Boek H8: Peers
Peer: een kind van ong. dezelfde leeftijd.
Vriend: een peer waarmee een kind een speciale relatie heeft. Vrienden vinden elkaar
aardig, dus de relatie is wederzijds. Bij peers is dit niet per se het geval.
Diade: twee kinderen die interacteren (zoals vrienden).
Groep: meer dan twee kinderen. Hier heb je cliques, crowds en teams. In een groep is er
sprake van hiërarchie en sociale normen en regels.
Ontwikkelingspatronen van peerinteractie
In de eerste zes maanden van het leven kijken baby’s naar elkaar en ze reageren op elkaars
gedrag. Echter kunnen we hier niet zeggen dat het sociaal gedrag is, omdat baby’s nog geen
respons zoeken en verwachten. Rond de 1 en 2 jaar beginnen kinderen taal en motoriek te
gebruiken waardoor sociale interactie complexer wordt. Speelgoed speelt hier een grote rol
in. Peuters beginnen ook aanvullende sociale interactie te vertonen; ze nemen en geven de
beurt. Daarnaast imiteren ze elkaar ook. In de latere peuterjaren (3 jaar) gaat het vooral om
het delen van betekenis. Ze communiceren meer en maken veel gebruik van doen-alsof-spel.
Er zijn verschillende soorten spel in de vroege kindertijd:
Parallel spel: rond de 2 jaar spelen kinderen naast elkaar maar niet met elkaar.
Associatief spel: kinderen spelen met elkaar en delen speelgoed maar delen niet dezelfde
doelen.
Coöperatief spel: rond de 3 en 4 jaar beginnen kinderen echt samen te spelen met
gezamenlijke doelen.
Door doen-alsof wordt de fantasie erg versterkt wat goed is voor de ontwikkeling. Daarnaast
leren ze door doen-alsof-spellen om verschillende rollen te vervullen. Conflicten zijn ook
belangrijk in de ontwikkeling, conflicten gaan namelijk samen met sociaal spel.
Peer interactie maakt een grote verandering in de schooljaren. Fysieke agressie verminderd
en behulpzaamheid wordt belangrijker. Geaccepteerd worden en erbij horen staat hier in
het middelpunt. Kinderen spelen liever met kinderen van hun eigen leeftijd.
Kinderen spelen ook liever met kinderen van hun eigen geslacht en dit wordt minder
naarmate ze ouder worden. Meisjes spelen graag stil in kleine groepjes, terwijl jongens
wilder en luidruchtiger spelen.
In de adolescentie besteden ze meer tijd met hun peers dan met hun ouders. Deze tijd
spenderen ze door recreatieve activiteiten te doen en veel met elkaar te praten. Peers
hebben meer invloed op of adolescenten risicovol gedrag vertonen zoals drugsgebruik, dan
de ouders zelf. Vooral als de adolescent geen warme band heeft met de ouders is deze
invloed groot. Door de romantische relaties die beginnen rond deze tijd, spenderen
adolescenten steeds meer tijd door met jongeren van het andere geslacht.
Peers als socializers
Peers beïnvloeden elkaar door zich te gedragen als sociale modellen. Zelfs kinderen van 2
jaar observeren het gedrag van peers. Oudere kinderen leren zelfs sociale regels door
observatie. In de adolescentie vindt observatie en modellering ook plaats, bijvoorbeeld om
te weten wat ze aan moeten doen, wat ze moeten eten, wanneer ze moeten beginnen met
roken.
, Naast het modelleren van andermans gedrag, ervaren kinderen ook peer pressure; kinderen
proberen elkaar te overtuigen om bepaald gedrag te vertonen. Als ze dit doen, zullen ze
bekrachtiging krijgen. Deze bekrachtiging (positieve reinforcement) wordt steeds meer
naarmate kinderen ouder worden. Dit wordt vooral gebruikt in antisociaal gedrag. De
bekrachtiging hier is dat het kind in de vriendengroep mag.
Een derde manier hoe peers elkaar beïnvloeden is door sociale vergelijking: kinderen
observeren en evalueren het gedrag van peers en gebruiken deze informatie om hunzelf te
evalueren. Deze vergelijking speelt een grote rol in het zelfvertrouwen van een kind.
Peer status
Peer status wordt onderzocht met een sociometrisch techniek: deze meten peer acceptatie
en afwijzing door te meten hoeveel kinderen elkaar aardig vinden of juist niet.
Populaire kinderen krijgen de meeste ‘meest aardig’ nominaties. Twee soorten:
Populaire kinderen die vriendelijk en communicatief zijn
Populaire kinderen die arrogant en agressief zijn
Gemiddelde kinderen krijgen nominaties als aardig en niet aardig.
Genegeerde (neglected) kinderen krijgen weinig ‘aardig’ nominaties en weinig ‘minst aardig’
nominaties.
Controversiële kinderen krijgen veel ‘meest aardig’ nominaties als ‘minst aardig’ nominaties.
Afgewezen kinderen krijgen meeste ‘minst aardig’ nominaties en minste ‘aardig’ nominaties.
Twee soorten:
Agressieve afgewezen kinderen hebben gedragsproblemen en slechte zelfcontrole
Niet-agressieve afgewezen kinderen zijn angstig en teruggetrokken
Ethische vragen zijn gesteld over het feit dat deze methode niet nog meer sociale problemen
teweeg brengt. Ook zijn hier maar weinig antwoordopties mogelijk. Een alternatief is het
beoordelen van alle klasgenoten op een schaal tot 5 in hoeverre ze zouden willen spelen,
werken etc. met hem of haar. Een ander alternatief is informatie verzamelen over de
waargenomen populariteit van een kind. Dus vragen aan de mensen om het kind heen hoe
populair het kind is.
De status van een kind (populair etc.) wordt bepaald door een aantal factoren. Ten eerste
het gedrag van het kind. Ook biologische factoren zoals temperament spelen een rol.
Daarnaast zijn sociaal-cognitieve vaardigheden belangrijk. Het is namelijk zo dat deze
kinderen meer bewustzijn van hun emoties en motieven en zo minder geneigd zijn om zich
terug te trekken of agressief te zijn. Kinderen zonder sociale skills zijn daarom vaak de
buitenbeentjes en worden minder geaccepteerd door leeftijdsgenomen.
Dit is echter best lastig voor kinderen, vooral als ze jonger zijn. Het model van Dodge (sociale
informatie processen model) kan gebruikt worden om de sociale competentie van kinderen
te onderzoeken. kinderen die sociaal incompetent zijn kunnen cues minder goed
interpreteren en geven minder competente responses.
Maar, kinderen kunnen soms ook impulsief en automatisch zijn. Ze hebben bepaalde
responses klaar voor gebruik. Dit bespaart tijd en energie. Het kan ook tot problemen leiden
als deze responses slecht zijn, bijv. agressief. Het sociale informatie processen model is
daarom meer toepasbaar in nieuwe situaties met onbekende mensen, omdat daar meer
gebruik wordt gemaakt van sociale vaardigheden die stap voor stap worden toegepast (i.p.v.
automatisch).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Nora4SL. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.16. You're not tied to anything after your purchase.