HOOFDSTUK 1: EVOLUTIONAIR KADER VAN DE BIOLOGIE
1. Hoe wordt de output van wetenschappers gekwantificeerd?
- Citatierapport van een bepaalde wetenschapper (via Web of Science):
- grafiek met aantal publicaties per jaar gedurende 20 jaar
- h-index
= een arbitraire maat voor de wetenschappelijke productiviteit van een onderzoeker op basis van
een factor die een combinatie maakt van het aantal publicaties en het aantal citaties van deze
publicaties.
- Het stelt enkel vast in welke mate collega onderzoekers het werk “appreciëren” door
ernaar te verwijzen onafhankelijk van het type van tijdschrift.
- De h-index van een bepaalde onderzoeker wordt beschouwd als een maat voor de impact
van haar/zijn gepubliceerde, wetenschappelijke artikels in een bepaald
onderzoeksdomein.
- Opstellen door: lijst met artikels rangschikken volgens aantal citaties van hoog naar laag,
en dan wanneer het rangnummer groter is dan de h-index rangnummer min 1
vb:
33 40 citaties
34 35 citaties
35 28 citaties
-> rangnummer groter dan aantal citaties, dus h-index is 35-1 = 34
2. Wat is de rol van biochemici en biotechnologen in het maatschappelijk debat rond de
toepassingen van de biotechnologie?
-Twee belangrijke domeinen van toegepaste levenswetenschappen: landbouw en
geneeskunde (ontsluiering genetische code en manipulatie -> mogelijkheden
controle en behandeling)
=> ethische en politieke discussies
- Ontwikkeling van GMO’s
- Vb: golden rice of R-genen tijdens aardappelplaag
- Effecten begrijpen van de toenemende wereldbevolking op de omgeving en op ons
maatschappijmodel ((niet-)hernieuwbare bronnen, klimaat, ziektes,…)
- Wetgevend kader moet worden opgesteld rond veel van de zaken ivm kennis van
het genoom van elk individu, en wetenschappers worden in toenemende mate
gevraagd om regeringsinstanties te adviseren bij wetten en regelgeving ivm
problemen met een biologische basis en bij nemen van beleidsmaatregelen
3. Wat is het belang van publicaties in de wetenschap?
Deze zogenaamd objectieve cijfers (h-index) vormen mede de basis waarop geldstromen naar
universiteiten en kennisinstellingen worden georganiseerd. Deze cijfers worden vaak ook gebruikt voor
bevorderingen of het toekennen van wetenschappelijke kredieten.
4. Welke aspecten bedreigen volgens u onafhankelijk onderzoek?
- Al die objectieve/kwantitatieve parameters die geen rekening houden met inhoud
en kwaliteit van een onderzoek
- Het zijn slechts die objectieve cijfers die kredieten toekennen aan wetenschappers
, ð Deze parameters creëren soms onnodige druk op onderzoekers (publish or
perish), en schept sterke competitie.
ð Hierdoor verhoogde kans op slordige wetenschap (slechte controle ed) ,
wetenschappelijke fraude (zoals weglaten meetwaarden uit lijn) en dergelijke
- Ethische en maatschappelijke kwesties (afhankelijk van onderwerp onderzoek)
5. Bespreek de organisatieniveaus van het leven op aarde?
De biosfeer = verzameling an alle ecosystemen op aarde
Ecosysteem = het geheel van soorten in een bepaalde omgevng (biosfeer) in interactie met abiotische
omgevingscomponenten (licht, amosfeer, lithosfer, hydrosfeer,..)
- worden aangedreven door zonne-energie => heteretrofe en autotrofe organismen
Levensgemeenschap: verschillende soorten samen die een levensgemeenschap bevolken
Populaties: lokale groepen die kunnen worden afgebakend binnen een soort (elke soort bestaat uit 1+
populaties
Organismen = de individuen waaruit populaties bestaan
Cellen = structurele en funcionele eenheid van het leven
- importeren externe (M) materie en energie € en zetten deze via celmetabolisme om
tot afgewerkte producten (S) en afvalstoffen (P)
- bestaan uit anorganische stoffen (water, mineralen en zout) en uit biomoleculen (=
organishe stoffen) zoals eiwitten, nucleïnezuren, lipide,suiker,..
Het ecosysteem ( geheel van soorten in een bepaalde biosfeer) is bevolkt door soorten > populaties >
organismen > organen > weefsels > cellen > anorganische stoffen en biomoleculen
6. Hoe ontstaan emergente eigenschappen bij verschillende organisatieniveaus?
Emergentie is de transitie van een infra- naar een supra-organisatiesysteem.
Decompositie is transitie van een supra- naar een infra-organisatiesysteem.
• Emergente eigenschappen = nieuwe eig van een hoger organisatieniveau door nieuwe interacties
die niet aanwezig zijn op het lagere niveau.
• Een toestand van hogere energie-inhoud en hogere complexiteit bijhogere niveau’s
ð bij hogere organisatieniveaus de informatie-inhoud en dus de complexiteit
toenemen.
ð lagere entropie
ð vereist constante input van energie (E), materie (M) en informatie (I) om een
dergelijke toestand van lagere entropie en meer orde tot stand te brengen.
