WEEK 1A: WAT IS CRIMINOLOGIE EN WAAR GAAT HET OVER?
Het onderwerp van criminologie is criminaliteit of crimineel gedrag. Het is een lastige
definitie, want we gaan nu eigenlijk criminologie verklaren met criminaliteit. Als we iets
willen verklaren, willen we helderheid creëren. Criminologie is de wetenschap die
criminaliteit onderzoekt. Nee, dan zouden we eigenlijk heel precies weten wat criminaliteit
is. In de nauwe zin is criminaliteit wat strafbaar is gesteld. Dus criminaliteit is een
verzamelterm van delicten die werkelijk in het wetboek van strafrecht staan. Ofwel een
juridische definitie van een fenomeen/gedrag. Maar in de praktijk weten we heel weinig. Als
burger is het lastig te beslissen of bepaalde fenomenen/gedraging criminaliteit zijn of niet:
bijvoorbeeld was het een geweldsituatie of was er sprake van noodweer?
Als we zeggen dat iets crimineels is, bedoelen we eigenlijk dat we dit moreel verwijtelijk
gedrag vinden. Meer met het oog op de maatschappelijke schade. Daar komt nog bij, als we
naar bepaalde groepen gaan kijken (bijvoorbeeld jongeren), is de grens tussen baldadigheid
en criminaliteit ook helemaal niet scherp. Dat heeft met de leeftijd te maken, jongeren leren
de normen. Normen leren impliceert dat jongeren de grenzen opzoeken. Hoever mag ik gaan
tot ik een stap te ver ga? We hebben het dan over afwijkend gedrag en geen crimineel
gedrag. Gedrag tussen de grens in.
Tussenconclusie: criminologie is veel breder gericht op het onderwerp criminaliteit dan het
strafrechtelijk is bedoeld, want er zijn totaal verschillende gedragingen die zich achter het
label criminaliteit kunnen verbergen.
Burgers willen duidelijke simpele verklaringen voor dit soort gedragingen (complexe
fenomenen/gedragingen). Maar dat is er niet altijd. Dit staat ook haaks op het feit dat
criminologen als wetenschappers bezig zijn, die willen antwoorden geven en verklaringen
aanleveren die gebaseerd zijn op feiten. En inzichten leveren die diepgaan en langer
meegaan, dus geen kort door de bocht antwoorden. Geen generaliserende verklaringen.
Vervolgens toetsen of ze ook voor een vergelijkbaar fenomeen van toepassing zijn.
Sibo van Ruller: “Criminologen zijn ook niet geholpen door te veel mantra’s van feitjes, rijtjes
en theorieën.” Waarom? “Dan gebeurt er weer wat ergs op straat. Of ze lezen in de krant
over verse massagraven… Geen rijtje in de wereld die helpt om zoiets te begrijpen.” De
fenomenen zijn te complex.
,Tussenconclusie: bestaan flink wat misverstanden over de vraag wat criminologie is
Er bestaan dus misverstanden over de definitie. Dit komt omdat er meer vakken zich met het
onderwerp criminaliteit bezighouden, en die vakken worden niet tot de criminologie worden
geteld. Bijvoorbeeld is criminologie geen strafrechtelijke wetenschap. In het strafrecht gaat
het om hoe het hoort en in de criminologie gaat het erover hoe het is. We zijn ook geen
politie/forensische wetenschappers. Dus geen wetenschappers die geen hulp willen bieden
aan het strafrecht. Criminologen willen onafhankelijk zijn en geen hulpverlenende
wetenschap. Ook zijn we geen criminalisten. Criminalist is politie (opsporing/opheldering).
dus dit zijn andere vakken van andere disciplines
Criminologie: kenmerken
Logie is een Latijns woord en betekent wetenschap. Dus criminologie is dan een wetenschap
die betrouwbare en precieze kennis wil leveren over criminaliteit, over mensen die
misdaden plegen en over hoe daarop gereageerd kan worden.
> criminologen halen kennis over de criminaliteit uit de waarneembare werkelijkheid
> criminologie is een empirische wetenschap is gebaseerd op (wetenschappelijk)
ervaring, bevinding en observatie gegrond en daaruit voortvloeiend weten
Dat impliceert dat criminologen in brede zin sociale wetenschappers zijn die naar de
werkelijkheid moeten gaan kijken en onderzoeken door te observeren en waar te nemen om
de werkelijkheid te analyseren. strafrecht is een normatieve wetenschap
Criminologie gaat over het “SEIN” (hoe het is) en niet zo zeer over het “SOLLEN” (hoe het
hoort) en over normatieve kwesties.
