SAMENVATTING PRODUCTBELEID
HOOFDSTUK 1: WAT IS EEN PRODUCT
Is een combinatie van tastbare en niet- tastbare eigenschappen, waarmee een artikel of
Product dienst voorziet in de wensen en behoeften van de klant
Geheel van materiële en immateriële eigenschappen van een goed of dienst (zie cursus)
Wat is voor ingenieurs of technische medewerkers een product?
Een fysiek voorwerp of een combinatie van chemische en technische eigenschappen
Hoe bekijkt een marketeer een product?
Meer vanuit een marktgerichte visie, vanuit de klanten
Hoe is het voor klanten?
Fysieke kenmerken minder belangrijk dan de mate waarin het product hun wensen & behoeften vervult
Diverse soorten producten
1. Materiële Als je het product koopt is het van jou
Daar betaal je voor, het is niet- tastbaar
2. Diensten
Het ontstaat uit een interactie met elkaar (tussen personen)
Bv. een poetsvrouw en een piloot (een piloot kan je niet zelf doen)
3. Personen De dienstverlening is hier door personen
Ze kunnen vervangen worden door andere en het merk blijft bestaan (bv. K3)
Waar mensen graag willen bij zijn er is daar iets te beleven bv.: een festival
4. Plaatsen Steden gaan ook aan branding doen (citymarketing) zo zijn meer mensen
aangetrokken om te gaan, mensen gaan er tijdelijk naartoe
Doen ook aan branding, maar meestal niet met de bedoeling winst te maken
5. Organisaties
Ze doen dit met de bedoeling leden te werven
6. Ideeën Niet drinken, omdat je bob bent (komt door acties) bv.: covid- maatregelen
1 BUNDLE OF BENEFITS
Afhankelijk van hoe belangrijk de (fysieke) productattributen en de (niet- tastbare) service zijn worden
producten op de markt anders beoordeelt
1
,2 PRODUCTNIVEAUS
Bij zoeken naar mogelijkheden om een product te ontwikkelen/ aantrekkelijker te maken, moet het
product op drie niveaus worden bekeken, elk niveau voegt meer waarde toe voor de klant
Concurrentie is het grootst op vlak van productuitbreiding
Ga op zoek naar uitbreidingen waarmee je onderscheid kan maken t.o.v. aanbod concurrenten
Meest elementaire niveau
NIVEAU 1
= wat koopt de afnemer in feite?
Kernproduct
Is een oplossing van het probleem bv.: ik heb een toestel nodig
Eigenschappen of functies die consumenten verwachten van het product
NIVEAU 2 worden hier toegekend
Tastbaar of werkelijk Componenten die fysiek waarneembaar zijn bv.: functies, stijl …
product = met de juiste combinatie, ontstaan er voordelen van het kernproduct die
waarneembaar zijn voor de koper (is voor iedereen duidelijk)
Door extra ondersteunende dienstverlening en benefits
NIVEAU 3
Niet-tastbare en psychologische voordelen bv.: 20% korting
Uitgebreid product
Vaak diensten die deel uitmaken van prijs-, distributie- of promotiebeleid
Uitgebreid product plus de daaruit afgeleide eigenschappen door de
Totaal product
consument zoals status en imago
3 IMPLICATIES
Marketingbijziendheid
= als managers het belang van technische kenmerken van hun product overschatten
Ze moeten meer focussen op de voordelen waar de kopers op uit zijn
Communicatie met klanten
Hierbij moeten we niet het kale basisproduct benadrukken, maar de redenen waarom zij het kopen
Nog belangrijk:
Je marketingstrategie richten op de productattributen
2
,HOOFDSTUK 2: PRODUCTINDELINGEN
1 INDELING OP BASIS VAN DUURZAAMHEID
We onderscheiden 3 categorieën: duurzame goederen – verbruiksgoederen – diensten
Producten die over een langere periode of keer op keer worden gebruikt
Meestal gaan deze jarenlang mee
