheid voor alle verbintenissen vereist
De verbondenheid van een vennoot in een personenvennootschap behoeft niet alle verbintenissen
betreffende de onderneming te omvatten. Zo kan het zijn dat een concrete verbintenis intern weliswaar
voor rekening van de vennoten gezamenlijk komt, maar dat niet alle vennoten individueel zijn verbonden.
Om tot uitdrukking te brengen dat alsdan toch alle vennoten als ondernemer kunnen kwalificeren, wordt in
de tekst van art. 3.4 de term ‘verbintenissen’ gehanteerd en niet ‘alle verbintenissen’ of ‘de verbintenissen’.
Hierbij kan worden gedacht aan de situatie waarin meerdere maten in een stille maatschap regelmatig op
eigen naam verbintenissen aangaan.

Stel bijvoorbeeld dat twee tandartsen een stille tandartsmaatschap aangaan. In dat geval sturen de
tandartsen op eigen naam rekeningen naar hun patiënten, maar verdelen zij onderling de resultaten
conform de overeengekomen winstverdeling. Zij zijn dan ieder alleen verbonden voor die verbintenissen
die zij zelf zijn aangegaan. In dat geval zijn beide tandartsen ondernemer.

Voorbeeld 1.1
Een belanghebbende verhuurt 18 kamers in 2 hem in eigendom toebehorende panden waarvan 1 tevens
door hem en zijn gezin wordt bewoond. De gemeenschappelijke ruimten houdt de belanghebbende zelf
schoon. Hij verricht ook alle voorkomende onderhoudswerkzaamheden, int de huren en verzorgt de
administratie. Dit voorbeeld is deels gebaseerd op BNB 1994/319 (je hoeft dit niet specifiek te weten,
maar wel de hoofdregels).

Welk fiscaal vraagstuk is in deze casus van belang?
Normaal vermogensbeheer (box 3) of werkzaamheden die normaal vermogensbeheer te boven gaan
(resultaat overige werkzaamheid, winst uit onderneming, box 1).

Wanneer men veel werkzaamheden zelf doet, zoals bijvoorbeeld het onderhoud is er sprake van winst uit
onderneming of resultaat overige werkzaamheid. Wanneer alles wordt uitbesteed en alleen de huur wordt
geïnd, is er sprake van normaal vermogensbeheer. Hierbij worden de panden (en de schulden) in box 3
belast en is de huur onbelast.

3.2.4.A.b Begrip ‘medegerechtigden’
Volgens de tekst van art. 3.3 lid 1 sub a IB wordt mede als winst aangemerkt; ‘de winst die de
belastingplichtige, anders dan als ondernemer of aandeelhouder, als medegerechtigde tot het vermogen
van een onderneming geniet uit een of meer ondernemingen’. De conclusie lijkt te zijn dat degene die
medegerechtigd is tot het ondernemingsvermogen ook onder het winstregime zou kunnen vallen ingeval de
onderneming niet voor zijn rekening wordt gedreven.

Aandeelhouders in een BV of NV zijn naar onze mening niet medegerechtigd tot het
ondernemingsvermogen van een BV of NV. Een commanditaire vennoot in een open CV is
medegerechtigd tot het ondernemingsvermogen in de zin van art. 3.3 lid 1 sub a IB.

Volgens art. 3.3 lid 2 IB behoeft de medegerechtigdheid zich niet uit te strekken tot een eventueel
liquidatiesaldo. Wanneer dit wel van belang zou zijn, dan zou het eenvoudig mogelijk zijn om in de CV-
overeenkomst op te nemen dat de commanditaire vennoot uitgesloten is van medegerechtigheid tot de
liquidatiewinst. Alsdan zou de commandite buiten de categorie medegerechtigden vallen en dus in box 3
terechtkomen.

Zie voor de interpretatie van de term ‘medegerechtigdheid’ het volgende: aldaar wordt opgemerkt dat een
vennoot medegerechtigd is in het ondernemingsvermogen ingeval hij bij beëindiging van de vennootschap
aanspraak heeft op teruggave van vermogensbestanddelen die destijds zijn ingebracht (of op
vermogensbestanddelen die daarvoor in de plaats zijn gekomen), dan wel op een vermogenswaarde die
daar geheel of gedeeltelijk mee overeenkomt. Uit de tekst blijkt dat het recht op teruggave niet alle
vermogensbestanddelen behoeft te omvatten, bepaalde activa mogen worden uitgesloten.




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rv01. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.29  15x  sold
  • (5)
Add to cart
Added