Wetenschap maakt het mogelijk de realiteit naar onze hand te zetten. Wetenschap levert ook
informatie op waarop beleid gebaseerd kan worden. In het systematische proces van
wetenschappelijk onderzoek zijn 5 fasen te onderscheiden die samen de empirische
onderzoekscyclus vormen (empirisch betekent waarbij data worden verzameld);
onderzoeksvraag formuleren, studie ontwerpen, data verzamelen, data analyseren en
rapporteren. Het is een iteratief proces; in de praktijk lopen de fasen vaak een beetje door
elkaar. Dataverzameling kan echter nooit beginnen voor de studie is ontworpen en dan staat
ook de onderzoeksvraag vast evenals de manier van data-analyse. Onderzoekers moeten hun
best doen te zorgen dat het onderzoek de moeite van de investering en kosten waard is,
repliceerbaar is en transparant en herleidbaar. De Nuremberg Code en de Helsinki Declaratie
worden beschouwd als de basis voor ethische besluitvorming bij wetenschappelijk onderzoek.
Dit beoordeelt een commissie evenals anonimiteit. In Nederland zijn de principes van de
Declaratie van Helsinki geïmplementeerd in de Wet Medisch Onderzoek (WMO). Deze wet
bepaald dat onderzoek dat onder de WMO valt niet uitgevoerd mag worden als een Medisch
Ethische Toetsings Commissie (METC) het onderzoek niet heeft getoetst en goedgekeurd.
Het meeste psychologische onderzoek is niet medisch-wetenschappelijk en valt niet onder de
WMO. Daarom is er een ethische code ontwikkeld voor het sociale en
gedragswetenschappelijke onderzoek; commissie Ethische Toetsing Onderzoek (cETO).
Informed Consent is een overeenkomst tussen de onderzoekers en de deelnemers aan een
studie. Dit is een garantie dat deelnemers vrijwillig meedoen. Ze geven aan dat ze;
achtergrondinformatie gelezen kunnen hebben, vragen hebben kunnen stellen, over hun
deelname hebben kunnen nadenken en begrijpen dat ze elk moment kunnen stoppen en
volledige anonimisatie vanwege openbaarmaking. Onderzoek moet een datamanagement plan
hebben, waarin staat hoe data worden opgeslagen, geanonimiseerd, wie toegang hebben en
hoe ze na afloop worden opgeslagen evenals hoe met metadata worden omgegaan. Alle
producten van een onderzoek zijn metadata. Full-disclosure is volledige openheid over het
onderzoeksproces. Wetenschappers communiceren in de vorm van artikelen die naar een
journal worden gestuurd en beoordeeld door andere wetenschappers; peer reviewers.
1.2: Validiteit en betrouwbaarheid
Bij onderzoek wordt de imperfectie of onzuiverheid van metingen besproken in termen van
validiteit en betrouwbaarheid. De mate waarin een meting bij herhaling hetzelfde oplevert
heet betrouwbaarheid. Zaken die de meting beïnvloeden noemen we meetfout of ruis of
measurement disorder. Meetfout is dus het omgekeerde van betrouwbaarheid. Bij minder
meetfout is een meting betrouwbaarder. De mate waarin een meetinstrument meet wat het
moet meten heet validiteit. Hoe gevoeliger een meetinstrument voor subtiele verschillen, hoe
eerder het minder betrouwbaar wordt. Om validiteit te testen worden meerdere
meetinstrumenten gebruikt om hetzelfde te meten. Tegenwoordig worden geen verschillende
soorten validiteit meer onderscheiden.
1.3: Populaties en steekproeven
, De doelgroep of populatie is vaak te groot om te onderzoeken en bevat vaak ook mensen in
het verleden en de toekomst. Anders zou de populatie al snel niet meer bestaan. Daarom
nemen we een steekproef. Dit is een selectie van de populatie. Bij een aselecte steekproef of
random of willekeurige steekproef, heeft elk lid van de populatie evenveel kans in de
steekproef te belanden. De aselecte steekproef is representatief voor de populatie en gaat
steeds meer op de populatie lijken naarmate de steekproef groter wordt. De enige verstorende
factor is toeval door meetfout en door steekproeftoeval (meer of minder uitzonderlijke
mensen in de steekproef). Bij een aselecte steekproef is generalisatie mogelijk. Er zijn 3
vormen van aselecte steekproef/steekproefmethoden/sampling methods: 1. Aselect 2.
Gestrattificeerd; de populatie wordt opgedeeld en uit elk deel wordt een aselecte steekproef
genomen 3. Multilevel; een aselecte steekproef van groepen uit de populatie wordt genomen
en per groep wordt weer aselect een groep geselecteerd en daaruit aselect deelnemers. Bij een
selecte steekproef worden deelnemers weloverwogen geselecteerd. Dit is gangbaar bij
kwalitatief onderzoek. Het aantal deelnemers kan hierbij kleiner zijn, maar er zijn meer
verstorende factoren dan toeval, dus lagere generaliseerbaarheid en mogelijk lagere validiteit.
Twee voorbeelden van een selecte steekproef zijn: 1. Convenience sampling; deelnemers die
makkelijk toegankelijk zijn worden gekozen 2. Snowball sampling; de eerste weloverwogen
gekozen deelnemers nodigen anderen uit om deel te nemen (bij moeilijk te bereiken groepen).
1.4: Operationalisaties
Een variabele is iets dat varieert of zou kunnen variëren. Er zijn variabelen waarop een
objectief correct antwoord is, bv leeftijd. Voor psychologische variabelen geldt dit niet,
daarom heten ze constructen. Als link tussen een theoretisch construct en de realiteit moeten
operationalisaties worden gebruikt; meetinstrumenten of manipulaties. Met een
meetinstrument kwantificeer je. Een meetinstrument kan een vragenlijst of computertaak zijn
of het tellen van gedragsobservaties. Het doel van manipulaties is om is om het construct te
beïnvloeden, bv. door een beloning te beloven. Manipulaties maken het onderzoeken van
causaliteit mogelijk. Elke operationalisatie heeft een betrouwbaarheid en validiteit die samen
indicatief zijn voor de kwaliteit van de operationalisatie in een gegeven steekproef. Wanneer
er nog geen meetinstrument voorhanden is, is kwalitatief onderzoek aangewezen; analyse van
kwalitatieve data die niet op een systematische wijze zijn verwerkt tot datapunten, zoals
interviews, websites en krantenartikelen. De uitkomsten van de kwalitatieve analyse kunnen
worden gebruikt om een kwantitatief meetinstrument te ontwikkelen. De zeer rijke data van
kwalitatief onderzoek is het sterke punt van kwalitatief onderzoek. De power van kwalitatief
onderzoek is erg laag, wat betekent dat het moeilijk is om verbanden op te sporen. De
verhouding tussen de operationalisaties en de subvariabelen waaruit ze bestaan kunnen
visueel worden weergegeven in een meetmodel. Het meetmodel moet het contruct bevatten in
een ovaal met alle vragen in rechthoeken en pijlen van het contruct naar de vragen.
Thema II: Variabelen beschrijven en data-integriteit verifiëren – Univariate analyse
2.1: Centrum- en spreidingsmaten
Centrummaten: Geven aan rondom welke waarde de datapunten in een datareeks zich
bevinden; wat het centrum van de datareeks is.
Gemiddelde: alle getallen bij elkaar optellen en delen door het aantal net opgetelde
getallen. Gemiddelde is geen goede representatie van de datareeks als er 1 of meer
outliers zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller corinavandorst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.43. You're not tied to anything after your purchase.