College aantekeningen Brain & Cognition Part 2 (7201702PXY) Cognitive Neuroscience
Summary Cognitive Neuroscience
cognitive neuroscience week 1 summary
All for this textbook (7)
Written for
Open Universiteit (OU)
Psychologie
Biologische Grondslagen Cognitie. (PB0602)
All documents for this subject (5)
Seller
Follow
corinavandorst
Reviews received
Content preview
Biologische grondslagen: cognitie
Thema I: Geheugen
Paragraaf 1:
Elk zintuig heeft een sensorisch geheugen. Het sensorisch geheugen houdt gedurende zeer
korte tijd (van milliseconden tot enkele seconden) de informatie vast die via de
zintuigorganen binnenkomen. Om deze informatie te interpreteren is tijd nodig en daarom
moet de informatie worden vastgehouden in het sensorisch geheugen. Wanneer er aandacht
wordt geschonken aan de informatie in het sensorisch geheugen dan belandt die informatie in
het kortetermijngeheugen. Wanneer er vervolgens in het kortetermijngeheugen aandacht aan
die informatie geschonken wordt (door de informatie bijvoorbeeld te herhalen), dan verschuift
die informatie naar het langetermijngeheugen. Zowel in het sensorisch geheugen als in het
kortetermijngeheugen kan informatie verloren gaan door verval. Om informatie van het
kortetermijngeheugen naar het langetermijngeheugen over te brengen is vooral herhaling
(rehearsal) nodig. Binnen het langetermijngeheugen kan een onderscheid gemaakt worden
tussen het declaratieve geheugen (declarative memory) en niet-declaratieve geheugen
(nondeclarative memory). Het declaratieve geheugen omvat de dingen die we over ons eigen
leven weten en feitenkennis over de wereld. Het niet-declaratieve geheugen omvat kennis
over procedures (bijvoorbeeld hoe fiets je?) en perceptuele priming, geconditioneerde
responsen en niet-associatief leren. Het werkgeheugen is een opslagplaats met een beperkte
capaciteit om informatie voor korte tijd vast te houden en om mentale operaties op de inhoud
van het werkgeheugen uit te voeren. De inhoud van het werkgeheugen bestaat enerzijds uit
materiaal dat uit de sensorische geheugens wordt gehaald en anderzijds uit materiaal uit het
langetermijngeheugen. Er worden acties uitgevoerd op de inhoud van het werkgeheugen.
Maar het werkgeheugen dient ook om materiaal te herhalen. Baddeley en Hitch verdelen het
werkgeheugen in drie delen: het visuospatiaal schetsblad waarmee informatie in visuele vorm
wordt vastgehouden; de fonologische lus waarin de interne taal wordt vastgehouden en die
wordt gebruikt voor het akoestisch herhalen van informatie; een centraal executief
mechanisme (de centrale verwerker) dat attentionele processen coördineert en bepaalt welke
respons er wordt gegeven. Het centraal executief mechanisme bepaalt welke informatie
verwerkt wordt en hoe die informatie verwerkt wordt. Het centraal executief mechanisme
coördineert de processen die plaatsvinden in het werkgeheugen. Het bepaalt welke
hulpbronnen er door het geheugen gebruikt kunnen worden en welke door andere taken. Het
speelt ook een rol bij hogere-orderedeneerprocessen en heeft een centrale plaats in de
menselijke intelligentie. Meer recent is er door Baddeley een vierde component aan het
werkgeheugen toegevoegd: de episodische buffer. Dit is een systeem met een beperkte
capaciteit dat het mogelijk maakt om informatie uit de sensorische geheugens te verbinden
met inhoud uit het langetermijngeheugen in een episodische representatie.
In het levels-of-processing framework wordt niet uitgegaan van een verdeling van het geheugen
in een aantal verschillende onderdelen. Het levels-of-processing framework gaat ervan uit dat
geheugen varieert op een continue dimensie van mate van codering. Verwerking is hier de
sleutel tot opslag: de mate van verwerking bepaalt hoe de geheugenitems worden opgeslagen.
Hoe hoger de mate van verwerking hoe groter de kans dat een item kan worden opgehaald uit
het geheugen.
1 Declarative memory (declaratieve geheugen): kennis waartoe we bewuste toegang hebben
2 Nondeclarative memory (niet-declaratieve geheugen): kennis waartoe we geen bewuste
toegang hebben, zoals motorische en cognitieve vaardigheden (procedurele kennis), perceptuele
,priming, gedrag dat is aangeleerd door conditionering, habituatie, of sensitisatie.
2.1 Procedural memory (procedureel geheugen): het leren van allerlei motorische vaardigheden
(leren fietsen) en van allerlei cognitieve vaardigheden (leren, lezen)
2.3 Perceptual representation system: de structuur en de vorm van objecten en woorden kunnen
worden geprimed door eerdere ervaringen (wanneer we bijvoorbeeld eerst een plaatje van een
hond zien dan herkennen we een echte hond sneller dan wanneer we dat plaatje niet gezien
hadden).
