De cijfers tussen haakjes verwijzen naar de randnummers uit het handboek: A. DE
BECKER, J. DEBIÈVRE, F. EGGERMONT en J. GORUS, Inleiding tot het recht, 10e
uitgave, Mechelen, Kluwer, 2013, 451p.
DEEL I. HET FENOMEEN RECHT
HOOFDSTUK I. HET BEGRIP RECHT
I.1. Inleiding (1-12)
Er is geen één allesomvattende definitie, maar recht is een product van een maatschappij,
samenleving. Recht is menselijk, maatschappelijk fenomeen met al zijn beperkingen van
dien. De definitie verschilt dus in de samenleving waarin je zit.
Recht gaat over regels, normen, voorschriften. Recht wordt vaak gezien als een
dwangmiddel in handen van de overheid. Recht is een normensysteem opgelegd,
gehandhaafd en gesanctioneerd door de overheid. Voorbeeld hiervan is dat je op de
autosnelwegen 120 km/h mag rijden, en dit is de opgelegde norm. De overheid handhaaft
deze norm door camera’s op te hangen die controleren dat het nageleefd wordt. Als er te
snel gereden wordt, sanctioneert de overheid dit door middel van een boete.
Recht heeft een aantal specifiek functies binnen de samenleving
De regulerende functie: de regulering van menselijke verhoudingen
De symbolische functie: deze verwijst naar de cultureel-antropologische
ontdekking van de samenlevingsverbanden die de behoefte vertonen om zichzelf
aanschouwelijk en zichtbaar te maken in symbolen en rituelen.
Recht kan gezien worden als het geheel van bindende regels/rechtsnormen. Deze regels
worden vastgesteld op gezag van de gemeenschap waarvoor ze gelden, door de daartoe
bevoegde organen en hebben tot doel het leven in de samenleving mogelijk te maken. Het
recht is verbonden met de begrippen gezag en sanctie.
I.2. Recht als geheel van bindende regels (13-30)
Het recht bestaat uit een geheel van bindende regels: om bindend te zijn, moet de
rechtsregel 1. geldig en 2. effectief zijn.
2
, Joana Lika
1. Om rechtsgevolgen te hebben, moet een regel niet alleen bestaan, maar moet
hij ook ontstaan zijn op geldige wijze (op wijze binnen de perken die het recht
voorziet)
o Het rechtsstelsel is te zien als een gesloten systeem dat zichzelf vernieuwt
en aanpast aan de samenleving, zonder interventie van buitenaf.
o Niet alle rechtsregels in het rechtsstelsel hebben dezelfde waarde.
o Regels die genomen worden buiten de bevoegdheid van de betrokken
regelgever of die niet tot stand komen volgens de voorziene procedures,
hebben geen bindende kracht.
2. De effectiviteit van de rechtsregel bestaat uit een moreel en een materieel
(inhoudelijk) aspect
Moreel aspect:
Om werkelijk nageleefd te worden, moet de rechtsregel berusten
op een grondige aanvaarding door de rechtssubjecten die hij
verondersteld wordt te regeren.
Het recht behoort overeen te stemmen met de fundamentele
waarden die in een gegeven gemeenschap bestaat.
Hoe meer een rechtsregel gedragspatronen oplegt die in
overeenstemming zijn met de algemeen gangbare verwachtingen
van de samenleving, hoe dieper de aanvaarding van deze regel zal
zijn en hoe sterker zijn bindende kracht.
Het rechtsbewustzijn speelt een bijzonder belangrijke rol bij het
vaststellen van de bindende kracht van een rechtsregel.
Het rechtsbewustzijn is verbonden met de culturele waarden die in
een gemeenschap leven. Ten gevolge van snelle maatschappelijke
evoluties wordt de identificatie van deze waarden tegenwoordig
bemoeilijkt (= normvervaging)
Materieel aspect:
De rechtsregel heeft ook een materiële effectiviteit omdat hij leidt
tot concrete resultaten of aanleiding geeft tot bepaalde feitelijke
gebeurtenissen, wanneer zekere voorwaarden verwezenlijkt zijn.
De regel leidt onvermijdelijk tot het intreden van rechtsgevolgen
(direct of indirect)
o Indirect: wanneer de rechtssubjecten spontaan de regel
toepassen en aldus zelf voor de feitelijke uitvoering ervan
instaan.
o Indien dit niet gebeurt, treden de overheidsorganen op.
De juridische politiek bestaat in het beslissen van wat een eventuele regel zal zijn, welke
inhoud hij zal hebben, na welbepaalde voorwaarden te hebben overwogen:
De weerslag van de regel op de maatschappij en op de rechtsorde
De praktische mogelijkheden (vb. sanctioneerbaarheid)
De doeleinden die het positief recht moet bereiken
3
, Joana Lika
Er zijn vier categorieën van regels:
I.2.1. ALGEMEEN GELDENDE REGELS
Geldt voor alle rechtssubjecten (= iedereen die drager is van rechten en plichten, vb. een
mens, bedrijf, overheid,…). Het omvat gedragsregels. Er zijn vier verschillende
mogelijkheden:
Overheid legt iets op, “je moet iets doen”. Voorbeelden hiervan zijn verkeersregels,
belastingen. Algemene gebodsbepalingen kunnen positief of negatief zijn.
Positief (vaak): vb. verplichting om een geboorte binnen een termijn van 15 dagen aan de
ambtenaar van de burgerlijke stand bekend te maken. Negatief: vb. schuldig verzuim
(art. 422bis SW).
I.2.1.2. Algemene verbodsbepalingen
Je mag iets niet doen; iets verbieden. Voorbeelden hiervan zijn: strafrecht (fraude,
verkrachting, misbruik), polygamie in België, handelaars mogen niet met verlies
verkopen.
I.2.1.3. Verlofbepalingen
Iets wordt toegelaten, je mag iets doen. Voorbeeld hiervan is het eigendomsrecht art. 485
BW (je mag ergens wonen, verhuren,.. maar het is niet verplicht).
I.2.1.4. Belovende regels
Belovende regels zijn regels die je iets voorspiegelen, een programma. Voorbeelden
hiervan zijn recht op arbeid (de overheid zal proberen om zoveel mogelijk
werkgelegenheid te creëren), recht op onderwijs, huisvestiging. (Art. 22-24 GW)
I.2.2. REGELS TOEPASBAAR NA KEUZE
Rechtsregels die slechts toepasbaar zijn wanneer rechtssubjecten in een gegeven situatie
een bepaalde keuze hebben gemaakt en een bepaalde activiteit wensen te ontplooien. Er
zijn dus ook regels waar je niet mee te maken krijgt, omdat je deze keuze niet maakt. Het
recht moeit zich niet met de keuze zelf, maar verbindt er wel rechtsgevolgen aan. Een
voorbeeld hiervan is dat niemand je verplicht om te trouwen, kinderen te krijgen,.. maar
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jl222. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.36. You're not tied to anything after your purchase.