,7. Hoe is de complexiteit van het leven schijnbaar in tegenspraak met de Tweede Wet van
Thermodynamica? Waarom is dit schijnbaar?
• De ‘spontane’ neiging van leven om zicht te organiseren in complexe structuren met lagere
entropie (emergente eigenschappen: hoger org. Niveau) gaat in tegen de richting van de
spontane processen die worden aangegeven door de 2e wet van de termodinamica:
- De Tweede wet van de Thermodynamica impliceert dat in een geïsoleerd systeem
bij een spontane verandering de entropie moet toenemen (deltaS > 0).
• De ‘spontane’ neiging van leven om zich te organiseren in complexe structuren met lagere
entropie gaat dus schijnbaar in tegen de richting van de spontane processen die wordt
aangegeven door de Tweede Wet van de Thermodynamica.
• Maar de TWvdT geldt enkel voor gesloten systemen (en bij uitbreiding is het volledige
heelal één groot gesloten systeem). Leven daarentegen is een open systeem dat in relatie
met de buitenwereld zorgt voor een instroom van energie (E), materie (M) en informatie (I).
ð Het ontstaan van leven en hogere organisatieniveaus in leven is dus enkel
mogelijk door een constante input van materie/energie/informatie (M/E/I)
vanuit de omgeving.
ð De orde (daling entropie) van het leven wodt dus ‘betaald’ door toename van
de wanorde in de omgeving (stijgen entrpie)
ð De spontane nucleiare reacties op de zon zorgen voor licht en warmte en voor
toename van entropie in de zon. Maar het licht E zorgt via fotosynthese voor de
noodzakelijke input van materie die de orde bapelen van het leven
8. Wat vertelt de informatietheorie over het ontstaan van toenemende complexiteit?
• Stijging van complexiteit of organisatieniveau?
ð een balans moet worden gehouden tussen minder of meer coherentie van een
systeem.
• Minder coherentie in een systeem is geassocieerd met meer chaos, meer differentiatie,
meer innovatie en symmetriebreuk (hogere entropie).
• Meer coherentie betekent meer orde, meer integratie, confirmatie en symmetrie. (lagere
entropie)
• Een bepaald organisatieniveau of complexiteit is bepaald door de interactoren van een systeem.
• interactoren staan in voor continue interacties waarbij materie, energie en informatie
worden uitgewisseld waarbij het organisatieniveau of de complexiteit wordt in stand
gehouden. (bv. Communicatie tussen cellen)
• In het intermediairegebied tussen minimale en maximale coherentie bestaat er een intense
wisselwerking tussen :
“innovatie” door aanbrengen van nieuwe variaties (bew naar minder coherentie)
en de
“confirmatie” van het bestaande organisatieniveau en de onderliggende basisstructuren.
(meer coherentie, meer orde)
, ð Moet in balans zijn waarbij verloop naar een grotere complexiteit en hoger
orgniveau wordt bereikt
ð Beweging naar innovatie en confirmatie ≈ stabiele toestand waarbij na verloop
een grotere complexiteit en hoger organisatieniveau wordt bereikt (met input
van materie, energie en informatie).
ð Indien niet stabiel => Innovatie en symmetriebreuk gecompenseerd door meer
informatie => hogere complexiteit en hoger organisatieniveau
Dus evolutie = de voortuderende innovatie en de noodzakelijke compensaie die leidt
tot een grotere complexiteit en nieuwe organisatieniveau’s in een systeem
9. Bespreek korte de drie belangrijkste gemeenschappelijke eigenschappen vn het leven.
• Groei en ontwikkeling van organisme w bepaald door interne genetische mechanismen en
interactie met externe omgevingsfactoren.
• Overleving van organisme is afh van milieu (want een organisme is een open systeem en
reageert op omgevingsveranderingen)
• Overleving is belang voor reproductie.
• Organisme reageert op veranderingen in omgeving en probeert stabiel intern milieu na de
streven (homeostasis) dat nodig is voor celmetabolisme en overleving.
• Dualiteit van het leven: diversiteit en uniformiteit:
Diversiteit: mens op zichzelf is een levensgemeenschap, bevat mee rinfo van andere org
dan van zichzelf
Uniformiteit: alle cellen gebruiken DNA als erfelijke molc., bezitten universele genetische
code, vertonen éénzelfde informatiestroom, alle org bestaan uit cellen en alle cellen
onderhouden metabolisme
Leven:
= “alles wat gemeenschappelijk is aan alle levende wezens”:
metabolisme:
• als een open systeem waarbij externe materie en energie (M/E) wordt omgezet naar een intern
proces van zelfinstandhouding, met productie van eigen (S) en andere producten (P)
• = totale chemische activiteit uit duizenden individiuele chemische reacties
• Genoom > genetische code > eiwit 3Dstructuur > enzymes > katalyseren chemische reactie
• Interne omgeving van organisme wordt door homeostasis stabiel gehouden zodat er kans is
op overleving en reproductie
reproductie:
• het functioneert als georganiseerde genetische eenheid waarbij informatie (I) wordt aangewend
om het metabolisme in stand te houden, door te geven aan de volgende generatie
evolutie:
¨ deze informatie is gevoelig aan wijzigingen (variatie) die in een veranderende omgeving kan
aanleiding geven tot adaptatie en evolutie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stanbuys. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.23. You're not tied to anything after your purchase.