Alle gedragsregels bij elkaar noemen we recht. Deze regels zijn gemaakt door de overheid.
Eigenrichting = voor eigen rechter spelen (niet toegestaan)
1.2 Recht en rechtsbronnen
Rechtsbronnen
1. Wetten
2. Verdragen
3. De jurisprudentie
4. De gewoonte
Wetten
Een wet is een geschreven rechtsregel. Het systematisch opnemen van regel in wetten noem je
codificeren. Een wet die voor herhaling vatbaar is en algemene regels bevat is recht in materiële zin.
Wetten worden gemaakt door de gemeenteraad, provinciale staten, Staten-Generaal, regering.
Wanneer de wet is gemaakt door de regering of Staten-Generaal is dit een wet in formele zin.
Voorbeelden van wetten; het burgerlijk wetboek, grondwet, de faillissementswet, de handelsnaamwet en het
wetboek van strafrecht.
Verdragen
Een verdrag is een internationale overeenkomst tussen twee of meer landen. Als een
verdragsbepaling de burger rechtstreek bindt, noem je het verdrag self-executing.
Jurisprudentie
Uitspraken van rechters noem je jurisprudentie. Wanneer de rechtbank een uitspraak doet noem je
dit een vonnis. Een uitspraak van het gerechtshof of de Hoge Raad noem je een arrest.
Het gewoonterecht
Gewoonterecht is een ongeschreven recht omdat deze regels niet in een wet zijn vastgelegd.
Voorbeeld; Wanneer een minister geen vertrouwen meer heeft van de meerderheid van de Tweede Kamer dan
biedt hij zijn ontslag aan.
1.3 Privaatrecht en publiekrecht
Privaatrecht = relatie tussen burgers onderling.
Publiekrecht = relatie tussen overheden onderling, en die tussen de overheid en de burger.
1.4 Objectief en subjectief recht
Het geheel van geschreven en ongeschreven regels noem je objectief recht. Subjectief recht is een
individueel recht dat je in het concrete geval aan de objectieve rechtsregel ontleent.
1.5 Dwingend recht en aanvullend recht
Rechtsregels waarvan je niet kan afwijken zijn dwingende rechtsregels. Aanvullend recht is wetgeving
dat een onderlinge afspraak aanvult. Aanvullend recht geldt alleen wanneer de partijen zelf niets
geregeld hebben.
,1.6 Formeel recht en materieel recht
Met formeel recht wordt bedoeld rechtsregels die aangeven op welke wijze je het materiële recht
kunt handhaven.
Voorbeeld; Wanneer je weigert een gekocht product te betalen, dan schend je je materiële betalingsplicht en zal
de verkoper een beroep doen op het formele recht (procesrecht).
Samenvatting
Recht vloeit voort uit rechtsbronnen en dat zijn: wetten, verdragen, jurisprudentie en de gewoonte. De twee
rechtsgebieden waarin je recht kunt onderscheiden, zijn het privaatrecht en het publiekrecht. Wetten zijn
onder te verdelen in wetten in formele zin en wetten in materiële zin. Het objectieve recht geeft aan welk
rechtsregels op dit moment in Nederland gelden. Subjectieve rechten zijn rechten die aan personen toekomen.
Formeel recht geeft regels over de wijze waarop het materieel recht kan worden afgedwongen. Met materieel
recht wordt bedoeld dat deel van het recht waarin de rechten en plichten inhoudelijk zijn geregeld. Het
onderscheid tussen dwingend recht en aanvullend recht is van belang om vast te stellen of je wel of niet van
rechtsregels kunt afwijken.
Hoofdstuk 2 – inleiding verbintenissenrecht
2.1 Inleiding
Als iemand een overeenkomst met een autoverhuurder heeft om een auto te huren, dan heeft de
huurder de plicht om de huurprijs te betalen en de verhuurder het recht op het huurbedrag. Deze
juridische relatie noem je een verbintenis.
2.2 Bronnen van verbintenissen
Verbintenissen ontstaan uit:
1. De wet; schadevergoedingsplicht
2. Een overeenkomst; recht op loon
3. Rechterlijke uitspraken; schadevergoeding vanwege contractbreuk
2.3 Absolute en relatieve rechten
Als je een recht alleen maar tegenover een bepaalde persoon kunt uitoefenen, noem je dat een
relatief recht. Dit wordt ook wel persoonlijk recht genoemd.
Voorbeeld; De werknemer heeft recht op loon van zijn werkgever. Als je een studieboek koopt heb je recht op
levering van het boek.
In bovenstaande voorbeelden is te zien dat er steeds een bepaalde persoon recht op iets heeft. Als
de één recht heeft op iets, dan heeft de ander de verplichting om te presteren.
Door het sluiten van een overeenkomst ontstaat de verbintenis. Een verbintenis is dus een
rechtsbetrekking tussen personen waarbij de één een relatief recht heeft op een bepaalde prestatie
en de ander verplicht is die prestatie te leveren en daarbij geldt dat het recht afdwingbaar is. Het
nakomen van de plicht is dus via de rechter af te dwingen.
Een recht dat je tegenover iedereen kan laten gelden noem je een absoluut recht.
Voorbeeld; eigendomsrecht kan worden gehandhaafd tegenover iedereen.
Een ander voorbeeld van absoluut recht is het octrooirecht. Met een octrooi heb je als uitvinder het
alleenrecht op je uitvinding.
Voorbeeld; Je mag een liedje niet ‘stelen’ van een zanger en gebruiken om zelf een ander lied er van te maken.