Een tweede kenmerk van criminologie is dat het een multidisciplinaire wetenschap is. Dit
betekent dat criminologie gebruik maakt van verschillende inzichten van verschillende
wetenschapsgebieden, zoals sociologie en psychologie. Het is wel wat anders dan
interdisciplinariteit, dat is in nauwe zin uit twee verschillende disciplines het onderzoek gaan
doen. Criminologie bestaat dus eigenlijk als zelfstandige wetenschap niet. Wat kenmerkt een
zelfstandige wetenschap? Een eigen denksysteem, een eigen wetenschapstheorie en een
eigen methodologie (= de leer hoe we onderzoek doen). Dit heeft criminologie niet. Dit
betekent dat de criminologie haar begrippen, theorieën en onderzoeksmethoden aan
verschillende andere sociale wetenschappen ontleend.
In de kern is het onderzoeksobject van criminologie de criminaliteit en de beheersing
daarvan.
Filmpje over uitgaansgeweld: hoe is het beheersbaar?
Onderzoek doen om een aantal redenen. In de eerste plaats om meer inzicht te krijgen in de
verschijnselen van het geweld. En daarnaast om te kijken of het mogelijk is om het geweld
beter te beheersen, om er mee om te gaan en om het beter te controleren. Het blijkt dat
cameratoezicht zorgt ervoor dat men zich veiliger voelt op straat. Ook kunnen beveiligers
anders omgaan met geweldssituaties. De samenwerking tussen beveiligers en politie is erg
belangrijk blijkt uit buitenlands onderzoek in beheersing van het geweld in het
uitgaansleven. dit filmpje geeft een kenmerkend beeld van onderzoeken in de
,criminologie waarnemen van de werkelijkheid / observeren. En vervolgens de resultaten
in de context plaatsen en mogelijk relativeren. Bijvoorbeeld in een historische context.
De eigen morele houding buiten beschouwing laten als je onderzoek doet. Je eigen emoties
en gevoelens parkeren, want ze mogen niet het onderzoek sturen. En je moet fenomeen
eerst begrijpen, voordat je het kan verklaren. Bij het begrijpen van het fenomeen kunnen je
eigen gevoelens en gedachten in de weg staan. Je kunt wel nieuwsgierig zijn, maar met een
nuchtere houding.
Founding fathers criminologie
Cesare Beccaria (rechtsfilosoof) pleidooi tegen de willekeur in de strafoplegging en de
wreedheid van straffen (1766). De eerste wetenschapper die de basis heeft gelegd voor de
criminologie. Een andere kijk op het strafrecht en criminologie in die tijd. Extreem kritisch.
Het strafrecht werd gekenmerkt door willekeur en zware (lichamelijke) straffen. De overheid
misbruikte haar macht vond hij. Hij heeft anoniem een boek gepubliceerd en dit boek was zo
divers/provocerend dat hij deed anoniem deed. Een rechtsfilosofisch pleidooi over hoe het
strafrecht in elkaar zou moeten zitten en meer erkenning voor criminaliteit.
Adolphe Quetelet (cartograaf) maatschappelijke wetmatigheden bepalen de ontwikkeling
van de criminaliteit meer dan individuele wilsbesluiten (1835). Founding father van het
empirische onderzoek in de criminologie. Door het ontstaan van de wetenschap statistiek
(toen cartografische school genoemd) is het begin geweest van de criminologie. Dit heeft
Quetelet gedaan. En hij heeft het onderwerp criminaliteit op zijn lijst gehad om te
onderzoeken. Hij heeft duidelijke uitspraken gedaan over de ontwikkeling van de
criminaliteit en de criminaliteitspatronen van die tijd. Hij wees op de grote regelmaat die in
die criminaliteitspatronen te vinden zijn. Dus hij heeft naast verbanden (criminaliteit –
leeftijd & criminaliteit – sekse), ook correlaties kunnen vaststellen tussen criminaliteit en het
onderwijsniveau, armoede, klimaat, seizoenwisseling. Dus de relatie met de sociaal-
economische ontwikkeling. Eén van zijn centrale conclusies was dat de ontwikkeling van
criminaliteit veel meer met maatschappelijk rechtmatigheden te maken heeft dan met
individuele wilsbesluiten. Dan moet je denk aan armoede en werkeloosheid.
Cesare Lombrosso (gevangenisarts) criminele antropologie (1872). De eerste die empirisch
onderzoek heeft gedaan. Zijn veronderstelling was dat criminaliteit haar oorsprong vindt in
dat de crimineel achtergebleven is in het evolutieproces. Zijn centrale veronderstelling was
dat mensen die afwijken zijn achtergebleven in het evolutieproces en zijn hierdoor
biologisch gedetermineerd en wij kunnen dit ook aan de biologie zien. Dus biologisch
beredeneerd. Criminelen hebben zichtbare biologische/lichamelijke afwijkingen volgens
hem. Uiterlijke kenmerken: laag voorhoofd, uitstekende kaken, borstelige doorlopende
wenkbrauwen. Dit is wel interessant, omdat hij gevangenisarts was. Hij zag dus veel
criminelen en kon goed onderzoek doen naar hun uiterlijke kenmerken. Een tweede
interessant punt is dat het precies die tijd was dat de fotografie is ontstaan. Hij heeft
gewerkt met foto’s en niet met tekeningen. Dat is heel uniek. Op basis van die foto’s heeft
hij analyses gedaan. Hij was nieuw en innovatief in zijn manier van werken. Er werd gebruik
en misbruik gemaakt van zijn theorie, door bijvoorbeeld de rassentheorie. Dit waren de
jaren dertig.