Duurzame producten
Bv.: auto – koelkast
Marge hierop is relatief hoog, mensen nemen hun tijd om dit te kopen
= niet- duurzame producten
Producten met een korte levensduur en zijn snel geconsumeerd
Ze gaan niet langer mee dan 3 jaar of zijn vrij snel opgebruikt bv.: schoenen
Verbruiksgoederen FMCG’s: fast moving consumer goods
Zijn de producten die snel worden opgebruikt
Winstmarges zijn laag
Bv.: bier - zeep
Zijn niet- tastbare en vrij snel vergankelijke activiteiten of handelingen
Diensten Ze kunnen ook bepaalde ideeën/ activiteiten zijn
Bv.: vrijwilligerswerk of een avond bob zijn
2 INDELING OP BASIS VAN AFNEMER
2 grote klassen op grond van het soort klant dat er gebruik van maakt
= zakelijke producten
Industriële producten Producten die worden gekocht voor verdere verwerking
Of producten voor gebruik in een instelling/ bedrijf
= consumptiegoederen
Consumentenproducten Worden gekocht door finale afnemers voor persoonlijk gebruik/ verbruik
Worden ingedeeld volgens indeling van Copeland
Verschil tussen de twee
Gebaseerd op het doel waarvoor het product gekocht wordt
Finale afnemers
Zijn individuele klanten en hun gezinnen
De indeling van Copeland (zijn de consumentenproducten)
Weinig koopinspanning
Frequent en routinematig aangekochte goederen/ diensten
Weinig tijd aan vergelijken van prijs & kwaliteit
Consument heeft wellicht een voorkeur voor een bepaald merk
Als fabrikant moet je veel reclame maken
Bv.: zeep – frisdranken – knipbeurt bij de kapper (dienst, convenience service)
Onder te verdelen in 3 categorieën
1. Dagelijkse gebruiksartikelen of frequent gekochte producten bv.: fruit
2. Impulsproducten (zonder zorgvuldig beslissingsproces) bv.: pakje snoep bij kassa
3. Noodproducten (gekocht als de behoefte urgent is bv.: paraplu bij onweer)
2.1.2 SHOPPING GOODS
Consument is bereid enige moeite te doen, ze worden minder vaak gekocht
Consument steekt (veel) tijd in selectie- en koopproces
Besteden veel tijd aan het vergaderen en vergelijken van info
Fabrikanten moeten zorgen dat hun producten in voldoende winkels te verkrijgen is
Bv.: meubels – auto – grote huishoudelijke apparaten – laptop …
Onder te verdelen in
1. Homogene producten
Als consumenten de producten van diverse aanbieders als identiek beschouwen
2. Heterogene producten
Als consumenten vinden dat er een verschil is tussen producten van diverse aanbieders
2.1.3 SPECIALITY GOODS
Producten/ diensten met unieke eigenschappen of speciale merkidentiteit
Consumenten hebben er een bijzondere koopinspanning voor over
Bv.: Ferrari – kleding van Gucci, Louis Vuitton - …
Een vervangend merk is hier niet acceptabel, er is een sterke merkentrouw
Speciality goods worden niet met elkaar vergeleken
Een grote groep kopers heeft een duidelijke voorkeur voor het merk
Dergelijke producten hebben een hoge winstmarge
2.1.4 UNSOUGHT GOODS
Consumptieproducten die de consument al dan niet kent
Niet intrinsiek gemotiveerd is om deze te kopen
Prijzen variëren en distributie is beperkt
Bv.: levensverzekeringen – bloeddonaties Rode Kruis
Naar de meeste is er geen vraag, totdat de consument bv.: reclame ziet
Onderverdeeld in
1. Bekende = regular unsought products
2. Nieuwe = new unsought products
Producten die nog maar kort op de markt zijn en daardoor nog onbekend zijn
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eliseverhaeghe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.41. You're not tied to anything after your purchase.