2.5 Nonassociative learning (non-associatief leren): dit bestaat uit simpel leren zoals habituatie
(de respons wordt minder heftig als men een stimulus verschillende malen presenteert,
bijvoorbeeld het afschieten van vuurwerk in de oudejaarsnacht, bij het eerste rotje schrikt men
nog, bij het twintigste rotje zal de schrikreactie minimaal zo niet afwezig zijn) en sensitisatie.
Volgens het netwerkmodel is kennis niet gerepresenteerd in de knopen van het model maar in de
verbindingen tussen de knopen. Wanneer men een knoop activeert, wordt automatisch een
andere knoop geactiveerd (bijvoorbeeld wanneer men het woord boomstam noemt, worden
automatisch alle woorden die iets met bomen te maken hebben ook geactiveerd (dus bladeren,
takken, wortels, boomschors). Een prime is hierbij de knoop die andere knopen activeert. In het
voorbeeld hierboven is boomstam de prime.
Paragraaf 2:
Bij Korsakov blijkt een degeneratie op te treden in het diencephalon, in het bijzonder in de
dorsomediale kern (Engels: the dorsomedial nucleus) van de thalamus en de corpora mammillary
(Engels: mammillary bodies). Dit veroorzaakt geheugenverlies: het declaratieve geheugen gaat
verloren terwijl het niet-declaratieve geheugen intact blijft. Deze vorm van geheugenverlies treedt
normalerwijze op bij schade aan de mediale temporale kwab (Engels: medial temporal lobe). Bij
patiënten met het syndroom van Korsakov is er echter in eerste instantie geen schade aan de
mediale temporale kwab. Men neemt nu aan dat bij deze patiënten de verbindingen tussen het
diencephalon en de mediale temporale kwab beschadigd zijn waardoor het geheugenverlies
optreedt.
Bij de ziekte van Alzheimer zien we een wijdverspreid neuronaal verval. Vooral de hippocampus
vertoont een sneller verval bij patiënten met alzheimer dan bij mensen die een normaal
verouderingsproces doorlopen. De hersenen van deze patiënten vertonen veel amyloide plaques
ofwel seniele plaques (Engels: amyloid plaques, klonters van onoplosbare proteïne tussen de
neuronen) en neurofibrillaire strengen (Engels: neurofibrillary tangles, een wirwar van
proteïnevezels in corticale neuronen). Deze plaques en tangles vinden we vooral in het mediale
temporale gebied. Deze beschadigingen van de hersenen leiden tot problemen met het
episodisch geheugen. De vaardigheid om nieuwe episodische herinneringen te vormen
verslechtert bij deze patiënten. Het grootste gedeelte van het niet-declaratieve geheugen blijft
intact tot in een vergevorderd stadium van de ziekte.
De mediale temporale kwab en dan vooral de hippocampus aan beide zijden is essentieel voor
het snel consolideren en het in eerste instantie bewaren van informatie van zowel het episodisch
als het semantisch geheugen. Waar precies het langzame consolidatieproces plaatsvindt dat
uiteindelijk leidt tot permanente geheugenopslag is nog niet duidelijk. In elk geval speelt de
neocortex hierbij een grote rol. Er treedt een ernstig retrograde geheugenverlies op wanneer er
beschadigingen zijn aan de zijkant van het voorste deel van de temporaalkwab (Engels: lateral
cortex of the anterior temporal lobe at the anterior pole). Er kunnen dan herinneringen van
tientallen jaren voordat de beschadiging optreedt of zelfs van het hele leven van de patiënt
verdwenen zijn. Wanneer de beschadiging bij het anterior deel van de temporaalkwab (Engels:
the anterior temporal lobe) zit dan kan de patiënt wel nog nieuwe herinneringen vormen.
Daardoor weten we dat de anterior temporale kwab niet essentieel is voor het vastleggen van
nieuwe informatie. Beschadigingen aan de mediale temporale kwab of het diencephalon hebben
tot gevolg dat men nieuwe informatie niet meer kan leren en vasthouden. Onderzoek heeft
aangetoond dat schade aan de hippocampus leidt tot problemen met het episodisch geheugen.
Middels beeldvormend onderzoek zijn er al de nodige onderzoeken uitgevoerd om na te gaan
welke hersendelen betrokken zijn bij het opslaan en ophalen van informatie uit het episodisch
geheugen. Om te bepalen welke hersengebieden verantwoordelijk zijn voor het opslaan van
, informatie hebben enkele onderzoekers een groot aantal woorden voorgelegd aan
proefpersonen. Tijdens het bekijken van die woorden werd hun brein met een fMRI gescand.
Toen de proefpersonen uit de scanner kwamen kregen ze het dubbele aantal woorden te zien.
