100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting hoofdstuk 1, 2 en 5 Mens en Gedrag 1 $5.87
Add to cart

Summary

Samenvatting hoofdstuk 1, 2 en 5 Mens en Gedrag 1

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting hoofdstuk 1, 2 en 5 Mens en Gedrag 1

Preview 4 out of 34  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1, 2 en 5
  • January 20, 2021
  • 34
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1 ‘de prenatale periode’
- Het menselijk leven start na de bevruchting = conceptie
1.1 de lichamelijke ontwikkeling:
Kan onderscheid maken tussen de ontwikkeling van het specifieke individu (=
ontogenese) en de ontwikkeling van de soort (= fylogenese)
- Ontogenese = specifiek individu
o Interactie met de omgeving (moeder) een belangrijke rol
- Fylogenese = ontwikkeling van de soort
o Ontwikkeling van de soort, de erfelijkheid

Prenatale ontwikkeling
- Afhankelijk van 3 belangrijke factoren.
o Groei:
 Een toename van cellen en een toename van lengte en gewicht.
 De mate van groei is in sterke mate erfelijk bepaald.
 Factoren uit de omgeving: voeding, beperkte invloed op het
groeiproces.
o Rijping:
 Heeft te maken met het in staat zijn om nieuwe functies te
vervullen en is lichamelijk of fysiologisch proces.
 Word niet beinvloed door de omgeving
 Het proces voltrekt zich meer autonoom
 Beinvloed door erfelijke factoren
 Fysieke kenmerken van een persoon
o Omvang
o Schedel, en de gelaatstrekken,
 Psychische factoren
o Intelligentie
 kan door echt schadelijke omgevingsfactoren in negatieve zin
worden beïnvloed.
 Overmatig alcohol gebruik en roken
o Leren:
 Omgeving speelt een belangrijke rol
Biologische ontwikkeling begint bij de conceptie (de bevruchting van de vrouwelijke
eicel door een mannelijk zaadcel.
Bevruchte eicel = zygote
De periode waarin de ongeboren mens uitgroeit tot een mens die rijp is om geboren
te worden onderscheiden we in 3 trimesters:
- 1e trimester: De bevruchte eicel bevat alle componenten voor de ontwikkeling
ook voor de vorming en de timing van de ontwikkeling van het centraal
zenuwstelsel

, o 2 periodes:
 1e periode: de eerste weken waarin de innesteling plaatsvindt
van de bevruchte eicel in de baarmoeder of de uterus, en de
volgende 6 tot 10 weken
 Germinale fase: celdeling van de zygote plaatsvinden
 2e periode: ontwikkelen zich het centraal zenuwstelsel
 Vanaf 3e week begint het brein zich te vormen
 Na 12 weken: structurele uitbouw van het organisme
volledig bereikt en spreek je van een foetus
 de 2 periodes heten samen de: embryonale fase
e
- 2 trimester: foetes allerlei bewegingen maken
o Loopt van 3e tot 7e maand
o Halverwege zwangerschap foetus is 25 cm lang
o Na 5e maand bijna alle hersencellen aangemaakt die het kind na de
geboorte nodig heeft.
 Neemt het bewegen weer wat af en worden meer ingewikkelde
functies zoals de zintuigen ontwikkeld
e
- 3 trimester: snelle gewichtstoename van de foetus:
o Foetus is voorbereid op de bevalling
o Weegt ongeveer 2700 gram en 45 cm lang
o Voldragen foetus: hersengewicht van 400 gram (12 procent van het
totale lichaamsgewicht)
o Kan externe prikkels onderscheiden
o Voorkeur heeft voor zoete smaak

1.2 de ontwikkeling van de reflexen
Reflexen = onbewuste en automatische fysiologische reacties op prikkels en
veranderingen in de omgeving
- Komen voort uit het natuurlijke instinct om te overleven
- Kenmerken:
o Onwillekeurige bewegingen
 Zijn een reactie op een prikkel
o Geven informatie over het al dan niet goed functioneren van het CZS.
 Arts moet daarom na geboorte gelijk reflexen controleren.
o Worden bestuurd door de hersenstam
 Dele van de hersenen dat zich vroeg in de evolutie heeft
ontwikkeld
Ongeboren mens heeft 8 reflexen:
1. De uterine withdrawal reflex: het terugtrekken van het lichaam bij het knijpen
in de tenen. Ontstaan tussen de 5e en 7e week en verdwijnt in de 32e week
voor de geboorte
2. De mororeflex:
a. Beschrijving komt van Duitse kinderarts Ernst Moro