,2.5 Rechtsfeit en rechtsgevolg
Een rechtsfeit is een feit dat relevant is voor het recht. Aan rechtsfeiten verbindt het recht een
rechtsgevolg.
Bloot rechtsfeit = meerderjarig worden
2.6 De feitelijke handeling
Als een menselijke handeling niet gericht is geweest op het intreden van een bepaald rechtsgevolg
terwijl het rechtsgevolg wel ontstaat, spreek je van een feitelijke handeling.
2.7 De rechtshandeling
Een rechtshandeling is een handeling die gericht is op een rechtsgevolg.
Rechtshandelingen zijn te onderscheiden in:
- eenzijdige rechtshandelingen; deze komen tot stand door een persoon, zoals het maken van een
testament, het opzeggen van een overeenkomst en het geven van ontslag.
- meerzijdige rechtshandelingen; deze komen tot stand door twee of meer personen. Het sluiten van
een overeenkomst is een voorbeeld hiervan.
2.8 Schema juridische kwalificatie van feiten en rechtshandelingen
Samenvatting
Een verbintenis is een juridische relatie tussen twee partijen, waarbij de ene partij verplicht is tot een
prestatie waarop de andere partij recht heeft. Verbintenissen kunnen ontstaan uit de wet, uit een
overeenkomst en uit een rechterlijke uitspraak. Als je een recht slechtst tegenover één bepaalde
persoon kunt uitoefenen, noem je dat een relatief recht. Een recht dat je tegenover iedereen kunt
uitoefenen, noem je een absoluut recht. Een rechtsfeit is een feit dat relevant is voor het recht. Aan
rechtsfeiten verbindt het recht een rechtsgevolg. Een feitelijke handeling is een menselijke handeling
die niet gericht is geweest op het intreden van een bepaald rechtsgevolg terwijl het rechtsgevolg wel
ontstaat. Een rechtshandeling is een handeling die juist wel gericht is geweest op het inreden van
een bepaald rechtsgevolg. Rechtshandelingen kun je onderscheiden in eenzijdige rechtshandelingen
en meerzijdige rechtshandelingen.
Hoofdstuk 3 – de overeenkomst
, 3.2 De totstandkoming van een overeenkomst
De meeste overeenkomsten zijn vormvrij. Vormvrij betekend dat de wet niet een bepaalde vorm
voorschrijft zoals een contract. Vormvrije overeenkomsten komen tot stand door
wilsovereenstemming. Dat wil zeggen dat de overeenkomst gesloten is als je het met elkaar eens
bent. Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan.
Als de wil van een persoon niet overeenstemt met zijn verklaring, ontstaat er volgens de wet geen
overeenkomst. Juridisch gezien zeg je dan dat sprake is van een nietige en soms van een
vernietigbare overeenkomst.
Wilsvertrouwensleer = Wanneer je in een offerte zet dat iets €300,- kost en je een typefout hebt
gemaakt. Eigenlijk is de verkoopprijs €400,- maar dit is voor de koper niet van belang. Hij mag de
€300,- aanhouden.
Nietige overeenkomst = Wanneer een autodealer een bod plaats voor een nieuwe BMW van €2500,-
terwijl de eigenlijke verkoopprijs €25000,- is. De koper kan in dit geval weten dat de autodealer iets
anders bedoelde. Er is hier duidelijk sprake van een vergissing.
Een andere reden die kan leiden tot een verklaring die niet in overeenstemming is met de wil, is een
geestelijke stoornis. De overeenkomst is in dit geval wel rechtsgeldig, maar kan met terugwerkende
kracht worden vernietigd.
Bij wilsvertrouwensleer staat er wel een overeenkomst.
3.3 De eenzijdige en wederkerige overeenkomst
Als voor beide partijen over en weer verbintenissen uit de overeenkomst ontstaan, noem je de
overeenkomst een wederkerige overeenkomst. Elke partij is dan zowel schuldeiser (crediteur) als
schuldenaar (debiteur).
Als uit een overeenkomst slechts voor een van beide partijen een of meer verbintenissen ontstaan,
noem je dan een eenzijdige overeenkomst. Een schenkingsovereenkomst is hier een voorbeeld van.
3.4 Tijdsduur aanbod
Een aanbod geldt niet voor altijd maar voor een bepaalde tijd. De wet stelt dat een mondeling
aanbod vervalt wanneer het niet onmiddellijk wordt aanvaard en dat een schriftelijk aanbod vervalt
wanneer het niet onmiddellijk wordt aanvaard en dat een schriftelijk aanbod vervalt wanneer het
niet binnen een redelijke termijn wordt aanvaard.
3.5 Herroepelijk, onherroepelijk en vrijblijvend aanbod
Een aanbod kan worden herroepen wanneer het niet is aanvaard. Een aanbod kan niet meer worden
herroepen als er een mededeling waarin de aanvaarding staat, is verzonden.
Een aanbod is onherroepelijk als het voorstel een termijnstelling voor de aanvaarding inhoudt of als
de onherroepelijkheid op andere wijze uit het aanbod blijkt.
Een vrijblijvend aanbod kan zelfs nadat de overeenkomst is gesloten nog worden herroepen.
3.6 Een uitnodiging tot het doen van een aanbod
Voorbeeld; een personeelsadvertentie is een uitnodiging tot het doen van een aanbod omdat het
voor de werkgever belangrijk is om te weten of de werknemer geschikt is. Als de advertentie een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lroorda. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.