De proefpersonen moesten bij elk woord aangeven of ze het woord eerder hadden gezien of
niet. Omdat de onderzoekers geïnteresseerd was in het opslaan van informatie werd gekeken
naar de hersengebieden die actief waren gedurende het zien van de woorden die de
proefpersonen achteraf correct hadden herkend. Het bleek dat de hippocampus en
de posterieure parahippocampale cortex actief waren op die momenten. Dit komt ook overeen
met studies bij dieren en patiënten met amnesie. Een zelfde soort taak wordt gebruikt om te
bepalen welke gebieden betrokken zijn bij het ophalen van informatie uit het geheugen. Het
belangrijkste verschil hierbij is dat de proefpersonen niet gescand worden tijdens de eerste
presentatie van de woorden, maar juist tijdens de tweede fase waarin de woordenlijst met
nieuwe en oude woorden werd getoond. Ook bij deze onderzoeken kwam naar voren
dat wederom de hippocampus geactiveerd wordt wanneer woorden correct worden herkend.
Tekstboek:
Vergeleken met andere hersenen waren er 2 opvallende verschillen te zien in de hersenen van
Einstein; de Sylvian fissure (scheidt de temporale lobbe van de frontale en parietale lobbe) was
anatomisch anders en Einsteins inferiore parietale lobbe was groter en dikker. Witelsons
hypothese was dat de vergrote inferiore parietale cortex in verband staat met zijn intellectuele
capaciteit, ondanks dat het moeilijk is een conclusie te trekken over een causale relatie. De
meeste mensen proberen te begrijpen wat Einstein zegt en kunnen zelf geen nieuwe inzichten
genereren. Begrijpen hoe de vorm van het zenuwstelsel verband houdt met het functioneren van
de geest is een van de grootste uitdagingen van de cognitieve neurowetenschap.
Neuroanatomie is de wetenschap van de structuur van het zenuwstelsel. De grove
neuroanatomie focust zich op grote structuren en connecties die met het blote oog te zien zijn en
microscopische neuroanatomie beschrijft de taken van neuronen en hun connecties.
Grove ontleding: De hersenen worden beschermd door de schedel en zijn omgeven door de dura
mater (hersenvlies). Nadat de dura mater is verwijderd zien we de gyri (ronde oppervlakken) en
sulci (kleine inkepingen) en fissures (grote inkepingen). De grijze stof van de hersenen vormt een
laag over de witte stof. De grijze stof bevat cellichamen van neuronen en gliacellen. De witte stof
bevat axonen die gemeyeliniseerd zijn. Bundels van axonen zijn ook zichtbaar.
Navigeren in de hersenen: De voorkant is rostral (betekent neus), de achterkant is caudaal
(betekent staart), de bovenkant is dorsal (betekent rug) en de onderkant ventral (betekent buik).
In het ruggenmerg betekent rostral naar de hersenen toe. We gebruiken ook de termen superior
voor de bovenkant van de hersenen en inferior voor de onderkant van de hersenen, anterior voor
de voorkant en posterior voor de achterkant.
Het zenuwstelsel bestaat uit 2 delen; het centrale zenuwstelsel (CNS) bestaande uit de hersenen
en het ruggenmerg en het perifere zenuwstelsel (PNS) bestaande uit alles buiten het CNS. Het
CNS is het commando- en controlecentrum. Het PNS is een couriersnetwerk dat sensorische
informatie naar het CNS brengt en motorische opdrachten van het CNS naar de spieren. De
cerebrale cortex heeft 2 symmetrische hemisferen die bestaan uit gestapelde lagen neuronen.
De inkepingen zorgen voor oppervlaktevergroting en voor kortere afstanden tussen neuronen. De
axonen die lange afstanden overbruggen gaan door de witte stof en volgen de inkepingen niet.
De dikte van de cortex is ongeveer 3 mm. De cortex bestaat uit cellichamen van neuronen,
dendrieten en enkele axonen. De cortex bevat ook bloedvaten. De cerebrale hemisferen bestaan
uit 4 lobben. Ze hebben een verschillende functie en zijn van elkaar gescheiden door inkepingen.
De 4 lobben zijn de frontale, parietale, temporale en occipitale lobbe. De linker- en rechter
hemisfeer worden gescheiden door de interhemisferische fissure; de longitudinal fissure.
Verbindingen tussen de 2 hemisferen lopen door het corpus callosum die de langste witte stof
heeft (commissure) van het zenuwstelsel.
Cytoarchitectonics: onderverdeling van de cortex in celtype en celorganisatie. Brodman startte
hiermee in de 20e eeuw. Hij identificeerde 52 gebieden in de cerebrale cortex. Negentig procent
van de cortex is gemaakt van neocortex, wat bestaat uit 6 lagen hoog gespecialiseerde
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller corinavandorst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.