, b. Als een baby schrikt opent het de vingers en de armen en spreidt het
de benen.
c. Vervolgens worden de armen met een zwaai naar voren gebracht alsof
het kind iemand wil omhelzen.
d. Ontstaat tussen de 9 en 12 weken voor de geboorte en verdwijnt 2 tot 4
maanden na de geboorte
3. De babinskyreflex:
a. Frans poolse neuroloog Joseph Babinsky
b. Bij het naar achteren strijken met een voorwerp over de voetzool richt
de grote teen zich op en spreiden de andere tenen zich.
c. Soort grijpreflex van de voeten
d. Ontstaat na de geboorte en verdwijnt tussen het 1e en 2e jaar
4. Palmar reflex/grijpreflex
a. Vingers sluiten zich bij een lichte aanraking van de palm van de hand.
b. Ontstaat in de 11e week voor de geboorte en verdwijnt tussen de 2 tot 9
maand na de geboorte
5. De asymmetrische tonische nekreflex:
a. Het hoofd dat naar een kant buigt, roept het strekken van het been en
de arm aan dezelfde kant van het hoofd op.
b. Ontstaat in de 18e week voor de geboorte en verdwijnt tussen de 3 e en
9e maand na de geboorte
6. De spinal galant reflex:
a. Bij stimulatie van de buik of de rug roteert of buigt het
ruggenmergkanaal 45 graden naar de gestimuleerde kant.
b. Ontstaat in de 20ste week voor de geboorte en verdwijnt tussen de
derde tot de negende maand na de geboorte
7. Rooting reflex en sucking reflex  zoekreflex
a. Lichte aanraking van de wang of de mond draait het hoofd in de richting
van de stimulus en gaat de mond open met uitgestoken tong als
anticipatie op het zuigen.
b. Ontstaan tussen de 24ste en 28ste voor de geboorte en verdwijnen
tussen de 3e to 4e maand na de geboorte
8. De tonische labyrinthine reflex forewards:
a. Bij het bewegen van het hoofd voor en achterwaarts buigt het hoofd
boven en onder het niveau van de ruggengraat door. deze voorwaartse
reflex is een buiging en manifesteert zich als het hoofdje door de uterus
naar voren wordt gebracht in foetusligging.
b. De achterwaartse reflex is een strekking en komt tevoorschijn als het
kind de spildraai naar achteren moet maken, waardoor de armen en
benen zich strekken en de geboorte kan plaatsvinden.
c. Ontstaat rondom de bevalling en verdwijnt in de 3 e tot 4e maand na de
geboorte
1.3 visies op het prenatale bewustzijn
In het westen bestaan de volgende visies:
- De leer theoretische of behavioristische visie

, o Word ervanuit gegaan dat de mens na de geboorte een onbeschreven
blad is
o Word bepaald door leerervaringen
o Aannemelijk te veronderstellen dat de mens voor de geboorte al
enigszins wordt geconditioneerd door zijn prenatale ervaringen
 Zou verklaren dat de ene mens bijvoorbeeld rustiger of angstiger
is na de geboorte dan de andere
- De biologische visie
o Interne en externe factoren de mens bepalen
o Niet aannemelijk dat er sprake is van een prenataal bewustzijn bij deze
interne factoren
- Omgevingspsychologische visie
o Mens wordt bepaald door de wisselwerking tussen de sociale en de
ruimtelijke/materiële omgeving:
 Verschillen in hartslag zouden kunnen duiden op een lage vorm
van besef of weten
- De cognitivistische visie:
o De informatieverwerking en de zelfsturing is bepalend voor de mens
o Bewustzijn aan het vormen van geheugen gekoppeld
o Voor geboorte nog geen sprake van bewuste geheugenvorming en van
geheugenstrategieën
- De psychoanalytische visie
o Biologische aanleg en de opvoedingservaringen in de eerste
levensjaren als belangrijk factor binnen de unieke levensgeschiedenis
bepalend zijn voor de persoonlijkheid in de ontwikkeling
o Sprake van een vorm van besef in de baarmoeder
o Later wordt het besef vergeten en opgeslagen in het onbewuste
- Humanistische visie:
o Individuele belevingen, de ruimte voor de noodzakelijke zelfontplooiing
en de eigen verantwoordelijkheid bepalende factoren zijn.
o Mix van onder andere de psychoanalyse en het behaviorisme en als
zodanig kunnen de visies vanuit die stromingen ook van toepassing zijn
op de humanistische
Definitie van het bewustzijn:
- Verschilt aanzienlijk per visie
- Vorm van zelfbewustzijn: hoe voel ik dat ik zelf ben
- Zijnde verbonden aan het geheugen
1.4 de omgeving van het embryo en de foetus
Softenon: leidde bij mensen tot verkorte en onvolgroeide ledematen, afhankelijk van
het moment waarop de vrouw tijdens haar zwangerschap het medicijn slikte
Teratogenen = middelen die van buiten komen en een schadelijke invloed hebben op
de prenatale ontwikkeling

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mandy-poker. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.87
  • (0)
Add to cart
Added