In de jaren vijftig en zestig begon de criminologie actief te worden. Hierin is Nederland een
interessant voorbeeld door de Groningse criminoloog Bulkhuizen. Hij was een biologische
, criminoloog en heeft op Lombrosse voortgebouwd. Wat toen in die tijd echt niet kon na de
rassentheorie in de oorlog. Zijn leerstuk werd hem later ontnomen door de Universiteit
Leiden. De discussie gaat over de biologische gedetermineerdheid. Duidelijk is dat het
biologisch perspectief een hele zware (historische) lading heeft door de rassentheorie.
Historische inzichten
Alexandre Lacassagne (forensische geneeskunde 1880/90): “iedere maatschappij krijgt de
criminaliteit die zij verdient”. Zijn visie is dat iemand zijn sociale omgeving iemand tot de
criminaliteit brengt. De maatschappij is medeverantwoordelijk. Hij heeft dus een sociale visie
op criminaliteit.
Willem Bonger (jurist en socioloog 1920) over de relatie tussen de ontwikkeling van
criminaliteit en economische condities. Hij was de eerste Nederlandse hoogleraar
criminologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was een marxist en bouwde voort op de
Franse milieuschool. Hij heeft een sterk accent gelegd op de relatie tussen de ontwikkeling
van criminaliteit en economische condities. Dat past natuurlijk ook bij het Marxistisch
verhaal, dat de economie alles bepalend is voor een samenleving. Hij had een
veronderstelling dat stel dat de sociale-economische situatie van een maatschappij gaat
verbeteren dan zal de criminaliteit afnemen. Dan heeft hij het over criminaliteit uit ellende.
Dus we kunnen hier ook weer een heel beperkt zicht, vanuit een hele beperkt basis
veronderstellingen aanname (marxistische) op het fenomeen criminaliteit. Wat uiteindelijk
uit zijn onderzoek en visie op de criminaliteit bleek is dat sociale gelijkheid een hele
belangrijke factor is die criminaliteit verklaart en het ontstaan ervan.
Chicago School (1920 immigranten beweging) staat ervoor dat ze in de criminologie een
empirische evolutie heeft uitgelokt. Het was een sociologische school en een van de
beroemdste scholen die binnen de criminologie geld. De jaren twintig werd gekenmerkt
door een hele snelle industrialisatie, massale immigratiestromen van Europa naar de VS,
drooglegging en de grote depressie. Chicago was een kleine handelspost. Later werd het een
miljoenenstad. Het was dus in die tijd dé aantrekkingsstad. Explosie van de bevolking binnen
een hele korte periode. Leidde tot extreme sociale problemen. In 1929 kwam er een crisis,
effect: werklozen stonden in de rij bij de supermarkt. Slechte sociale-economische
problemen. Aandacht van de overheid ging uit naar de grote aantallen werklozen en hun
omstandigheden, omdat ze allemaal in ghetto’s woonden en die ghetto’s vertonen een groot
aantal van misdaad en criminaliteit. Zuid- en Oost-Europeanen werden verantwoordelijk
gehouden voor de criminaliteit in die wijken. Ze werden gezien als ongeletterd, crimineel en
achterlijk. De Chicago School ging hiertegen in. Ze vroegen zich af wat precies het verband
was tussen de sociale problemen in Chicago en de stad zelf. Ze hebben de stad tot hun
onderzoeksdomein gemaakt, en dus niet de immigranten of jeugdbendes. Ze deden een
grootschalig empirisch onderzoek en een heel divers onderzoek: statistisch
langtermijnonderzoek m.b.v. overheidsgegevens en participerende observatie in de wijken
zelf. Conclusies en actualiteit C.S.:
> kenmerken van de sociale structuur zijn van invloed op de omvang van criminaliteit in een
bepaald gebied, ongeacht de sociale en ethische achtergrond van de bewoners (Chicago
School: Park & Burgess)
> verband tussen sociale-economische achterstand en criminaliteit op buurtniveau (Shaw &
McKay). In de gebieden tussen de stad en de woonwijken buiten de stad vooral veel
criminaliteit. Deze zone werd gekenmerkt door een extreme sociale desorganisatie. Sociale
desorganisatie als verklaring voor de criminaliteit.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evalotte98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.